11 juli 2003: Bal der Oud-Strijders

Johan Ballegeer

“... de 700e verjaardag van dat veldslagje bij Kortrijk 
dat de Vlamingen per toeval hebben gewonnen.”

Gen Mertens in Focus Knack 7 aug. 2002 p; 104

Ken je die mop met een baard van zeven eeuwen?
Meester: “Henk, wat gebeurde er op 11 juli 1302”
Henk: “De Slag der Gulden Sporen, meester.”
M.: “En wat gebeurde er op 11 juli 2003?”
H.: “Het zevenhonderd eerste bal der oud-strijders, meester.”

Nu voel ik mij wel verwant aan die oud-strijders. Verleden jaar herdachten we de 700ste verjaardag van de Slag der Gulden Sporen. Nooit lazen we in “De Standaard” en “Knack” meer onzin over 1302. Nooit hoorden we lachwekkender gebral uit het groene woud. Gebral dat bovendien glimlachend beluisterd en gesubsidieerd werd door Vlaanderens Eerste Piet. Het was dan ook een Waal.

Als je die would-be historici moest geloven dan was die slag eigenlijk niet geleverd. Dan was Breidel niet meer dan een V.D.B. d’avant la lettre, die alleen maar wat filet américain, twee worsten en wat compote had geleverd aan de lui die gingen sterven bij de Groeningebeek. Wat deed dat standbeeld op de Brugse Markt wel? Weg ermee! Heb je ooit van je leven gehoord of gelezen dat ook maar één volk zijn helden verkettert? De Fransen Jeanne d’Arc? De Zwitsers Willem TelI? De Hongaren Lajos Kossuth? Chili, Peru en Argentinië eren Juan de San Martin op hun postzegels. Venezuela en Bolivië doen het met Simon Bolivar. Cuba met Calixto Garcia en José Marti. Turkije heeft Kemal Ataturk. Alleen de Vlamingen mogen hun helden niet eren. Niet “pc”.

Zogenaamd politiek correct

Natuurlijk is dit journaille pc, maar hun pc is de vermeende politieke correctheid van de 21ste eeuw, niet deze van de kroniekschrijvers uit de 14de eeuw, en nog min de onze. Als we hun redenering volgen dan was Jan Breidel helemaal niet pc. Was Breidel een oud-strijder? Een held? Nu hebben we tien dagen na 11 juli 2002 heel wat blik op fiere borsten gezien, die niet eens, noch in ’14 -’18, noch in 1940 een bajonet, soms wel een pennenmes, in hun handen hadden gehad. Ik denk hierbij aan nonkel Fiel zaliger die in ’14 -’18, achter het front, als smid naarstig de paarden van nieuwe hoeven voorzag. En dus wel degelijk als held en oud-strijder werd gefêteerd in ons dorp. Maar Breidel? Nee! Breidel was niet pc. Neem nu zijn raid op het Kasteel van Male. In dit kasteel had Chatillon een hele voorraad wijn voor zijn leger en koorden om de Vlamingen op te hangen opgeslagen. En daar zaten ook de geldkoffers van de Brugse Leliaards en geld heb je nu eenmaal nodig om een oorlog te voeren.

Overigens vermeldt alleen een Artesische kroniek de aanwezigheid van Breidel. (van Belle ,o.c. p. 253). En die Brugse Metten? Wat een bloederig gedoe! Niet bloediger dan wat de Palestijnen en Joden uitvreten. Is dit pc? En Breidel zou nooit meegevochten hebben in Kortrijk. Bekijk eens goed het standbeeld in Brugge. Wie houdt het gevest van het zwaard? Pieter! En Jans hand ligt op de weerbeugel als bewijs van morele steun. Maar dat wisten we toch al allemaal sinds jaren. Jan zou alleen maar wat worsten geleverd hebben.

We lezen bij VAN BELLE 1 “… Jan Breidel, een rijke poorter, koopt paarden, vlees, wijn en andere voorraden op in het vooruitzicht van de grote veldtocht”. Dus was Jan gewoon een rijke burger, die profiteerde ... Minute, papillon. Waarom ging hij dan mee naar Poitiers met graaf Robrecht van Bethune en de delegatie, die de schandelijke Vrede van Athis moest gaan bepleiten?2

Nationalisme

Allemaal verwerpelijk romantisch nationalisme in brand gestoken door Conscience morren de pc’s van Knack en Standaard. En de pc nestbevuilers bazuinen het zoveel en zolang uit dat men het zelfs gaat geloven in het meest nabije buitenland. ARCO WILLEBOORDSE3 schrijft: “De Slag bij Kortrijk inspireerde vele chroniqueurs en werd misbruikt voor nationalistische doeleinden.

” Inderdaad, de Leeuwenvlag is een doorn in het oog van veel vermeende pc Bruxellois en Wallons. Dat Degrelle onder de Belgische vlag naar het Oostfront trok zijn ze lang vergeten.

Nochtans bij een onverdachte MORELLI4 lezen we: “... Pendant la révolution brabançonne, la Bataille de Courtrai se manifeste comme preuve de l’existence des anciens droits et des privilèges invoqués par les adversaires des réformés de l’empereur Joseph II. Dans l’Ode aen de Vryheid, composé par P.J. de Borchgrave en 1790, Jan Breidel et Pieter de Coninck, les deux protoganistes les plus renommés de 1302, sont célébrés comme des héros de la Nation. A l’époque de la réunion avec les Pays-Bas élargis face â la France impérialiste, dont témoigne l’évocation poétique publiée par P.J. Renier en 1823.”

Dus reeds in 1790 en 1823 beroept het Vlaams bewustzijn zich op Jan en Pieter. Maar volgens bepaalde journalisten met een “verneinende Geist”, die hun navel voor het middelpunt van de wereld nemen, begon de geschiedenis pas in hun wieg.

Pieter Utenzacke

Waarschijnlijk was het geld dat Breidel en de zijnen buitmaakten bijlange niet genoeg om de huurlegers te betalen die nog waren aangeworven voor de slag. De Bruggeling Pieter Utenzacke was Commandeur van de Tempeliers in Vlaanderen, LOBET o.c. (p.191) noemt hem Nutenzacke, Franse auteurs hebben het over Pierrot du Sac. Hij stort aanzienlijke bedragen in de oorlogs-kas, waarvoor hij naderhand belangrijke giften krijgt van Gwijde van Dampierre. Utenzacke woonde te Brugge in de Westmeers5. Dit geld moest onder andere dienen “omme tlant te bescermene” zoals de Brugse klerk in de stadsrekeningen noteert en ook de huurlegers en hun bevelhebbers zoals Jan Van Renessete te betalen die de tacticus en opperbevelhebber was van de slag. Een doorwinterde vechtjas dus.

VAN OVERMEIRE6 schrijft over hem: “...Vanaf 8 juli ontvangt Jan van Renesse, een Zeeuwse ridder, soldij van de stad. Van Renesse is een ervaren krijgsman en een bekend strateeg.” VELTHEM schrijft over hem : “Het is mijnheer Jan van Renesse, in de wereld er zijn er geen zesse, om gaans wijd ende breed, die beter van oorlogen weet.”

Daarom draagt hij als enige de grote leeuwenvlag en blijft hij hoog te paard om de drie afdelingen goed te kunnen overschouwen. En hier gaat er bij ons een belletje rinkelen. Komt de befaamde “schilltrom” opstelling van hem? Was hij misschien ook een tempelier? Renesse bepaalde de tactiek. Deze bestond hierin dat de Vlamingen, Zeeuwen, Namurois7 en de Duitsers van Willem van Gulik op de eerste defensielijn hun volk opstelden met goedendags. Gewoon armdikke essen palen met een metalen pin. Hoe zag die er uit? Zie de afbeelding van Willem Van Saaftinge in de Gotische zaal te Brugge, waar hij afgebeeld staat als een witte tempelier.

En waar haalden de Vlamingen plots die goedendag? Hervé GERARD 8 weet het: “... Le ressentiment de Philippe le Bel envers l’Ordre du Temple date de la mêlée de 1302. II ne pardonnera pas au Templiers d’ avoir équipé nos milices communales de leur redoutable goedendag, cette arme d’origine turque dont les chevaliers du Temple avaient souvent à leurs dépens, appris à craindre en Orient, les terribles effets, particulièrement sur les pattes des chevaux.” We zullen Gérard maar geloven. Hij heeft het duidelijk op de knots met een gepinde bol. Saaftinge was een vazal van Renesse. Dat hij uit ter Doest kwam? Vaak werden de tempeliers aanzien als een derde orde van de sistersiënsers. Wij vermoeden dat hij niet alleen een vazal was Renesse, maar tevens een tempelier. In elk geval vermelden de Brugse stadsrekeningen de aanwezigheid van witte, zwarte en grauwe tempeliers.9 Waren er tempeliers op de Groeninge kouter? VERBRUGGHE zegt nee.10 BREIDEL, een nazaat van Jan, beweert van wel: “Trois troupes de Templiers: noirs, blancs et gris11 se trouvent aussi parmi les combattants et au milieu d’eux le moine Guillaume de Saeftingen, ancien vasal du sire de Renesse.”

2015 08 04 105555Fragment van “Zegevierende terugtocht van de bruggelingen” na de slag der Gulden Sporen door J. de Vriendt in de Gotische zaal te Brugge en weer een fout. De priesters-tempeliers droegen een witte kovel. Daar Willem een lekenbroeder was, moest hij een zwarte dragen.

De tempeliers die nauw geliëerd waren met de sistersiënsers brachten hun broeders in vredestijd onder als lekenbroeders in de sistersiënser abdijen. De eerste rij strijders waren kruisboogschutters. Nadat ze hun pijlen hadden afgeschoten, sneden ze de pezen door en gooiden ze de bogen voor de aanstormende paarden opdat die er over zouden struikelen. De ruiters stormden nu op de befaamde “schilltrom” af. Dit waren twee rijen met goedendags bewapende kerels. De eerste rij zat geknield, de tweede stond recht. De goedendags hadden ze vast in de grond geplant en tegen hun voet geschoord. Deze palen hielden ze onder een hoek van vijfenveertig graden op de borst van de paarden gericht. Schande... “De schande is eeuwigdurend”, noteert de Engelsman PETER OF LANGTOFT. 12

Wacht tot Bannockburn... In een faire ridderlijke strijd onder christenen, vocht men man tegen man. Maar de paarden... Die bleken in die tijd nog edeler dan de edelste ridder. Of dacht Renesse : “In de liefde en de oorlog is alles toegelaten.” Of redeneerde hij aldus: in Outremer mocht het wel. 

2015 08 04 105624Bronzen standbeeld van Willem van Saaftinge op de markt te Lissewege door Jef Claerhout. Het spreekt vanzelf dat Willem niet dit soort goedendag gebruikte.

Tegen heidenen... En zijn die Fransen wel goede christenen? Heeft paus Bonifatius VIII niet heel Frankrijk in de ban gedaan. Gewoon omdat Nogaret, de raadsheer van de Franse koning, hem een oorveeg heeft gegeven. Nu was de Toulousien Nogaret een afstammeling van een ketterse familie. Het interdict werd uitgeroepen? En Vlaanderen was toen nog officieel een deel van Frankrijk. Wat betekende zo’n interdict? Geen kerkelijke begrafenis meer, geen ingezegende huwelijken, geen doopsel, je haar en je baard niet meer knippen, geen vlees meer eten. Die Fransen zijn gewoon geen christenen, zei Renesse. Dus mogen we tegen we hen vechten zoals we deden in Outremer tegen de Saracenen. Wij blijven Bonifatius trouw. Geen wonder dat Bonifatius VIII zei : “De zaken gaan goed”, toen hij dat vernam. En dat hij midden in de nacht opstond toen men hem kwam melden dat de Vlamingen gewonnen hadden. Heel adellijk Europa sprak er schande van. Uitgezonderd Robert De Bruce.

Robert De Bruce

 Waarom stond het schild van de Bruce in de brandvensters van de kapel van het Sint Lodewijkscollege te Brugge? Ik weet het niet. Ik zocht en vond dat de Bruce, van wie sommigen beweren dat hij van Brugge was, net dezelfde tactiek toepaste in zijn slag bij Bannockburn. Ik citeer BAIGENT13: De Schotten, Michael Baigent & Richard Leigh leerden veel op het gebied van militaire aangelegenheden. De Tempel en de Loge. Tirion.. Baarn, 1990. p. 95. Bronzen standbeeld van Willem van Saaftinge op de markt te Lissewege door Jef Claerhout. Het spreekt vanzelf dat Willem niet dit soort goedendag gebruikte. In 1302 ontketenden de burgers van de Vlaamse stad Kortrijk (sic) een opstand. Ze gebruikten de  zogenaamde “schilltrom”-formatie, mannen geformeerd in een vierkant met lange spiesen naar buiten gericht en in de grond verankerd, en slaagden erin een groot en machtig Frans leger te verslaan. Voor de eerste keer in West-Europa doorbrak Kortrijk de tot nu toe onoverwinnelijke macht van zwaar gepantserde ridders te paard. Bruce leerde van de slag. Het was precies die “schilltrom”-formatie die hij met succes aanwendde bij  Annockburn.” 

Nu vinden wij nog in van Dale, noch in de Winkler Prins het woord “schilltrom”. De Slag bij Bannockburn , een plaats bij Stirling in Schotland greep plaats in 1314. Bruce was koning van Schotland van 1306 tot 1329. Hoe kende hij de techniek van de Slag der gulden Sporen? Was hij echt een Bruggeling? We geloven het niet. Zijn vader, grootvader en overgrootvader heetten al Bruce en waren koningen van Schotland. Of was hij aanwezig geweest bij de slag. Nu vertelt een Vrijmetselaarsmythe (of legende? Of waarheid?) dat Filips de Schone zo gebeten was op de tempeliers dat hij op vrijdag 13 oktober 1307 “alle” tempeliers in zijn rijk liet gevangen nemen en terechtstellen. Maar niet in Vlaanderen. De orde werd opgedoekt door de Franse paus Clemens V die in Avignon onder de voogdij van de Franse koning heerste .

Bij HEIRMAN14 lezen we: “ ..Maar het spreekt vanzelf dat niet alle tempeliers zich zo gemakkelijk lieten uitschakelen. Of de tempeliersvloot in 1307 effectief aan de Franse koning kon ontkomen en uiteindelijk met zijn mannen in Schotland terechtgekomen is, is niet meer na te trekken. Wel zijn er vele aanwijzingen dat de tempeliers sinds de 14de eeuw een rol speelden in Schotland. En dat het in Schotland was dat de eerste moderne vrijmetselaarsloges ontstonden.” Waren ze er veilig? Niet voor 100%. Ene Steven van Stapelbrugge (een Vlaming?) wordt in Salisbury opgepakt en getuigt tegen zijn broeders. Terwijl Goswin van Brugge, de laatste commandeur van Vlaanderen hen gaat verdedigen. Waren er nog meer beroemde en/of bekende Vlaamse tempeliers?

Willem Van Bonem

Willem Van Bonem mogen we zeker niet vergeten. FRIS o.c. p. 304 noemt hem de vertrouweling van graaf Gwijde van Dampierre. CUMPS o.c. p. 116 noemt er wel dertig. Maar de meest bekende was zeker wel Willem van Bonem, aan wie wij in Rond de Poldertorens XXIX (1987) een bijdrage wijdden. 15 Hij wordt vaak verkeerdelijk van Boenhem en zelfs van Bornem genoemd. Volgens Gilles LI MUISIS 16 was hij een “Templarius”, een tempelridder dus. Li Muisis was een tijdgenoot van Willem van Bonem. Hij was abt van een abdij in Doornik en zag de Fransen in een verwarde vlucht na de slag de stad binnenstromen. DELFOS 17 o.c. p. 126 vertelt: “…. Robrecht van Bethune stelde zich door bemiddeling van de heer van Boenhem(sic) in verbinding met een groep liebaardsgezinde patriciërs in Damme en waarschijnlijk met de liebaards in Brugge. (In 1297) Met hun hulp slaagde hij erin een Vlaams-Engelse afdeling in Damme te brengen en de Fransen te verjagen. Ridder van Bonem was immers niet alleen kapitein van het Zwin, maar ook schepen van Brugge en een poosje baljuw van Gent.” Nog DELFOS: “... De heer van Boenhem (resic), die hier onder de liebaards optreedt, is misschien dezelfde persoon als de oud-baljuw, ridder Willem van Bonem die wij tussen 1289 en 1292 als een felle tegenstander van de Gentse XXXIX leerden kennen. Of is hij veeleer Willem van Boenhem, die voor de eerste maal in 1296 als “ridder en broeder van Sint Jan in Jeruzalem” en in 1302 als een der grote leiders van de liebaardse opstand zijn opwachting maakte?

De twijfel is begrijpelijk. Tempelier? Hospitaalridder van Sint Jan? Ridder van de Teutoonse orde? Er waren drie elkaar beconcurrerende monniksridderorden in die tijd. Geen wonder dat sommige auteurs Willem van Saaftinge een monnik noemden. Derde en laatste maal DELFOS: “De eerste vertegenwoordiger der liebaardse leiding, die thans te Brugge verscheen was de “Hospitaalridder?” Willem van Bonem. Naar een aantekening van Li Muisis was hij het die te Brugge het signaal van de opstand gaf. Vermoedelijk was hij een der verbindingsofficieren die sinds december 1301 tussen de liebaardse groeperingen in Vlaanderen en het op buitenlands gebied bedrijvig hoofdkwartier in het geheim het nodige contact onderhielden.” We halen met voorliefde abt Gilles Ii Muisis aan, een tijdgenoot en ooggetuige, omdat de pc journalisten durven beweren dat er geen eigentijdse bronnen over de Slag de Gulden Sporen bestaan. Wel zal Willem na de dood van zijn echtgenote Isabella Hugheseune ingetreden zijn. De tempeliers als monniken legden immers de drie geloften af: kuisheid, armoede, gehoorzaamheid. Ook toen al zeer rekbare begrippen bij de tempeliers. Nog tempeliers?

Geert Van Ruddervoorde die eigenlijk niets met de Slag der Gulden Sporen te maken heeft wordt door CUMPS o.c. niet vermeld. Toch willen wij aan hem niet voorbij gaan al ware het maar omdat de Franse auteurs over hem geen goed woord kwijt willen. Volgens BORDONOVE 18 was Gérard de Ride(r)fort een nietsnut, een verrader. Geert van Ruddervoorde was de laatste grootmeester van de tempeliers in het Heilig Land. “Ridfort n’était qu’un aventurier”, schrijft BORDONOVE. Hij was uit Vlaanderen gekomen om fortuin te zoeken. Een dolende ridder die eerst in dienst trad van Amaury 1 en later van Raymond van Tripoli. Deze beloofde hem een rijke bruid. Toen de rijke bruid aan een “vilain” werd gegeven (een Italiaan, en alle Italianen waren vilain in de ogen van de Fransen) werd Geert ziek van woede. De romantiek is nooit ver weg bij BORDONOVE. Geert werd verpleegd door de tempeliers (Was dat niet het werk van de hospitaalridders?) en trad zo in hun orde. In 1185 stierf koning Boudewijn IV van Jeruzalem. In de strijd om de troonopvolging verbrak Gerard de Ridefort, de grootmeester van de tempeliers, zijn eed aan de overleden vorst en bracht de Europese gemeenschap op de rand van de burgeroorlog. 19 Het was niet zijn enige dubieuze actie. Door zijn aanmatigende houding tegenover de Saracenen verbrak hij een wapenstilstand van lange duur. .

In 1187 leidde Ridefort zijn ridders en de rest van het christelijke leger in de overhaaste, slecht geplande slag bij Hattin en leed een vernietigende nederlaag. Twee maanden later was Jeruzalem, dat bijna een eeuw daarvoor was veroverd, weer in Saraceense handen. Zoals de hele BAIGENT te lezen met een korreltje zout. Tenslotte haalt hij zijn wijsheid bij Franse auteurs. Moest dit alles nog maar eens herschreven worden? JA!!! Moeten wij ons schamen over onze helden van 1302? Ze afzweren? Helemaal niet. Doen onze buren het met Jeanne d’Arc? Met Willem TeIl? De Hollanders met Jan van Schaffelaar? De Amerikanen met generaal Lee? Van de eerste tot de laatste leefden en streden ze politiek correct volgens de normen van hun tijd, “omme tliant te bescermene”. En waren er geen tijdsdocumenten ? Toch! Guillaume Quiart, een burger uit Orleans, behandelt van 1304 tot 1306 de hele oorlog in een kroniek en hij heeft het onder meer over het bewuste wapen, namelijk een “godendac”.

VOETNOTEN

  1. Juliaan van Belle. Een andere Leeuw van Vlaanderen. Flandria Nostra. Torhout, 1985.p. 253.
  2. Marcel Lobet. Histoire mystérieuse ettragique des Templiers. Soledi. Liège-Paris. p. 164.
  3. A. Wiiieboordse in Mededelingen blad van de Heemkundige kring West-Zeeuws Vlaanderen” jrg. 35 nr. 2 pag. 14
  4. Anne Morelli. Les Grands mythes de l’Histoire Beige, de Fiandre et de Waiionie. p. 205-206.
  5. Lieven Cumps. De Tempeliers in Vlaanderen. Veys.Tielt.1 976. p.l 03.
  6. Karim van Overmeire. Guldensporenslag , het verhaal van een onmogelijke gebeurtenis. Egmont.Brussel,2001. p. 97
  7. Prof. Ganshof in zijn ‘Pages d’Histoire’ blz. 151 beweert dat de aanwezigheid van Walen een uitvinding van moderne schrijvers is.
  8. ‘Hervé Gérard’? in Belgia 2000. oct. 1984. p.’
  9. Paul Breidel. Bruges et les Breidel. Godenne. Bruxelles. 1974. p.41
  10. Verbrugghe. Het avontuur der Liebaards.
  11. Stadsrekeningen 1302.
  12. Petri de Langtoft. Chronico Rythmico (ca. 1307), geciteerd in V.Fris ‘De slag van Kortrijk,’Gent 1902. p. 11114 Mark Heirman. De Loge & het Opus Dei. Houtekiet.2002. p. 152. Gaat noch over het een als het ander.
  13. Michael Baigent & Richard Leigh. De Tempel en de Loge. Tirion.. Baarn, 1990. p. 95
  14. Mark Heirman. De Loge & het Opus Dei. Houtekiet.2002. p. 152. Gaat noch over het een als het ander.
  15. Johan Ballegeer. Willem van Bonem - De Tempeliers - de Slag der Gulden Sporen. RDP1987 p. 19-23.
  16. Gilles Ii Muisis. Corpus Chronicorum Flandrias, 11, p. 192 A’ 1302.
  17. Dr. Leo Delfos. Het avontuur van de Liebaards. Lannoo. Tielt, 1952..
  18. Georges Bordonove. Les Templiers. Fayard.? Paris, 1963 Pl 16 e.v.
  19. Michel Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoin. Het Heilig Bloed en de Heilige Graal. Elsevier. Amsterdam/Brussel, 1982. p.58,l 02,103.

11 juli 2003: Bal der Oud-strijders

Johan Ballegeer

Rond de Poldertorens
2003
02
040-047
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38