Médard Tytgat Jr, kunstenaar, een achterneef van Edgard Tytgat

Robert De Laere

De oudste vindplaats van de naam Tijtgat is Antwerpen. Daar komt fl1. in 1154 ene Raduardus Titgots voor en in een Latijnse tekst wordt zijn naam vertaald als Raduardus Tempus Dei. De kopiist heeft de naam dus begrepen als “tijd Gods”. Maar dat zal wel volksetymologie zijn voor een naam die de klerk toen al niet meer begreep. Frequent komt de naam evenwel voor sinds het eind van de l4de eeuw in het Kortrijkse, bepaald in Sint-Baafs-Vijve en Kuurne. In een lijst van de Kortrijkse vierschaar vinden we in 1374 Jan Tijtgast. In Sint-Baafs-Vijve 1382 Jan Tijtgats, 1398 Wouter Tijgods, in Kuurne. 1398 Willem Titgaets, Willaume Titgats. De naam gaat ongetwijfeld terug op de Germaanse voornaam Teutgaud, Thietgaud, Theudigotho, Teutgaudus, d.i. theudô-gauta “volk Goot -(volksnaam)”. We nemen aan dat de West-Vlaamse familie Tijtgat van bovengenoemde Tijtgats afstamt. Er zijn niet zoveel afstammelingen, slechts een 750. (Frans Debrabandere, 2000) 1

Voor ons geschrift over Médard TYTGAT junior (V) was “Ons Tijdje”. Driemaandelijks tijdschrift der naamdragers Tytgat (anno 1146) alle schrijfwijzen’, verschenen van december 1975 tot december 1982, een rijke bron van informatie. We vertrekken bij zijn overgrootvader:

Maximilien Tytgat (1)

Maximilien-Alphonse Tytgat werd in Brugge geboren op 23 januari 1846 als zoon van Seraphin Tytgat (Ruiselede 1808-Brugge 1869), die in 1834 getrouwd was met Julie-Joséphine Van De Cateele (Brugge 1812-1880). In 1869 trouwde hij met Léonie-Marie François (Brugge 1843), bij wie hij zeven kinderen kreeg. Hij was tekenaar-lithograaf en kopergraveur en woonde met zijn gezin in de Katelijnestraat 2.

In de periodes (1864-1 865) en (1884-1887) volgde hij aan de Brugse academie de tekenlessen van Jozef Dinnewet, waarvoor hij alleen maar ‘eervolle vermeldingen’ kreeg. Als in 1870 een Duitse oorlog uitbrak, kwam dit voor Maximilien Tytgat wel heel ongelegen:

Steendrukkers die uit Duitsland waren gevlucht, veroorzaakten bij onze koperdrukkers een ondraaglijke concurrentie. Vader Tytgat ging toen noodgedwongen naar Rijsel, waar hij bij drukker Deressauw tot steendrukker tekenaar promoveerde. Zodoende kon hij in Brussel werk vinden, en verbleef er tot laatstgenoemde in 1881 uit Rijsel naar Brugge verhuisde, en hem opnam in zijn nieuwe drukkerszaak, gelegen in de Gouden Handstraat.” (A.J.B., 1960)

In 1888 keerde Maximilien Tytgat naar Brussel terug, waar hij een lithografisch atelier opstartte, en in 1905 gestorven is. Hij was de maker van een groot aantal kleurenlitho’s. Daarnaast was hij ook kerkzanger, die als tenor in zeven parochies de godsdienstige plechtigheden opluisterde.

1 Zie hiervoor: F. Debrabandere, Studie van de persoonsnamen in de kasselrij Kortrjk 1350 1400, Handzame, 1970, blz. 440. F. Debrabandere, Verklarend woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, Brussel, 1993, blz. 1397.

Médard Tytgat senior (II)

Médard Tytgat senior werd te Brugge geboren op 8 februari 1871, in het gezin met zeven kinderen van Maximilien Tytgat (1) en van Léonie François. Het waren achtereenvolgens : Hyacinthe, Raphaël, Médard (II), Pauline, Edgard (III), lda en Georgina.

Hij zou een kunstopleiding gevolgd hebben aan de Brugse Academie voor Schone Kunsten bij Eugeen Legendre, maar komt niet in de uitslagenlijsten voor. Van 1890 tot 1894 studeerde hij aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten bij Jan Portaels. In 1901 nam hij deel aan de Prijs van Rome voor schilderkunst , echter zonder succes. Médard Tytgat senior is te Brussel gestorven in 1948. Hij was getrouwd met Jeanne Gossiaux, bij wie hij tussen 1894 en 1897 drie kinderen kreeg: Virginie, Siegfried (IV) en Elsa.

Naast het schilderen van portretten, figuren, naakten en landschappen, ontwierp hij affiches en maakte hij lithografieën. Werk van hem is aanwezig in het stadhuis van Brussel. Hij exposeerde op de Driejaarlijkse van Brussel in 1914 een schilderij, “L’Altesse”. En voor zover tot nog toe bekend ook in Luik, Gent en in Parijs op het “Salon des lndépendants”. Hij was (stichtend) lid van de bekende Brusselse kunstkring “Labeur”.

Wij konden van zijn hand een serie verzorgde aquarellen bewonderen, bloemen en dieren voorstellend, dienstig voor de documentatie van een kleuterleidster uit zijn omgeving. Wat zijn hoofdberoep was hebben wij niet kunnen achterhalen.

Edgard Tytgat (III)

Omdat Edgard Tytgat wel enige invloed zal gehad hebben op het werk van zijn broer Médard Tytgat senior (II), maar vooral rekening houdend met het feit dat hij erin geslaagd is grote kunst te scheppen, is een korte biografie hier zeker op zijn plaats.

Edgard-Joseph-Maximilien Tytgat werd in Brussel geboren op 28 april 1879. Na een kort verblijf te Brugge, van 1881 tot 1888, keerde het gezin naar Brussel terug. In 1895 werd hij leerling lithografie op het atelier van zijn vader. Van 1897 tot 1900 volgde hij avondlessen aan de Brusselse Academie voor Schone Kunsten, en in 1901 daglessen bij Constant Montald.

In 1905 trouwde Edgard Tytgat met Maria Demesmaeker, bij wie hij geen kinderen zou krijgen. Zij was een merkwaardige vrouw, die hem altijd trouw terzijde heeft gestaan, en dikwijls als zijn model fungeerde. In 1907 gingen zij naar Watermaal wonen, waar hij vriendschap sloot met Rik Wouters. Bij het uitbreken van WO 1 in 1914, vertrokken zij naar Londen. Om den brode ging hij zich verder toeleggen op het maken van grafisch werk en houtsneden voor illustraties.

medart tydgatMedard Tytgat junior (1916-1997)

Na zijn eerste persoonlijke tentoonstelling te Londen in 1920, keerden zij naar België terug, waar zij eerst in Brussel en later in Vorst gingen wonen. Een deel van de week verbleef de kunstenaar te Nijvel, waar hij artistiek directeur was bij “Vanderborght. Fabriek van behangselpapier”. Dit heen-en-weerreizen ging hem vervelen, en in 1924 verhuisde hij naar zijn nieuwbouwhuis te Sint-Lambrechts Woluwe, en startte er meteen een eigen prentendrukkerij op, de “Imagerie de Watermael et de la Woluwé”. Edgard Tytgat is hier ook gestorven op 11 januari 1957.

Het werk dat hij nagelaten heeft is omvangrijk en bestaat uit ongeveer vijfhonderd schilderijen en duizenden aquarellen, etsen, houtsneden en tekeningen. Het overgrote deel van zijn oeuvre geeft de sfeer weer van een feestelijke zondag. Hij was een innemende persoonlijkheid. Hij zag blijdschap en ernst waar anderen dat niet zagen.

Siegfried Tytgat(IV)

De schakel tussen de twee broers Médard Tytgat senior (II) en Edgard Tytgat (lii) en Médard Tytgat junior (V) is Siegfried Tytgat. Voor een goed begrip hierover verwijzen wij graag naar onze stamboom achteraan. Hij werd in 1895 geboren te Molenbeek als zoon van Médard Tytgat senior (II) en van Jeanne Gossieaux. Siegfried Tytgat was getrouwd met Marie-Jeanne Grandeuil bij wie hij twee kinderen kreeg, Médard Tytgat junior (V) in 1916 en Liliane Tytgat in 1928. Hij is gestorven in 1970.

Siegfried Tytgat was musicus en componist, bezig in het licht-klassieke genre. Hij schreef o.a. tekst en muziek voor “Chant du Serment, dédié â la Croix Rouge”, een “Marche des Coquettes”, “Boudhique Danz” voor piano, een “Mazurka des bons Copains” en andere stukken. Zijn zoon zou ook kunstenaar worden, maar dan wel op zijn manier ! Met hem zijn we bij ons onderwerp aanbeland.

Médard Tytgat junior (V)

Médard-Siegfried Tytgat junior werd in Sint-Jans-Molenbeek geboren op 21 december 1916 als zoon van Siegfried Tytgat (IV) en van Marie-Jeanne Grandeuil.

Na een eerder bewogen collegetijd, studeerde hij van 1933 tot 1936 aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel o.a. bij Alfred Bastien. In 1934 behaalde hij een Tweede Prijs voor Schilderen van het Landschap Iste jaar en in 1936 een vermelding voor Schilderen naar de Natuur hogere graad. Hij rondde hier zijn opleiding af met enkele uitstekende resultaten Prijs voor Decoratieve Versiering 2de jaar, Eerste Prijs voor Geschiedenis van het Kostuum en Derde Prijs voor Anatomie Dieren. 

Eenmaal zijn studies achter de rug stichtte Médard Tytgat in de “Grand-Miroir” te Brussel, samen met enkele studenten, een workshop voor de oprichting van een modern poppentheater, waarvoor hij de poppen zelf ontwierp en maakte. Met dit doel volgde hij in 1938 lessen bij Floris Jespers en drie jaar bij Herman Teirlinck. Nog datzelfde jaar opende hij met Nicolas de Stael een schildersatelier, en in 1939 het eerste moderne poppentheater van België. In Ter Kameren Brussel was hij de enige die examen gedaan had voor “technicus poppentheater”. 

Ondertussen was hij in 1937 even in Zuid-Frankrijk geweest, waar hij in het Hôtel Carlton te Biarritz op het Salon des Artistes de Montparnasse “D’étranges Marines” exposeerde. Als in 1940 WO II uitbrak werd hij oorlogsvrijwilliger, geraakte in de eerste dagen gekwetst en vluchtte voor de Duitse bezetter uit het hospitaal. Hierna woonde hij in Brussel, waar hij o.a. in 1941 op de Grote Markt 34 een schildersatelier had.

In 1941-1942 vinden we hem in Brussel op de “Ecole Nationale supérieure d’Architecture et des Arts Décoratifs de Belgique” bij o.a. François Smeers. Hier behaalde hij met onderscheiding het diploma “Cours du Technique et du Théatre”, waarna hij zich nog even verder ging bekwamen voor graveren, op de Parijse Academie voor Schone Kunsten.

Nog voor het uitbreken van WO II had Médard Tytgat junior vanop de fiets Damme ontdekt, en droomde hij ervan zich hier als schilder te vestigen. De oorlog kwam zijn plannen verstoren, maar ver uit de buurt zou hij toch niet blijven.

In 1944, na de oorlog, installeerde hij zich te Knokke als decorateur. Zo deed hij o.a. in 1952 de inrichting van appartementen in het vroegere “Hôtel du Golf” de installatie van bars zoals “Le Zwin” en “Le Vendredi”, en werkte hij in Knokse villa’s en hotels. Van 1946 tot 1949 exploiteerde hij er een bar-restaurant “La Tortue”, en van 1949 tot 1952 in het Zoute een pianobar met dancing “La Fau connerie”. 

Hierna zou hij zijn oude droom realiseren. Hij verhuisde naar de Kerkstraat 13 in Damme, waar hij het restaurant “Bij Lamme Goedzak”, met op de hoogste verdieping zijn schildersatelier, inrichtte en decoreerde. “Succès, â la mode”, schreef hij op een stukje papier.

Hij zat boordevol plannen : voorstellingen geven met zijn poppen, stichtte in 1952 samen met de schilder Julien D’Haeseleer de “School van Damme”, die geen lang leven zal beschoren zijn. In 1955 opende hij een expositiezaal, “La petite Sirène” en de antiekzaak “La main couronnée”. Het volgende jaar startte hij met de tearoom “Meiliedje” dat hij liet uitbaten door zijn ex-vrouw Emilie Scheffer.

Médard Tytgat junior was zowel letterlijk als figuurlijk een rondborstige kerel, die leven in de Damse brouwerij bracht. Met zijn fratsen trok hij de grote kunstenaars binnen, Félix Labisse, Floris Jespers, René Magritte, e.a., maar ook ministers en andere ‘groten der aarde’.

Veertien jaar lang zorgde hij er voor attracties en een bruisend leven. Zijn verblijf was er op zijn minst onstuimig. Zij die destijds naar die “rare artiest” omkeken, weten echter dat hij het goed meende.” (MBD, 1997)

Hij publiceerde meer dan tweehonderd artikels in de buitenlandse pers, om de mensen aan te zetten naar Damme af te zakken. Hij maakte meer dan duizend schilderijen en tekeningen van het stadje, die hij voorstelde in Frankrijk, Duitsland, Engeland, Japan en de Verenigde Staten.

In 1966 dan week de kunstenaar uit naar het domein met landerijen “Prénouveau” dichtbij Châteaudouble (Var), in Zuid-Frankrijk. Hier vatte hij het plan op om een  Ecole de Peinture internationale op te richten : “Je désire apprendre aux jeunes peintres l’amour du métier, la conscience qu’ils doivent mettre à l’exercer et aussi â vendre le fruit de leur travail. Leur faire comprendre que s’ils parviennent â croire à la chance, ils finiront souvent par la provoquer (J.D., 1969)

dammeAls men van Damme spreekt, denkt men aan Medard Tytgat Als men van Medard Tytgat spreekt, denkt men aan Damme (125x 175 -anno 1990)

schilderijRustig geluk, broos geluk (125 x 175— anno 1990)

Een en ander belette hem niet elk jaar weer weken lange reizen te ondernemen naar verre bestemmingen zoals Hong-Kong, Nieuw-Zeeland, Nieuw-Caledonië en Sri-Lanka. In 1973 kwam hij voor zijn “Spectacle de Marionettes” in de Hebriden en in Polynesië. In 1974 reisde hij naar Taiwan. Maar ook in Europa kwam hij aan zijn trekken, veelal voor de kunstmarkten in Engeland en Duitsland. Enkele jaren later, in 1981, kreeg hij een uitnodiging van de “Wako Gallery of Ginza”, in Tokyo en exposeerde hij zijn schilderijen in Ito City en in Kami-Tsushima.

In 1969 illustreerde hij de “Jaarkalender Sabena 1970” met twaalf schilderijen van Belgische steden, waaronder natuurlijk ook Damme. Als in juli 1971 een “futuristische” Boeing 747 van de Sabena ingevlogen werd tussen Brussel en het toenmalige Kinshasa, kreeg hij de opdracht het interieur in te richten. We lazen hierover: “In een salon met bar op de eerste verdieping (sic) kan men vanuit knusse zetels een reuzenwerk van Médard Tytgat bewonderen. De kunstenaar heeft ernaar gestreefd een typisch Belgische sfeer te doen heersen. Hij verwezenlijkte twee panelen, als versiering van de achterwanden van het salon. Zij meten 3,70 m x 1,10, en tonen het interieur van een vroeger Belgisch boerderijtje. Dit werk kwam tot stand in Châteaudouble (Var).” (De Zeewacht, 1971)

Médard Tytgat junior noemde zichzelf, «Le seul peintre dont les toiles volent autour de la terre depuis 1970» . In 1975 was hij terug in België, in de Dageraadstraat te Elsene, waar hij zijn atelier had met uitzicht op de Ter Kameren abdij. Maar Damme “met het fenomenale licht” bleef hem fascineren. In de zomer van 1988 hield hij er in “De Grote Sterre” een geslaagde retrospectieve tentoonstelling, nadat hij hier al in 1981 aan bod was gekomen.

Een hoogtepunt in zijn carrière, ook een uitstekend overzicht van zijn schilderwerk, is ongetwijfeld de grote tentoonstelling van 1991, in het Stadhuis van Damme: “Médard Tytgat 75. Zijn familie en vrienden”. Aan de hand van de catalogus met 103 werken, hebben wij gepoogd zestig jaar schilderkunst samen te vatten door opsplitsing in vijf rubrieken : genres (zonder Damme), Damme, schilderwerk van familie en vrienden in zijn bezit, gebruikte materialen, prijzen volgens catalogus.

  • Genres : op de eerste plaats komen de naakten (12), gevolgd door schilderwerken uit Japan en Tahiti (11) en de portretten (9). Met 5 stuks volgen bloemen, landschappen en marionetten. Tenslotte nog in kleinere mate (van 3 tot 1): fictie, havengezichten, interieurs, marines, een personage, stadsgezichten, een studie, zelfportretten, een zonsopgang.
  • Damme kwam 15 keer aan bod : Damme (8), De molen (2), en tenslotte met elk 1 doek : De heks van Damme, Het kanaal, de Onze-Lieve-Vrouwkerk, Damme en de kraai, Gedicht voor Damme.
  • Van familie en vrienden werden 20 werken tentoongesteld. Floris Jespers komt met 5 werken op de eerste plaats, met 4 gevolgd door Médard Tytgat senior, en met 2 door Edgard Tytgat. Hierna met 1 werk : De Bie, Marie Dujardin, Henri Evenepoel, Jacq., Félix Labisse, Géo Norge, Rondas, Swyncop, Van Hoof.
  • Gebruikte materialen. Voor zijn 83 schilderijen gebruikte Médard Tytgat junior resp. 35 en 32 keer olie op doek en olie op papier, 1 keer was dat olie op paneel. Er zijn verder 6 aquarellen en 5 zelfgemaakte marionetten. Hij gebruikte tenslotte nog voor de overblijvende doeken, Chinese inkt op papier, papier en litho op papier.
  • Prijs volgens catalogus. Dat de kunstenaar zijn werk hoog inschatte bewijzen de prijzen vermeld in de catalogus, met uitschieters van 100.000 fr. voor De heks van Damme tot 700.000 fr. voor acht werken, o.a. De molen van Damme. In alle andere gevallen is 50.000 fr. de richtprijs.

Médard Tytgat junior is in Etterbeek gestorven op 15 februari 1997. Zijn as werd verstrooid in het Damme dat hij zo erg heeft liefgehad. De kunstenaar is nu voor altijd teruggekeerd naar de polders van zijn schilderijen.

Hij was een adept van het expressionisme, die af en toe werkte als een neo impressionist. Hij verwierf enige naam als schilder van Damme en omgeving, en van het platteland rond Brugge. Dit werk is vooral beïnvloed door zijn goede vriend Floris Jespers.

Médard Tytgat hield van grootse luchtpartijen boven Vlaamse landschappen en van de Noordzee, alles in gulle verfpasta neergezet. Hij schilderde met lumineuze toetsen en lyrische accenten : woelige marines, de oevers van de Schelde, havengezichten, grote ruimtes met kleine hoevetjes, maar eveneens portretten, naakten en figuren.” (P. Piron, 1999)

“D’une simplicité légendaire, ii reçoit chez lui avec gentillesse les amis huppés et les autres moins chançards.” (d’Artagnan, 1949) 

Médard Tytgat is zonder meer een monument. Een breugheliaans personage, liefhebber van al wat goed is, gastronomisch animator en groot kunstenaar.” (een tekst, 1991)

Wij denken dat hij een beetje van Uilenspiegel in zich droeg de blijmoedigheid, de levenslust en de durf.

Robert De Laere, (Die kon beschikken over een uitgebreid aantal kleinere en grotere teksten betreffende Médard Tytgat junior, en hiervoor de medewerking kreeg van zijn dochter Isolde Fondelli-Tytgat.)

stamboom

Médard Tytgat Junior, Kunstenaar, een achterneef van Edgard Tytgat

Robert De Laere

Rond de poldertorens
2001
04
143-151
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38