Adrianus Lanchals monnik in de schaduw van een machtige broer

Noël Geirnaert

De Brugse schout Pieter Lanchals (ca. 1440-1488) spreekt al lang tot de verbeelding. Jaren geleden heeft onze hoofdredacteur Johan Ballegeer de legende van de Brugse Zwanen, waarin Pieter Lanchals de hoofdrol speelt, opgenomen in zijn al lang uitverkochte 100 Brugsche legenden 79. De historische realiteit over Pieter Lanchals kreeg de laatste tijd wat meer belangstelling. Zijn persoonlijkheid werd duidelijk geschetst door Marc Boone in enkele belangrijke artikelen 80. Zijn woning in de oudste Brugse stadskern werd definitief gelokaliseerd door Brigitte Beernaert en Bernard Schotte. Dezelfde auteurs brachten ook de familiale achtergrond van Pieter Lanchals duidelijk aan het licht 81.

Als zoon van een Brugse schrijnwerker en een makelaarsdochter, zelf textielhandelaarster, behoorde Pieter Lanchals oorspronkelijk tot de Brugse middenklasse. Via de ambtenarij van het Bourgondische machtsapparaat kon hij opklimmen op de sociale ladder. In 1483 werd hij geridderd, en vanaf dat jaar behoorde hij dus tot de Vlaamse adel. Zijn eerste vrouw, Catharina van Nieuwenhove, overleed in 1484. Twee jaar daarna trouwde hij met Catharina, de dochter van ridder Roeland van Poeke. Vanaf 1484 was hij schout van Brugge, een aanstelling die hij aan Maximiliaan van Oostenrijk te danken had. Door zijn corruptie, zijn onvoorwaardelijke steun aan Maximiliaan en het schrikbewind dat hij als schout in Brugge uitoefende, maakte hij zich zeer gehaat in brede kringen van de bevolking in en buiten Brugge. Tijdens de gevangenschap van Maximiliaan van Oostenrijk in Brugge, van 31 januari tot 16 mei 1488, werd Lanchals dan ook door de Brugse opstandelingen op 22 maart 1488 onthoofd, na eerst enkele keren publiekelijk te zijn gemarteld.

Adrianus De But, monnik en geschiedschrijver van de Duinenabdij, was zeer goed geïnformeerd over de ontwikkelingen in Vlaanderen en in Brugge. Als tijdgenoot van Pieter Lanchals hij was geboren in 1437 en overleed in de Duinenabdij in de herfst van 1488 noteerde hij tot in zijn laatste levensjaar de gebeurtenissen. Hoewel hij het gezag van Maximiliaan niet in twijfel trok, stond hij toch zeer kritisch tegenover de uitwassen van de vorstelijke machtsuitoefening. Pieter Lanchals vond als persoon dan ook weinig genade in de ogen van Adrianus De But.

De But had als cisterciënzer ook aandacht voor de broer van Pieter Lanchals, Adrianus Lanchals, die blijkbaar voor de geestelijke staat had gekozen. Van hem weet De But te melden dat hij oorspronkelijk geprofest was in het klooster van de augustijneneremieten te Brugge. Onder impuls van zijn machtige broer verliet Adrianus Lanchals deze bedelorde en werd vervolgens monnik van de abdij Ter Doest in Lissewege. Wanneer Adrianus Lanchals het Brugse augustijnenklooster ruilde voor de Lisseweegse cisterciënzerabdij is niet duidelijk. Ook over de leeftijd van Adrianus Lanchals is geen informatie beschikbaar 82.

Adrianus Lanchals moet wel nog vrij jong zijn geweest toen hij door zijn broer in Ter Doest werd geplaatst. Pieter Lanchals drong er toen namelijk bij abt Henricus Keddekin (1478-1491) op aan dat Adrianus naar Parijs zou worden gestuurd om er een universitaire studie aan te vatten. De abt deed wat van hem werd gevraagd en Adrianus Lanchals mocht in Parijs studeren 83. Volgens Carolus de Visch, de 17 de eeuwse geschiedschrijver van Ter Doest en monnik van de Brugse Duinenabdij, behaalde hij in Parijs de graad van Baccalaureus formatus 84. Cisterciënzermonniken die in de l5 de eeuw in Parijs studeerden, verbleven er steeds in het Sint-Bernarduscollege van hun orde. Dit college maakte deel uit van de universiteit en de monniken kregen er een theologische scholing. Nog steeds volgens De But hoopte Pieter Lanchals op die manier zijn broer in de cisterciënzerorde of elders een schitterende loopbaan te bezorgen 85.

Blijkbaar werd de loopbaan van Adrianus Lanchals door de terechtstelling van zijn broer voor geruime tijd vertraagd, maar zeker niet afgebroken. In het begin van de l6 de eeuw verschijnt Adrianus Lanchals als 29 ste abt van Ter Doest 86. Adrianus Lanchals was de opvolger van abt Martinus Weyts die overleed op 28 maart 1501 of 1502. De geleerde samensteller van de notitie over Ter Doest in het Monasticon beige vermoedde al dat Lanchals uit Brugge afkomstig was, maar hij kende zijn familiale herkomst niet. Ook de precieze bestuur jaren van Lanchals zijn niet bekend: uit zijn abbatiaat zijn geen oorkonden bewaard gebleven. Zijn opvolger, Johannes Nettegrave, verschijnt voor het eerst in de documenten in het jaar 1506.

Adrianus Lanchals is dus nauwelijks vijf jaar abt van Ter Doest geweest. Het jaar van zijn overlijden is niet bekend, maar het necrologium en de catalogus abbatum hebben wel geregistreerd dat hij op een 26 augustus is gestorven 87

Al bij al is over Adrianus Lanchals dus bitter weinig bekend. Zijn monastieke loopbaan voor 1488 werd bepaald door zijn machtige broer. Die zorgde ervoor dat hij intrad in Ter Doest. De monniken van Ter Doest hadden toen blijkbaar maatschappelijk meer aanzien dan de Brugse augustijnen. Pieter Lanchals kwam dan ook nog tussenbeide opdat de abt van Ter Doest zijn broer naar de Parijse universiteit zou sturen. Dit gegeven is belangrijk : blijkbaar was een universitair diploma op het einde van de l5 de eeuw al noodzakelijk voor een doorgedreven monastieke loopbaan, d.w.z. uitzicht op een benoeming tot abt.

Pieter Lanchais heeft het niet meer kunnen meemaken dat zijn broer abt werd van Ter Doest. Toch is het zeker gedeeltelijk aan zijn invloed te danken dat Adrianus Lanchals op het einde van zijn leven nog enkele jaren de Lisseweegse abdij heeft kunnen leiden.

Voetnoten

  • 79  J. BALLEGEER, 100 Brugsche legenden, sprookjes, sagen, anekdoten, spook-en heksenverhalen, Brugge, 1984, p. 66-68.
  • 80 Meest recent: M. BOONE, Pieter Lanchals: een “levereter” geëxecuteerd in Brugge, in: M. RYCKAERT en A. VANDEWALLE (red.) e.a., Brugge. De geschiedenis van een Europese stad, Tielt, 1999, p. 120-121.
  • 81 8. BEERNAERT en B. SCHOTTE, Op zoek naar de zwaanridder Pieter Lanchals, in Brugs Ommeland, 40 (2000), p. 37-63 en 67-99.
  • 82 A. DE BUT, Continuatio Compendii, ed. KERVYN DE LETTENHOVE, Chroniques des religieux des Dunes, Brussel, 1870, p. 691.
  • 83 lbidem
  • 84 C. DE VISCH, Bibliotheca Scriptorum Sacri Ordinis Cisterciensis, Keulen, 1656, p. 328.
  • 85 DE BUT, o.c., p. 691.
  • 86 Aldus opgenomen in het necrologium en de catalogus van de abten van Ter Doest in het handschrift in de Stedelijke Openbare Bibliotheek van Brugge, hs. 395, f. 11 v. en 77 v.Deze aantekeningen dateren ongetwijfeld uit het begin van de l6de eeuw.
  • 87 N. HUYGHEBAERT, Abbaye de ter Doest â Lissewege, in Monasticon beIge, III, vol. 2, Luik, 1966, p. 346.

Adrianus Lanchals: monnik in de schaduw van een machtige broer

Noël Geirnaert

Rond de poldertorens
2001
02
098-100
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38