Enkele gegevens over “den Disch”

René (†) en Margriet De Keyser

Wat we nu het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) noemen was vroeger de COO (Commissie voor Openbare Onderstand). Eertijds werd dit “den Disch” genoemd. De verantwoordelijken van deze hulporganisatie hadden in de kerken hun eigen zitjes en bij kerkelijke diensten deden ze de omhaling in de kerk.

Hieronder geven we een kort overzicht.

Die goede oude tijd was voor een zeer groot deel van de bevolking niet zo heel goed, als we zien bij welke gelegenheid bv. bij een sterfgeval en voor welke kleinigheden de mensen naar “den disch” gingen, ook voor het dagelijks brood gekend als “het brood voor den arme”.

Op de 1ste mei werden de weeskinderen en oudere of gebrekkige mensen die geen bestaansmiddelen hadden, uitbesteed aan de minst biedende. In 1780 zien we het volgende:

“Conditiën en de bespreken op den welke men van weghe Heer Joannes De Prest, pastoor der prochie van Oostkerke, benevens Hubertus De Smidt en Matthys en Tavernier beide in de qualiteyd van Dischmeesters der selve parochie wordt besteed aan den minst biedende de naeste de naar volgende dischgenoten dit voor den tijd van een jaer ingaende primo mey 1782”.

Dan volgen voorwaarden, nl. “de personen behoorlijk te onderhouden van eten, drank en slaapgelegenheid. Voor de kinderen te zorgen dat ze de christelijke lering kennen zodat ze bekwaam zijn hun eerste communie te doen en hun naar school te laten gaan. De dischgenoten moeten behoorlijk onderhouden worden van kleren en linnen en in geval van ziekte is het doktersbezoek en de geneesmiddelen ten laste van den disch. Den “aannemer” zal de kleren onderhouden doch mag niets kopen zonder toelating van den disch. Den aannemer mag geen druk uitoefenen op de aangenomene, doch deze mag ook niet weglopen. De uitbetaling zal gedaan worden per halfjaar.”

De aannemer moet al de voorwaarden ondertekenen. Gezien velen niet konden schrijven, tekenden dezen na de formule “dit is het merk” met een kruisje. Het armbestuur had zijn inkomsten uit verscheidene bronnen; de eigendommen waren niet te onderschatten. We zien van 1824 : “nieuwe legger geformeert bij mij onderschreven, landmeter ter commune Dudzele voorzien van patente voor het jaar 18 vierentwintig ten versoucke van den Heer Burgemeester Hubertus De Smidt en van de heren Dischmeesters van het aermenbestuur van Oostkerke van alle de goederen compteerende het voornoemde armenbestuur gelegen in de naer volgende gemeenten onder Oostkerke, Houcke, Westkapelle, Koolkerke en Dudzele met hunnen kaerten en de nieuwe kanten en bouten van ieder paerte en de gebruykers, bestaande in zaeylanden, grassingen en bosschen. 1824” (getekend P. Mabesoone). De totale oppervlakte bedroeg 85 gemeten 148,5 roeden, zijnde 37 ha 80 a50 ca.

De inkomsten kwamen ook uit de ophaling in de kerk. Volgens een dischboek van 1821 werd de schaal stipt om de veertien dagen “geligt” bijna altijd “ter presentie” van een dischmeester. In de dorpswinkeltjes stond er meestal een bus. In mei 1821 “de aermenbusse geligt ten huyse van Bernardus De Vlieger en er bevonden vier frank en half. De busse geligt ten huyse van Joseph Slabbinck en er bevonden 8 frank 13 centiem”.

De armenbussen waren goed beveiligd want in de uitgaven staat soms dat er een nieuw slot aangedaan is. Waarschijnlijk hadden sommige mensen tijdens hun leven beroep moeten doen op den disch en na hun afsterven zien we “ontfangen in de verkoopprijs van de nagelaten goederen van bv. Jacobus Huyge en zijn huisvrouw boven de schuld 56 frank 12 centiem.” Dat komt herhaaldelijk voor.

Geregeld is er een gift, bv. van een verkoping van “een kalf ten profijte van O.L Vrouw en de armen”; soms ook een geldelijke gift.

De uitgaven zijn zeer ordelijk opgegeven maar omdat veel familienamen nu nog voorkomen, vermeld ik er geen. Om de veertien dagen was er uitbetaling en deze werden gedaan in het “huis van commune”, dus in het gemeentehuis. Veelal staat er geschreven: “gegeven aan de som van dikwijls staat de reden erbij, bv. “6 mei 1821: gegeven aan De som voor een half jaar mondkosten”. Dit betekende dat die mensen iemand in huis hadden die ze moesten eten geven.

Soms staat er “betaling voor een jaar onderhoud van kleren”. De koster werd betaald voor het leren van de arme kinderen. De kleermaker werd vergoed voor het maken van kleren voor de armen en voor de kleding van enkele eerste communicanten.

2016 03 18 161131

Hieronder volgen enkele uitgavenposten:

Sept. 1821: Gegeven aan een langdurige zieke;
Maart 1822: betaalt aan suster Clara Denys in het Sint-Jansziekenhuis over het genezen van den hand van Jacobus...
Juni 17 - 1822: Gelevert een zak aardappels en betaald voor een jaar cheinspacht van zaalland
Aug. 10 - 1822: Betaelt over het leveren van een fles wijn en vier kannen bruin bier (dit is waarschijnlijk aan een zieke)
  Betaelt over de koop van een steen vlas voor Jacobus... (dit zal zijn om de man aan werk te helpen)
Jan. 12 - 1823:   Betaelt aan Verplancke tot Vyvekapelle over levering van zes spinnewielen en zeven rokken te geven aan verscheidene mensen (op die manier konden die mensen thuis werken en iets verdienen).
1824 - Betaelt aan suster Clara Denys in het Sint-Jansziekenhuis voor 15 verpleegdagen van Hubertus...
  Betaelt aan Joannes Blomme, broodbakker voor het leveren van brood aan arme disgenoten (waarschijnlijk was er wekelijks broodbedeling, sommige staan aangetekend voor 6 of meer stuks. Bakker Blomme woonde in het dorp, nu St. Kwintensstraat 9, daardoor kreeg het straatje dat een private weg is vanop het kerkplein tot aan Spegelsweg de naam “Bakkersstraatje”).
1825- Februari: Betaalt voor koop van vier steen vlas aan 8 schellingen per steen
  Iemand werd betaald om geneesmiddelen te halen naar Damme, voor het maken van een paar laarsen en helve laarsen, voor het oppassen van een zieke, voor een doodskist, voor de grondbelasting, enz.

 

Hieronder geven wij nog een lijst van 1877-1878:

“Rekening van Bernard Cosyn, kleermaker en winkelier te Oostkerke aan den Disch voor levering aan armen 1877-1878”

16 ei geperkt beddengoed 1,10 / ei
1,1/el
4 grijze katoenen sargien 9/4 3,50 3,5
50 ei baaikatoen 5/4 0,60 0,6
4 paar knechtjes kloefen 0,54, 0,44, 0,44, 0,26 0,54
  0,44
  0,44
  0,26
4 paar meisjes kloefen 0.36, 0,34, 0,34, 0,22 0,36
  0,34
  0,34
  0,22
4 3/4 blauw lijnwaad voor 4 meisjes-schorten 1,10 / el
2 paar knechtjes kloefen 0,25 ,20 0,25
  0,24
2 paar meisjes kloefen 0,54 0,63 0,54
  0,63
8 paar kousen knechts en meisjes 1,25/paar
17 ei bruin kleedselkatoen voor 4 meisjes 0,58
3 ei bruine listrine voor onder in de kleedjes 0,44
12 ei groene samoise (4 meisjes slaaplijven) 0,86
2 % gemeen baalkatoen (voering slaaplijven) 0,5
9 el mollevel voor knechtvesten 1,4
17 ei zwart Engels leer voor knechtbroeken 0,2
1 paar kloefen 0,48
1 paar vrouw sokken 0,25
3,5 ei bruin zakkekatoen 0,58
1,25 blauw schortenlijnwaad 1,1
6/4 baalkatoen voor 2 hemden 0,6
4 ei blauw lint 0,02
4,5 ei grijs molleton voor 2 baaltjes 1,35
8 ons grijs sayette voor kousen
0,18/ons
3 % ei rood baal voor 1 onderrok
2/el
3,5 ei blauw vlaming (rokkegoed)
1,60/el
1 % ei katonnette voor 1 schort 0,8/el
1 sayette mutse 1,25
1 wolle fringedoek 2,35
1 gemaakt manshemd 2,64
1 liter petrol 0,34
1 ons witte stopsayette 0,3
1 kilo boter 2,54
1 pond zeep 0,26
1 kilo rijst 0,48
1 roetkaars 0,1
1 kilo koffie 3,4
1/2 kilo suikerij 0,30/kilo
zout 0,14
2 pond poersuiker 0,64/pond
3 soepkasten 0,02/stuk
stijfblomme 0,90/kilo
1 pint azijn 0,20/pint
1 pond zeep 0,26/pond
sel de sou 0,32/kilo
1 gemaakte onderbroek 1,25
2,5 ei rood immersbaay 2,85/el
3, 5 ei broekgoed voor broek en ondervest  0,86/el

 

Hierbij hebben we enigszins een kort overzicht gegeven van hoe de mensen een 120 jaar geleden leefden, gekleed waren en uit welke stoffen kleren werden gemaakt, stoffen die nu niet meer geproduceerd worden.

Bronnen:

  • Disch-boek 1821
  • Persoonlijke nota’s
  • Ligger Dischgronden

Enkele gegevens over 'den Disch'

René (†) en Margriet De Keyser

Rond de poldertorens
2000
03
101-106
Mado Pauwels
2023-06-19 14:41:38