1845-1846: Jaar van armoede te Dudzele

René (†) en Margriet De Keyser

Dat het jaar 1845 wel bijzonder slecht was voor de weinig begoede mensen van de gemeente Dudzele, moge blijken uit een paar maatregelen die burgemeester Jacobus Cadron, samen met eerste schepen Jacobus Monbaliu en tweede schepen Pieter Proot, nam.

De mensen gingen dieren of eten stelen, waar ze konden. Daarom besliste het schepencollege een patrouille op te richten. Die wacht zal, indien nodig, ten allen tijde, zowel bij dag als bij nacht, op ronde kunnen gaan. De burgemeester als hoofd van de politie en tevens ook hoofd van de wacht, besliste om de wacht als volgt samen te stellen: Alle bekwame manspersonen van de gemeente van 18 tot 60 jaar oud die in het abonnement en andere belastingen aangeslagen zijn, hun zoon en deze der weduwen die gelijkelijk aangeslagen zijn. Ook de manspersonen die bij hen inwonen. De gemeente zal verdeeld worden in sectiën. Een chef kan de nodige bevelen geven en zal de dienst regelen en per groep wordt een leider aangesteld. Als de nachtwacht begint moeten ze samenkomen in het wachthuis waar door een gemeentelijke overheid appèl wordt gehouden. Twee mannen blijven in het wachthuis.

In dat jaar verleende de Koning 732 frank aan de gemeente om de armoede te bestrijden, gezien de prijzen van de levensmiddelen zeer duur waren. De gemeentelijke overheid besliste die som te gebruiken om werk te verschaffen aan de behoeftigen die in de winter meestal geen bezigheid hadden, veel gebrek leden en door het armbestuur moesten worden geholpen. Zij werden tegen een behoorlijk loon tewerkgesteld om de bossen van het armbestuur te onderhouden, de bomen te snoeien, de taille te kappen en op te maken, de putten in de bossen effen te maken, ook om de aardewegen te vermaken en met zand te verhogen, tevens om de gebouwen van het armbestuur te herstellen.

De aardappeloogst was catastrofaal in het jaar 1845-1846. De opbrengst bedroeg slecht 1.200 kg. per hectare. Door het graven van de Zelzate vaarten (1845-1851) kwam er meer werkgelegenheid en door nieuwe landbouwtechnieken verbeterde de opbrengst. De grootste ontbering was voorbij.