Frans-Wiro Van Hinsberg, meesterkunstsmid
Robert De Laere
François-Wiro-Victor-Joseph Van Hinsberg, gezegd Frans-Wiro, werd geboren te Sint Joost-ten-Node op 28 juli 1906 als enig kind van de Nederlander Guillaume Van Hinsberg en van een Belgische vrouw, Blanche Vandervinnen. Zijn vader was financier. Hij kocht failliet gegane handelsondernemingen op, maakte ze rendabel, waarna hij ze weer verkocht.
Zijn nationaliteit van Nederlander staat buiten kijf. Wat betreft zijn plaats in onze Belgische maatschappij, ligt dat enigszins anders. Te Brussel werd hij als jonge jongen in het Frans opgevoed. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest hij als Nederlands staatsburger geen soldaat worden. In Damme sprak hij Nederlands, maar ook Frans met de mensen uit zijn entourage. Hijzelf voelde zich Vlaming in hart en ziel.
Frans-Wiro Van Hinsberg volgde een paar jaar middelbaar onderwijs aan het “Collège Sainte-Marie” in de omgeving van de Kruidtuinlaan te Brussel. In die buurt stond er toen een vakschool, waar de leerlingen o.a. bezig waren met vuur, en dat fascineerde hem. Hij wou en zou ook kunstsmid worden. Op zijn veertiende ging hij er de lessen voor volgen. Twee jaar later liep hij in de Brusselse regio stage bij verschillende smeden, en leerde hij bij deze bv. sloten, decoratieve kachels en siervoorwerpen maken. Voor verdere specialisatie trok hij op z’n zeventiende naar Parijs. Hij bleef er twee jaar, van 1923 tot 1925; en kwam er op verschillende ateliers, o.a. van Szabo, Brandt en Meynadier.
Hij was toen negentien jaar oud en hij vestigde zich in Assebroek langs de “Steenbrugse Wandeling”, nu de Baron Ruzette laan. In de nabijgelegen Beernemse Steenweg stichtte hij een smederij waar hij op een bepaald ogenblik acht mensen in dienst had.
Tijdens de oorlog bouwde hij voor eigen gebruik twee vissersboten in eikenhout en een houten zeiljacht van 11 meter lengte. Al vroeger voer hij mee met garnaalvissers, eenvoudigweg omdat de zee hem boeide en aantrok. Pittig detail, aan de kant van z’n moeder zijn bouwers van binnenschepen bekend, langs de Groendreef te Brussel.
In zijn schaarse vrije tijd reed hij dikwijls met de fiets naar Damme. De landelijke omgeving, het water, de nabijheid van de zee vond hij unieke gegevens. In 1945 bouwde hij er, volgens een zelfontworpen plan, het typische Vlaamse huis “Polderoord” met aparte smidse, langs de Noordvaartdijk nr. 2, vanaf 1979 veranderd in Damse Vaart West nr. 4. In 1947 ging hij er ook definitief wonen. Toen had hij nog tijd om deel te nemen aan enkele tentoonstellingen waarover we lezen: “De ijzersmeedkunst is voortreffelijk vertegenwoordigd door J. W. Van Hinsberg uit Damme, die behalve twee koffertjes met kunstig, waarlijk edel beslag, een ijzeren deur heeft ingezonden. Deze behoort tot het beste en het meest artistieke dat wij op dat gebied ooit hebben gezien”. (Brugsche Courant, 1948)
“De kunstenaar heeft naar de bron gezocht van de smeedkunst. Hij heeft zo tal van oude kunstwerken gekopieerd en is al werkende achter het geheim gekomen dat hij zocht. Dat middeleeuwse werk heeft hij bevrucht met eigen inspiratie. Zodoende is hij erin geslaagd werken te maken, die tot het allermooiste behoren dat uit ijzer, vuur en kunstzin kan worden geboren”.
Op de Torhoutse tentoonstelling zijn er twintig werken van hem te bewonderen, o.a. een zonnewijzer, reusachtige kandelaars, staande lampen, hekkens. In al die werken, hoe eenvoudig ook, zit een geraffineerd gevoel voor de schoonheid van lijn, die nooit ingewikkeld wordt. De kunstenaar toont duidelijk hoe schoon ijzer kan zijn’ (R.C., 1955).
Frans-Wiro Van Hinsberg is in Assebroek getrouwd met, later gescheiden van zijn eerste vrouw, Marcella Devriese, waarmee hij geen kinderen had. In 1953 leerde hij te Brugge waar zij al een drietal jaren woonde, Odette Neyt (°Heverlee 1927) kennen. Na vele jaren samenwoning, trouwde hij met haar op 21 maart 1977.
Aanvankelijk had hij op commerciële basis en dus in serie, smeedijzeren gebruik- en siervoorwerpen gemaakt. In Damme werkte hij alleen, en na ruggenspraak met zijn vrouw besloot hij over te schakelen naar de echte kunst-ambachtelijke uitdrukking van zijn ideeën. Financieel vormde dat geen onoverkomelijk probleem, ook niet op het technisch vlak.
Tussen 1948 en 1953 trok hij naar Brussel om er conferenties bij te wonen over sterrenkunde, waarna hij thuis de teksten instudeerde. Met de zo verworven kennis maakte hij in koper, voor liefhebbers en/of verzamelaars, o.a. kleine wetenschappelijke instrumenten zoals “astroblabia”, dienstig voor graadmeting, zonnewijzers en astronomische uurwerken. Op z’n vijf en zestigste leerde hij hiervoor nog graveren in koper en zilver.
Frans-Wiro Van Hinsberg is heel onverwacht gestorven in zijn huis te Damme, op 6 september 1986. Zijn hele leven heeft hij aan de kunst gewijd, waarvoor hij een belangrijke bibliotheek aanlegde met o.a. boeken over smeedkunst, astronomie en uurwerken.
Zijn vrouw vertelde met verve dat haar man veel, praktisch onbezoldigd werk heeft geleverd voor Damme:
Door Frans-Wiro Van Hinsberg is er hier een beiaard gekomen. Het vijftiende-eeuwse uurwerk aan het stadhuis heeft hij uit handen weten te houden van de ijzerhandel. Een vol jaar, 1959-1960, werkte hij aan de herstelling ervan. Hiervoor had hij een eigen systeem van kogelkussens ontworpen. Alles samen bracht hem dat 32.000 frank op.
Het verzakte standbeeld van Jacob Van Maerlant (Henri Pickery, 1860) zette hij in vierentwintig uur weer recht, volgens de oude beproefde methode van de Egyptenaren. Hiervoor gebruikte hij eigenhandig gemaakte werktuigen, en kreeg hij de hulp van een gemeente werker.
Het bomenbestand van Damme, en speciaal van de Damse Vaart, hield hij zorgvuldig in het oog. Hij kon ook al eens, waar nodig, de stadsbestuurders op hun verantwoordelijkheden wijzen inzake natuurbescherming. Zijn goede vriend Henry Michel, geleerd lid van de Belgische Academie voor Wetenschappen, noemde hem een diplomaat, een integer en eerlijk man.
Ik noem hem een kunstenaar met grote wetenschappelijke ervaring! Hij ging altijd in het blauw gekleed, en met opvallende kleurige knopen. Hij was af, tot in z’n kledij toe. Wij inviteerden, dat had hij heel graag, maximum zes vrienden, aten bij kaarslicht, ikzelf in zelfgemaakte lange feestkleding. De vroegere Brugse stadsbeiaardier Eugeen Uten en de tekenleraar en graveur Gerard Schelpe uit Assebroek, waren goede vrienden van hem.
Bij Johan Ballegeer, in zijn Gids voor de Zwinstreek, lezen we nog: ‘Na de restauratie van het stadhuis kwam er een beiaard, bestaande uit vijf en twintig klokken. Ze zijn voorzien van een klavier. Deze klokken werden gegoten in de gieterij Fritzen te Aarle-Rixtel in Nederland. Deze beiaard werd op 4 augustus 1961 geschonken aan de stad Damme door een comité bestaande uit notaris Edouard van Caillie, accountant Victor Petitat uit Brugge en Frans-Wiro Van Hinsberg uit Damme.
Een ander groot werk aan de beiaard van Damme heeft de kunstenaar niet kunnen voltooien:
Bij restauratiewerken aan het stadhuis van Damme (1977-1982) werd het zeventiende-eeuwse torentje van het dak afgenomen, samen met de twee oudste klokken van Vlaanderen, de Schepenklok en de Klok der Neringen. Ze zouden een museale functie krijgen.
Klokken moeten in een toren hangen, oordeelde Frans-Wiro Van Hinsberg, en in 1986 kregen ze inderdaad opnieuw hun vertrouwde plaats in het herstelde torentje.
Hijzelf leidde de werken.
Zijn bedoeling was toen de beiaard met een octaaf, zijnde zes kleine klokjes, uit te breiden. Ze werden in 1988, dus na zijn dood, opgeleverd. Frans-Wiro Van Hinsberg wilde eigelijk alle klokken herschikken, wat gepaard zou gaan met het in werking stellen van een stokkenkla vier, waarmee de beiaard zou kunnen bespeeld worden. De meester heft het niet mogen beleven. Dit opzet is nu helemaal vastgelopen’. (Het Nieuwsblad, 1989).
Verder voerde hij enkele belangrijke opdrachten uit voor:
- Sint-Andries, het kruis 4 m hoog, voor de Sint-Baafskerk, ca. 1947
- Koning Boudewijn, n.a.v. zijn intrede te Brugge, een zonnewijzer voor het koninklijk domein van Opgrimbie, 1953
- Koningin Juliana van Nederland, een unieke kandelaar van ca. 1 m, als geschenk, geplaatst in de bibliotheek van het kasteel Soestdijk, 1960
- Het Engels Klooster te Brugge, het slot-hek, 1962
Dat soort werk bezorgde hem vooral naambekendheid. Goed geld verdiende hij met de verkoop van stukken aan particulieren, altijd op bestelling en naar zijn eigen tekeningen. Dit waren o.a. kandelaars, trapleuningen in Lodewijk XVIII-en XV-stijl, salonhekkens, kachels en juwelenkistje. Verder maakte hij nog de uithangborden voor “Touring Club Reizen” in Brugge en voor het Restaurant “De drie zilveren Kannen” in Damme. In 1959 restaureerde hij het ijzeren uithangbord aan het Gruuthuse museum in Brugge.
Aansluitend even aantonen dat Frans-Wiro Van Hinsberg ook grotere projecten aankon en in Nederland werd gewaardeerd:
- In 1960 ontwierp hij in Damme, samen met de eigenaar, het bekende landelijke Hotel-Restaurant De Gulden Kogge. Hier toonde hij o.a. aan dat het nog altijd mogelijk is ‘interieurs van vroeger’ te bouwen. Het zijn de herinneringen aan de oude tijd met de dingen in-deugdelijk materiaal, de koer voor de paarden, de kachel in smeedijzer die hij ontwierp en uitvoerde, de jacht, de luchters in Venetiaans glas boven de tafels van het restaurant.
- Ook al in 1960 werd in het Nederlandse Middelburg, voor het Provinciaal Bestuur van Zeeland, een complex burelen en vergaderzalen ingehuldigd door koningin Juliana. De kunstenaar makte hiervoor op bestelling zes verzilverde koperen luchters. De overheid stelde hem, vanwege z’n zeer gewaardeerd smeedwerk, voor aan de koningin. Als geschenk bood hij h aar een grote kandelaar aan.
De kunstenaar werkte op de eerste plaats met smeedijzer, zuiver uit het smidsvuur, en verder met koper (slaan), met massief zilver 900 (gedreven, met zichtbare hamerslag zoals gebruikelijk was in de achttiende eeuw), en sporadisch met goud.
Tot in 1994 heeft Odette Neyt zonder enige vergoeding haar ‘Museum Frans-Wiro Van Hinsberg, Kunstsmederij en Kopergieterij’ opengesteld voor het publiek. De stad Damme stond wel in voor de exploitatiekosten en betaalde zelfs een maandelijkse huurprijs van vijfduizend frank. Een plan om de smidse helemaal na te bouwen in de hof van het huis De Grote Sterre te Damme ging niet door.
In een reclamefolder uit die tijd lezen we nog kort samengevat:
- “Het museum bevat de volledige inboedel van een kunstsmid. De werktuigen zijn hier ook grotendeels vervaardigd. Het zijn tangen, een groot aantal smidshamers om het ijzer te modelleren. Ook zijn er allerlei modellen voor sierkrullen in alle vormen en maten. Verder de modellen voor hekkens, trapleuningen, grendels. Er zijn de kleinere modellen in koper en ijzer om bloemen en zo te slaan. Voor het slaan van koper- en zilverwerk maakte de kunstenaar gebruik van de lichtere planeer- en drijfhamers. Voor het bewerken van plaatwerk zijn er de sierstempels”.
Het smissevuur werd aangewakkerd met twee grote blaasbalgen, de luchtaanbrenger onderaan het vuur, en een zeefstok om de kolen zuurstof te geven.
Er zijn ook enkele oude machines te bewonderen, zoals een grote boormachine met veerriem uit 1910, een grote boormachine uit 1927, een zaagmachine uit 1925, schaafmachine en snijmachine, een rolmachine om platen te buigen , bv. voor kachels.
In de ambachtelijke kopergieterij te zien: Tussen vuurvaste bakstenen is de kroes geplaatst, waarin het koper gesmolten werd. De mouleerkader werd gevuld met gezeefd zand, dat aangeklopt werd met houten hamers. Het gesmolten koper werd door een gleuf in de vorm gegoten. Daarna werd met spatels aan het zand een gladde vorm gegeven.
In het museum zijn er ook enkele mooi studies te bewonderen: een ronde staaf met platte knoop, een getorste staaf van 1 m, d.w.z. drie rond elkaar gedraaide staven met Turkse knoop.
Een niet afgewerkt pronkstuk is het uurwerk aan de gevel van de smidse, waarop men vierentwintig uren kan aflezen. Erin vervat is de dierenriem en hangen er negen klokjes. Enkel het mechanisme ontbreekt nog om het uurwerk tot leven te brengen.
Zowel het huis als de smidse hebben de allure van een ambachtelijk museum. Na de dood van haar man, maakte Odette Neyt op 23 november 1988 haar voorwaarden bekend voor schenking van de volledige inboedel van smidse en kopergieterij (6 m x 11 m) aan de stad Damme, die aanvaardde. In afwachting van een definitieve locatie blijft alles ter plaatse.
Odette Neyt wil nu een totaliteit maken van de bibliotheek en de kunst(ambachtelijke) voorwerpen. Voor de smidse zou dit een visuele opstelling worden, in deze volgorde: kolen en vuur, het alaamhoekje, het gereedschap van de smid, kopergieterij, finaal de afgewerkte (kunst)voorwerpen.
Data:
- 1906 Geboorte te Sint-Joost-ten-Node op 28 juli
- 1912-1920 Volgt in Brussel lager en twee jaar middelbaar onderwijs
- 1920-1922 Volgt in Brussel lessen smeedkunst
- 1922-1923 Loopt stage bij enkele kunstsmeden
- 1923-1925 Verblijft voor verdere specialisatie in Parijs
- 1925 Vestigt zich als zelfstandig ondernemer van smeedwerk in Assebroek, trouwt hier, waarna scheiding volgt
- 1940-1945 Bouwt een drietal boten
- 1945-1947 Bouwt en betrekt het huis Polderoord in Damme
- 1948-1953 Volgt in Brussel lessen en conferenties over sterrenkunde
- 1953 Leert in Brugge Odette Neyt kennen, gaat met haar samenwonen
- 1959-1960 Herstelt het uurwerk aan het stadhuis van Damme
- 1961 Schenking aan de stad Damme van de stadsbeiaard
- 1977 Trouwt met Odette Neyt
- 1986 Overlijden te Damme op 6 september
- 1988 Odette Neyt schenkt de inboedel van smidse en kopergieterij aan de stad Damme.
Tentoonstellingen:
- 1954 Brugge, Provinciaal Hof, Tentoonstelling Ambachtsnijverheidskunst
- 1954 Brugge, Tentoonstelling Kunstambachten en Kunstnijverheden in West-Vlaanderen en
- 1955 Torhout, Stadhuis, Tentoonstelling Toegepaste Kunst
- 1957 Ieper, Lakenhalle
Bibliografie:
- Ballegeer, J., Gids voor de Zwinstreek, Antwerpen, 1986
- Buysse, E., Het uithangbord van Gruuthuse wordt in Damme hersteld. In Brugsche Courant, 9 mei 1953
- Dehulster G., Geïllustreerde gids Damme, Beernem 1985
- De Smet, J., Damme, bron onbekend, 1952
- Matthijs, K., Damme krijgt een nieuw museum gewijd aan zijn kunstsmid. In: Het Nieuwsblad, 11 januari 1989
- R.C., Een merkwaardige tentoonstelling te Torhout. In : Het Volk, 28 december 1955.
- Van Haecke, B., Wegwijs in Damme, Beernem, 1985
- Biografisch woordenboek der kunstenaars in België na 1830, Arto, 1990
- Ambachts- en Nijverheidskunst. In : Brugsche Courant, 4 augustus 1948.
- Koningin Juliana feliciteerde kunstsmid Van Hinsberg. In : Burgerwelzijn, 27 mei, 1960.
- De Gulden Kogge doet Damme eer aan. In: Burgerwelzijn, 9 december 1960
- Catalogus Kunstambachten en Kunstnijverheden in West-Vlaanderen, Brugge, 1954
- Folder Museum Frans-Wiro van Hinsberg. Kunstsmederij. Kopergieterij. Z.d.
- Wie was Frans van Hinsberg? In: Het Nieuwsblad, 11januari 1989.
- Frans-Wiro Van Hinsberg in "zijn” Damme, 1980