Epiloog: Is veldwachter Cornelis Borrem, de Judas van Westkapelle?
Jan Lavaert
1. Vragen aan pr. Pattijn en J. Opdedrinck
Wij hebben reeds herhaaldelijk gewezen op de verantwoordelijkheid van commissaris Verburgh in het aanwijzen van pastoor De Neve als een gevaarlijk man. Hij was ook verantwoordelijk voor het opstellen van de lijst der te verbannen priesters van zijn kanton en voor de bezwarende opmerking bij de naam van de pastoor en zijn onderpastoor Vervisch. Het was ook duidelijk dat hij tenminste in de hoofdplaats van het kanton geen onbeëdigde pastoors zou dulden naast hem. Herhaaldelijk drong hij er bij zijn oversten op aan om enkele gevaarlijke priesters te verwijderen en tenslotte dreigde hij met een tweede staatsgreep â la 18 fructidor V. Hij was heel actief tijdens de aanhouding van pastoor De Neve en ook verantwoordelijk voor het toevoegen in het dossier van een reeds geklasseerd politieverhoor van één jaar tevoren om nu te dienen als akte van beschuldiging. Hij tekent ook voor de onmiddellijke repressie van opstandige bewoners achteraf.
Nochtans komt zijn naam niet voor bij Opdedrinck. Zijn bron is priester Pattijn. Deze noemt een zekere Vieuxdent als eerste commissaris van het kanton Westkapelle. 162
Dit gegeven vonden wij nergens bevestigd. En daarbij was niet hij, maar Verburgh, commissaris vanaf 1796 tot 1799. Ook is deze auteur heel verward in het weergeven van de gebeurtenissen rond de arrestatie van De Neve. Bij hem wordt Cornelis Borrem gedegradeerd tot de grote verrader en Judas van Westkapelle. Ook de arrestatie van de pastoor wordt voorgesteld als een dramatisch gebeuren waar veldwachter Borrem een belangrijke rol speelt. Hij zou, als Judas in het evangelie, het arrestatieteam naar het huis van de pastoor gebracht hebben. Ook de “ik ben het” scène heeft de dramatisch spankracht van de gelijknamige arrestatiescène in het evangelie van Johannes. 163
De soldaten zouden de deur hebben ingebeukt met hun geweerkolven en De Neve gevankelijk hebben meegevoerd naar Brugge. De reactie van enkele Westkapelle boeren op weg naar hun akker, gelijkt ook wonderwel op deze van Petrus die het zwaard trekt om zijn meester te verdedigen. 164 Later zou Borrem gestraft zijn om zijn wandaad: “De man is later in de uiterste armoede gestorven, van iedereen veracht en verlaten”. 165 Staan wij hier voor een staaltje hagiografie (biografie van een heilige) die met een korreltje zout moet genomen worden? Het was een onderzoek waard.
2. Cornelis Borrem, veldwachter van het kanton Westkapelle
Op 12 april 1780 huwt, voor pastoor Jacobus Byntyen, een zekere Franciscus Malbrancke van Westkapelle met een meisje van Houtave, maar in Westkapelle wonend, Isabelle Demery. 166 Onderaan de huwelijksakte wordt vermeld dat de bruid niet kan schrijven. Zij ondertekent dan ook met een kruisje. Uit het bevolkingsregister van januari 1797 blijkt dat Cornelis Borrem, veldwachter van Westkapelle, sedert 1 mei 1785 in de gemeente woont en op 19 december 1788 blijkt dat voornoemde Isabelle Demery van Houtave, nu 31 jaar oud, bevallen is van een zoon, Cornelius Franciscus Borrem, wettige zoon van Cornelius Franciscus Borrem, die bij zijn geboorte gedoopt werd in Dudzele. 167
Daaruit blijkt dat haar eerste echtgenoot overleden is. Zij had van hem twee kinderen, Joseph en Françoise, die in het bevolkingsregsiter van 1797 vermeld worden als “beau-fils en belle-file” (te vertalen als stiefzoon en -dochter) van Cornelis Borrem, veldwachter. 168
Tussen 1785 en 1788 zal hij dan met haar getrouwd zijn. Hij was toen ten hoogste 27 jaar en zijn vrouw 31. In die akte wordt ook nog vermeld dat hij gedoopt is in Dudzele. Hij zal daar ook heel waarschijnlijk geboren zijn en niet in Koolkerke, zoals iemand in een recent artikel schrijft. 169 Later worden er uit dit huwelijk nog kinderen geboren: Lyvina (3 janurari 1790, Theresia (17 oktober 1791), Carolus (5 nov.1793), Joannes (22 feb. 1795) 170 Cornelius (22 maart 1797) , Jacobus (2 germinal V, 22 maart 1797) 171
In deze akte staat vader Cornelis Borrem vermeld als “huissier van den rechter van vrede”. Hij was intussen ook benoemd tot veldwachter. De municipale administratie had een lijst van kandidaten laten opstellen en daarin krijgt hij een heel positieve beoordeling .”Ce citoyen est de bons moeurs, Il est zélé patriote, posséde les deux langues” “Deze burger is van goede zeden, ijverig patriot; hij kent de twee talen”.
De kandidaten voor de andere gemeenten van het kanton hebben allen maar twee kwalificaties. 172
Hij heeft dus vanaf het begin een duidelijke keuze gemaakt voor de nieuwe tijden die aanbreken. Tegelijk heeft hij ook een zware ouderlijke verantwoordelijkheid op zich genomen. In 1797 zijn de twee stiefkinderen nog bij hem aan huis, met daarnaast nog twee jongens en twee meisjes beneden de 12 jaar. Ook de kinder- sterfte bleef hem niet bespaard. Maar ook ouders van kroostrijke gezinnen kunnen fanatieke republikeinen zijn. Is het mogelijk dat Borrem de hatelijke rol vervulde die hem wordt toegeschreven?
Uit de kantonnale verslagen en briefwisseling blijkt dit zeker niet. We lezen uitdrukkelijk dat commissaris Verburgh alles minutieus geregeld heeft en vooraf besproken met de gendarmerie, als gevolg van het arrest Barras met de veroordeling tot deportatie van 38 priesters door de centrale overheid en getekend te Parijs. Tijdens de actie zelf, zo schrijft commissaris Verburgh, wordt Cornelis Borrem uit zijn bed gelicht om deel te nemen aan de arrestatie van pastoor De Neve.
Er blijkt niet dat hij bij de voorbereiding betrokken werd. Dit geldt ook voor de “president, ‘agent en adjoints” van de municipaliteit van het kanton Westkapelle.
Dat is nog duidelijker het geval bij de tweede arrestatiegolf op 19 november 1798. Wel is het mogelijk, alhoewel niet zeker, dat hij bij het incident met de ter hulp snellende boeren betrokken was, en dat hij daar bedreigingen heeft ontvangen.
Verder is er in de bronnen niets te vinden waaruit zou blijken dat Borrem de rol heeft gespeeld van de grote verrader. Waarschijnlijk was hij, zoals vele gemeentelijke voormannen, een gewillige, of soms tegenstribbelende pion in handen van het uitvoerend directorium op het hoogste niveau en van zijn compromisloze commissaris Verburgh op het plaatselijk niveau. De bronnen zijn natuurlijk sterk gekleurd door hun herkomst.
Zijn er andere bronnen die onze stelling kunnen bevestigen?
Bij het naslaan van de burgerlijke geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters vinden wij de naam van Cornelis Borrem met de regelmaat van de klok terug, als getuige. Op 14 thermidor V (14 augustus 1797) is hij getuige bij het registeren van een doodgeboren kind van Joannes Gijs van Westkapelle. 173 Ook na de beloken tijd (september 1797-1799) en na de val van het Directoire en het aan de macht komen van Napoleon, treedt hij nog altijd op als getuige.
Zo op 27 dec. 1807 bij het overlijden van Sophie Meysman, dochtertje van Louis Meysman (jr.) en Marianne Van Lecke, ondertekenen Louis Meysman (jr.), Jean Mengé, burgemeester, en Cornil Borrem. 174 Zo ook 23 december 1807, bij het overlijden van vader Louis Meysman. Verder nog tweemaal in 1807, driemaal in 1809, tweemaal in 1812, elf maal in 1814, negen maal in 1815.
Slechts één wanklank in heel zijn verhaal of moeten wij eerder zeggen een goed punt voor Cornelis Borrem ? In 1812 bevalt in zijn woning zijn dochter Thérèse van een dochter. Vader Cornelis wordt op 49 jarige leeftijd grootvader van een kind waarvan de vader niet vermeld wordt. Hij geeft het de naam Jeanne Thérèse. Zijn beroep wordt vermeld, cabaretier ter plaatse in Westkapelle. 175
In 1814 wordt hij eveneens vermeld als cabaretier. Om dit beroep uit te oefenen was er een toelating vereist van de gemeentelijke overheid. En die werd niet zomaar lukraak toegekend. Waarschijnlijk heeft hij als veldwachter toch moeten plaats maken ter gelegenheid van de val van Napoleon, maar dit betekent niet dat hij zijn functie als getuige opgaf. Deze ging onverstoord door. Na de val van Napoleon en de slag van Waterloo blijft Cornelis Borrem rechtop. Hij is nog altijd getuige in 1816, 1818 en 1819.
De laatste maal zet hij zijn handtekening op 30 december 1819. Hij is dan 56 jaar. Vanaf 10 januari 1820 treedt Joannes Laukens op, als getuige bij de geboorteregistratie van Isabella Theresia, dochter van Franciscus De Brock en Cecilia Van Renterghem.
Hij is dan 53 jaar oud en herbergier, misschien de opvolger van Borrem, maar in welk café staat niet vermeld. 176 Waar Cornelis Borrem woonde sedertdien, of als hij overleden was, is niet duidelijk.
Maar wij weten dat zijn zoon Jacobus, pas gehuwd met Anna Mengé, in 1832 het “Hof van Commercie” in Dudzele overneemt van de vorige huurder. Dat café was een belangrijke ontmoetingsplaats, als gemeentehuis en als lokaal van de schuttersvereniging Sint Sebastiaan te Dudzele. 177
Cabaretiers, taverniers ofte herbergiers werden niet direct smoorrijk in hun beroep, maar wij kunnen ons niet indenken dat een zoon van een “n de uiterste armoede gestorven van iedereen veracht en verlaten” vader Cornelis Borrem, in zulk een belangrijke instelling te Dudzele zijn intrek zou kunnen nemen, ook al is het zo dat hij getrouwd was met een meisje uit een welstellende boerenfamilie.
Wij geloven te vaak in de 19de eeuwse hagiografie vanuit onze eigen beleving van collaboratie en repressie in en na de 2de wereldoorlog en de nasleep tot op onze dagen. De geschiedenis leert ons echter, dat men na de Franse Revolutie en zelfs na de troebelen van de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw, kort na de militaire activiteiten en de regimewisseling de spons veegde over het oorlogsverleden.