Wat betekent de plaatsnaam Mikhem of Mikkem?
Prof. J.E. de Langhe
Mikhem of Mikkem was oorspronkelijk een laat-Frankische heemstede in het na de grote overstroming drooggevallen kustland boven Brugge tussen Koolkerke en Oostkerke, in de watering Romboutswerve. Ze verdween tijdens of na de jongste overstroming van het kustland boven Brugge in de 12de -13de eeuw en wordt later in de oorkonden alleen nog gebruikt als streeknaam, “een jegenode genaamd Mikkem”, in verband met het tienden recht, tot de afschaffing ervan ten tijde van de Franse overheersing.
Het probleem Mikhem-Mikkem werd uitvoerig besproken door R. De Keyser en door B. Hillewaert 1 daaruit verneem ik dat de nederzettingsnaam Mikhem wordt vermeld in een oorkonde uit het jaar 1089 en dat in 1127 één van de moordenaars van Karel de Goede wist te ontsnappen uit de gevangenis te Brugge en te vluchten naar Mikhem via het Oude Zwijn.
De naamverklaring van Mikkem is achterop gebleven. Het is een lastig probleem wegens de verschillende betekenissen van het naamelement mik-mikke en de verschillende uitspraken van de eindmedeklinker k in het Germaans en het Indo-Germaans. De meest voor de hand liggende betekenis is paal met verwantschap met het woord makke (herdersstaf) door klankwisseling.
Laten wij de verschillende meningen aangaande de betekenis van het element mik van naderbij bekijken. Het toponymisch element mik komt algemeen voor in de Kempen, bijna in ieder Kempisch dorp, met de betekenis galgpaal. Dit past niet voor ons Mikkem om de zeer eenvoudige reden dat er hier nooit een galg gestaan heeft. Dienaangaande schrijft mij R. De Keyser (†) : “Er stond nooit een galg te Oostkerke, noch te Mikkem. Deze plaatsen lagen immers in het Brugse Vrije, zodat de schepenen van het Vrije aldaar rechtspraak hadden en die uitoefenden te Brugge.
Of was de vermoedelijke mikke van Mikkem een vroeger algemeen in West-Vlaanderen bekende opbergplaats voor hooi, graanvruchten en dergelijke maaiproducten? Zo’n mikke bestond uit vier op de toppunten van een vierkant of rechthoek geplaatste palen of staken, een dak dragend, dat op en neer kon worden geschoven door verplaatsing van klampen of pinnen in gaten van de hoekpalen. Dit systeem diende voor het regelbaar opstapelen van maaiproducten, zoals hooi, koren, stro en riet, welke producten door de wind droog werden gehouden. Was Mikkem een op een hoogte liggende terphoeve met zo’n mikke? Neen, want zo’n stapelplaats met open zijkanten zou in minder dan geen tijd door de stormwind worden weggeblazen.
Gysseling vermeldt twee plaatsnamen Mighem in Noord-Frankrijk 2 respectievelijk bij Clairmarais en Boulogne. Dit Mighem is ongetwijfeld hetzelfde als ons Michem, Mikhem. Volgens Gysseling is het element mig het Germaanse woord mig met de betekenis urine. Dus Mikkem, Michem = terphoeve op een plaats met bruine slijkerige moddergrond. Het is een vernuftige taalkundige vondst, maar ik geloof het niet. Mikkem een mesthoop?
Naar mijn mening wordt de terphoevenaam helemaal doorzichtig als wij het probleem als volgt bekijken. Mikkem op de terp in de hoek tussen het Oude Zwin en het eerste Leugenzwijn, leidend naar de van Brugge komende Reie, bestond uit een groep gebouwen, nl. een aantal kleinere woningen, verspreid rond een groot gebouw, de eigenlijke boerderij met woningschuur, stallingen enz. Ik zie het verder zo: naast het hoofdgebouw stond een lage toren met een platform. Die toren was een mik- of seintoren of oriëntatietoren met tweevoudig doel: oriëntatie overdag van de leden der gemeenschap, bedrijvig in het schorrenland, vaak ver verwijderd van de boerderij of bij hondenweer komende van de verre dorpen Dudzele, Oostkerke. Oriëntatie in het nachtelijk duister door een vuur, in stand gehouden op de toren. Die mik- of oriëntatietoren heeft zijn naam gegeven aan het gehele dorp. Het is een bekend feit dat de oude kerktorens van de Zwinstreek dienden als vuurtorens voor de nachtelijke scheepvaart. Oriëntatie voor de paardrijders en voetgangers en voor de schuitvaarders was noodzakelijk op de land- en waterwegen. Mikkem was daarvoor goed gelegen en verdiende zijn naam.
Voetnoten
- Topografisch en historisch artikel door R. De Keyser in Rond de Poldertorens, 1964. 1. pp. 13-17.
Archeologisch artikel door B. Hillewaert in: Liber Arnicorum R. De Keyser. 1985. pp. 109-122. - M. Gysselinck, Toponymisch Woordenboek. dl. 1, p. 698.