Museumbladzijde
De Ploegen
Paul Braet
Het ploegen van het land is een noodzakelijk gebeuren in de landbouw. Het maakt de struktuur van de grond goed en het weert het onkruid.
Na de oogst wordt de grond "gestoppeld"; d.i. ondiep ploegen, juist diep genoeg om de stoppels om te draaien.
Het uitgevallen graan en het onkruid kunnen terug opkomen. Daarom wordt de grond terug opengetrokken met houten eggen - later vervangen door ijzeren.
Dan wordt de grond "verstoken"; d.i. een beetje dieper ploegen dan stoppenelen.
In het najaar wordt de grond "opengereden"; en dit voor het zaaien van wintergewassen. Ofwel wordt "de wintervoor gegeven"; d.i. de grond diep ploegen, vooral in de polders. Bij diep ploegen maakt men de grond open en kan hij in de harde winters goed uitvriezen dan wordt de struktuur zeer goed.
Met de Vlaamse ploeg, met de saksploeg en rnet de balanceploeg kan men open en toe ploegen. "Openploegen" was langs de kant van de partij beginnen de grond naar de kant werpen; dit gebeurde meestal bij "verstoppelen" en bij "versteken". "Toeploegen" was "rugschieten"; d.i. in het midden van de partij aanleggen, en de grond naar het midden werpen, meestal bij "winterploegen"; zodoende kon men voor een goede afwatering zorgen.
Soorten Ploegen
De Vlaamse ploeg
De Vlaamse ploeg was volledig uit hout (uitgenomen de schaar): houten bomen, handvat, riester, voet, kouter. Een eksemplaar is bewaard in het heemmuseum te Izenberge. Later werden er kombinaties gemaakt door de wagenmaker en de dorpssmid.
B.v. met houten bomen en houten voet, en een ijzeren riester;
met houten bomen en ijzeren voet, en schijfvormige kouter.
Nadien kwam de namaak Vlaamse ploeg, volledig uit ijzer. In lichtere grond treft men deze ploeg nog aan. Hij heeft een verbeugeling om de breedte en om de diepte van de ploeg voor te regelen.
De waleploeg
Het was een zware grote ploeg met een houten balk. Hij rustte langs voor op een houten wagentje, voorzien van twee evengrote houten wielen met ijzer beslagen. De waleploeg diende om de wintervoor te ploegen.
We maken van deze gelegenheid gebruik om onze lezers te vragen of iemand ons aan een afbeelding van een waleploeg kan helpen.
De balandeploeg
Hij is volledig uit ijzer, maar is korter gebouwd dan de namaak Vlaamse ploeg. Deze ploeg hield zich zelf in evenwicht - had dus geen voet - vandaar de naam "balance". Hij heeft een verbeugeling voor diep en ondiep ploegen; alsook een verbeugeling voor de breedte van de ploegvoor.
De saksploeg
Is een ijzeren ploeg met twee of drie scharen. Hij kan een vaste voorloper bezitten, met verstelbare wielen en twee hefbomen in ijzer of hout om de breedte en de diepte te regelen. Er is soms een klein achterwieltje om de ploeg te vervoeren van de hoeve naar het veld.
Hij kan ook een losse voorloper bezitten, die met kettingen verbonden is aan de ploeg. Deze voorloper heeft een groot en een klein wiel: het groot wiel liep in de voor, het kleine op de veldvlakte. Met de saksploeg was er ook een ploegstoker. Dit was een klein schopje van ongeveer 8 cm breed met een steel van omtrent 80 cm. Het werd meestal gebruikt bij het onderploegen van de mest, om de ploegschaar en andere ploegonderdelen te reinigen van mest en slijk.
De tuimelaar of jumelleploeg
De scharen konden omgewenteld worden, zodat men willekeurig de afgeploegde schil naar recht of naar links kon door overvallen. Met het in gebruik nemen van de tuimelaar, komt er eon ganse vernieuwing in het ploegen. Do grond wordt langs een kant van het veld bewerkt, de tuimelaar wordt gedraaid op het einde van de voor, en men kan vlak daarnevens terug "inzetten". Zodoende bespaarde men veel tijd. Men had de eenscharig en de tweescharige ploeg. Nadien werd er overgeschakeld naar de traktorenploegen.
De aardappelophoger of aanaarder
Men had er met een houten boom en een houten voet; of met een houten boom en een houten voorloper. Later werden ook deze "aardappelploegen volledig uit ijzer vervaardigd. Hij kon ook omgebouwd worden in aardappelrooier.
De erwtenploeg
Diende voor het uitrijden van erwten. Met een groot mes is Zwaluwstaart Hij snijdt de erwtenplanten tegen de grond af, terwijl een zinken blad de afgesneden planten van de andere scheidt.
De bietenploeg
Twee zinken bladen, met ijzer versterkt, lopen langs weerzijden van de rij bieten. Het voorste gedeelte is tamelijk breed open: het vangt de bieten op. Naar achtoren versmalt de afstand tussen de bladen, zodat de bieten er in gekneld zitten en, daar het toestel voorwaarts gaat; worden de bieten uitgeheven.