De Baljuw treedt op in het Noord Vrije
Roger Crois
In het stadsarchief van Brugge, bij “Rekeningen van Baljuws”, farde 110, troffen wij aan: “Compte de messire Phelippe doignies, chevalier, bailly de la ville de Bruges, au terroir du Franc et appartenances”. De heer Filips d’Oignies was dus baljuw van de stad Brugge en ook van het Brugse Vrije en zijn appendanten. De baljuws moesten boekhouden over hun ambtelijke ontvangsten en uitgaven, en daarover verslag uitbrengen bij de Rekenkamer van Rijsel.
De aangehaalde rekening loopt over het boekjaar van 7 mei 1561 tot 6 mei 1562. De klerk schreef toen in het Frans (met haar op) waarin er wel woorden vielen die hij uit het Vlaams niet wist te vertalen. Uit het deel dat betitteld werd “Au terroir appele le Noortvrye”, dus betreffende het Noord Vrije, halen we enkele voorbeelden die rechtstreeks de St.-Guthagostreek aanbelangen. Dit geeft ons meteen een beetje inzicht in het ambt van de baljuw.
A. Registratie van Verkoop van Leengoederen
Meerdere eeuwen sprak men niet van ‘verkoop” van lenen. Een leen werd voor een bepaalde prijs teruggeven aan de leenheer in tegenwoordigheid van zijn leenmannen die getuigden dat alles gebeurde volgens wetten en gewoonten. Dan werd het leen overgedragen aan de nieuwe leenhouder voor dezelfde prijs en weer getuigden de leenmannen dat de costumen onderhouden ware. De leenheer gaf de nieuwe gebruiker een halm ten teken van afgesloten overeenkomst. Verschillende eeuwen nog zei men bij een feodale verkoop: “halme ende wettelycke ghifte”. Later sprak men ook van verhef en uiteindelijk noemde men het ronduit “een verkoop”. Verkopen van leengoederen geschiedde in 1500 volgens de oktrooibrieven van de Rekenkamer van Rijsel, een soort Ministerie van Financiën voor het Graafschap Vlaanderen en Artois. Toch is er in het register dat ons bezighoudt, bij een verkoop te Lissewege in 1561 nog spraak van het getuigenis van de leenmannen:”comme appert par samblables lettres dotroy et certification des hommes de fiefz”.
-
In Vijvekapelle
De interessantste verkoop in het onderhavig register geregistreerd, is zeker die van de Heerlijkheid Vijven, d.i. Vijvekapelle tussen St.-Kruis en Moerkerke. “Messire Juan Lopez Gaillo, ridder, baron van Male, heer van Sijsele, enz., heeft gekocht van messire Jacques Adornes, ridder, heer van Nieuwenhove, Nieuwvliet, enz., de vierschaar en de heerlijkheid van Vijven gelegen in de parochie van St.-Kruis bij Brugge, wezende een leen van de Burg van Brugge. Dit leen bezit een rechtbank of vierschaar met een baljuw en zeven schepenen en mag beboeten tot ten hoogsten 3 pond parisis. Het heerlijke leen is verkocht voor 400 pd.p. in overeenstemming met de oktrooibrieven uitgevaardigd door de Rekenkamer van Rijsel. De tiendepenning bedraagt 40 pd.p. En het tiende van deze tiendepenning “pour laffrancissement dicelluy” is 4 pd.p. Samen 44 pond van 40 gr.”
Lopez Gaillo had niet lang tevoren het grafelijk slot van Male gekocht van Filips II. Veel leengoederen in het Brugse Vrije hingen rechtstreeks af van de Graaf langs zijn Burg te Brugge.
De baljuw was hier dus zijn vertegenwoordiger bij de koop van Vijven. Op de kaart van Pourpus (ca. 1575) staat de Vierschaar afgebeeld; die is tot op heden bewoond. In de Franse tekst staat “livres de quarante groz la livre francq deniers”. Kan iemand ons de juiste uitleg daarvan geven? Evenals van “pour l’affranchissement de celui”.
2. In Dudzele
a/ ”Ontvangen van Meester Jeromme du Mortier en Thiery Haeuwe, als voogden van Maximilaey, oudste zoon van Jan van de Capelle, die aan Jan de Marance, Spaans koopman, verkocht hebben een leen van de Burg van Brugge, ‘toebehoorde aan deze wees, metende volgens de oude registers van de Burg omtrent 50 gemeten, en volgens een latere opmeting door een gezworen landmeter 45 gem. 1 lij 23 roeden land en bos. Dit alles voor de som van 5 pd. 2 sch. groten het gemet.. Elk heeft zijn rechten betaald volgens dezelfde oktrooibrieven, zijnde op 232 pd 12 sch2 d groten, waarvan moet afgetrokken worden de som van 28 pd. 3 sch.3 d. gr. voor de waarde van het hakhout van, minstens vier jaar en van de opgaande bomen aangezien als roerend goed (repute pour mueble), dus niet onderworpen aan heerlijke rechten of tiendepenning - volgens de prijzie (schatting) gedaan door beëdigde prijzers. Hier moet dus voor de koop van het leen op 204 pd. 8 sch. 11 d. groten, de tiende gerekend. worden; dat maakt.20 pd. 8 sch. 5 d. groten.”
Op te merken valt dat eerst van de werkelijke koopprijs een som wordt afgetrokken van hakhout en opgaande bomen, die aangezien worden als roerende goederen en niet aan deze taksatie onderworpen. Let er ook op dat zowel de koper als de verkoper, elk de tiende penning aan heerlijke rechten moet betalen. U kunt voor de drie volgende kopen bv. gemakkelijk zelf de som maken en nagaan dat de “overdrachttaks” telkens 2 maal betaald wordt. Hoe durven wij nog klagen!
b/ “De gezegde voogden hebben aan Jan Leernout een leen verkocht zoals hiervoren, groot 12 gemeten 85 roeden landbouwgrond of daaromtrent, liggende in de Ambacht en de parochie van Dudzele, die behoorde aan de genoemde wees van de Capelle. Dit voor 8 pd. groten per gemet, elk bepalende de rechten volgens oktrooibrieven. De totale som voor het leen is 85 pd. 5 sch. 4 groeten, waarvan de tiendepenning en heerlijkerechten bedragen 9/16/6.
Dat maakt hier 107 pd. 18 schell. 4 d. groten.
-
In Oostkerke
“Damoiselie Cornelie (Mevrouw Cornelia) Buuck, weduwe van Francois Claeyssone, alleen gerechtigde in de baten en lasten van wijlen François haar man, heeft verkocht aan Aernout de Jonghe een leen van de Burg bevattende 9 gem. 81 roeden grond of daaromtrent, gelegen in de Ambacht en de parochie van Oostkerke met 9 of 10 achterlenen daarbij behorende. Dit voor de som van 72 pd., elk betalende de rechten volgens oktrooibrieven. De tiendepenning en heerlijke rechten bedragen £ 7/4/0. Hier dus £ 86/8/0.”
-
In Lissewege
“Jonkheer Anthone Uutenhove, heer van Hennault, heeft verkocht aan Bernaert Zeghers een leen gehouden van de Burg, groot 7 g. 11. 59 r. grond of omtrent, gelegen in de Ambacht en parochie van Lissewege, voor de som van £ 61/10/0. Elk betalende de rechten volgen dezelfde oktrooibrieven en het getuigenis van de leenmannen van de Burg van Brugge. De tiendepenning bedraagt £ 6/3/0. Maakt hier £ 73/16/0.
B. Het innen van Boeten
De boeten werden vastgesteld bij veroordeling door de Vierschaar of na minnelijke schikking met de berijder of de baljuw; dit laatste noemde men composeren. Vandaar de stipulaties “par sentence”, ‘a este condemne” of “par composition”. De andere uitdrukking die voorkomt, ”par continuation”, is niet zo duidelijk.
Misschien in de betekenis van “poursuite”, vervolging, “gepakt zijn”. Kleine delikten worden veelal vereffend na minnelijke schikking, waarbij blijkbaar toch een vast tarief werd toegepast. Voor paarden, koebeesten, schapen en ongeringelde varkens die los liepen in andermans vruchten of op de openbare weg: 3 pond parisis; voor koebeesten, schapen, geiten en geringelde zwijns in andermans gras: 30 schellingen of 1 1/2 pd voor geringende varkens op de openbare weg: 20 sch. of 1 pond.
Voor het toebrengen van een open wonde wordt meer boete betaald dan voor geweldpleging, bv. met stok slaan, met stenen smijten. Maar als het smijten met straatvuil en stenen gebeurt naar iemand in zijn eigen huis, dan wordt de boete groter. Iemand verwijten voor dief is strafbaar. Bij ruzies waar scheldwoorden, slagen en wonden uitgewisseld worden, zijn beide partijen schuldig De ene krijgt boete voor de kwetsuren, de andere voor de scheldwoorden die er aanleiding toe gaven.
-
In de Ambacht Dudzele
- Jacob, zoon van Lenaert Heyneman, omdat zijn twee paarden in de rapen gezeten hebben (ont courrue aux rapes) van Pieter Van Ryckeghem, “par sentence” ‘: 3. pd. par.
- Paul Uutdrune omdat zijn drie paarden gelopen hebben in de haver van Vincent, fs Passchier Wouter, “par composition” 3 pd.par.
- Jan Kevelare omdat zijn acht jonge koebeesten gelopen hebben in de grazingen van Jan Stier “par continuation” 30 sch.
- Lenaert de Gast omdat acht van zijn schapen liepen in de pasture ven Jan Roose, “par continuation” 30 sch.
- Pieter Tant omdat zijn varken liep in de “warrae”(warrande?) van Jan Bus, bij compositie omdat hij arm is. 30 sch.
- Joos Symoen omdat hij geweld heeft gepleegd op Govaert Wiilemseune, en toen die in zijn eigen huis was, met straatvuil heeft gesmeten waarin een paar stenen zaten. Na voldoening aan de klagende partij, bij compositie 10 pd.p.
- Govaert Willemseune omdat hij de gezegde Joos uitgescholden heeft, en alzo aanleiding gaf aan de gezegde geweldpleging 3pd.p.
- Francois Camerminck, die in proces gekomen was met de baljuw omdat hij een nieuwe taveerne “Noortvlaenderen” had geopend, en aan wie bij veroordeling verboden was op deze plaats een herberg te houden op straf van verbanning of andere arbitraire straf, en die niettegenstaande toch een taveerne had gehouden, werd opnieuw veroordeeld: verbod om op deze plaats taverne te houden op straf van verbanning uit Vlaanderen, plus een boete van 12 pd. p.
- Malin van Luxembourg omdat hij Jacob van Breen een wonde heeft geslagen zodat er bloed vloeide, bij compositie 3 pd. 15 sch.
-
In de Ambacht Oostkerke
- Jan van Yseghem omdat zijn vijf koebeesten in de bonen zaten van Rogier Versuers, “par continuation” 3 pd. p.
- Symoen Cas omdat zijn tien varkens verschillende keren los gelopen hebben op de openbare weg, bij compositie 7 pd. p.
- Adrienne, vrouw van Thomaes Huughe, omdat zij Sara, de dochter van Cornelis de Poortere, verweten heeft zeggende dat Sara haar geld gestolen had; bij compositie 2pd. p.
- Adriaen Hebbelinck omdat hij Pieter de Clercq een messteek heeft gegeven in de schouder, zodat er bloed vloeide, bij minnelijke schikking voor de boete 6 pd. p.
- Martin Tabbout die met woorden beledigd heeft Hubeken, zoon van Laurenz Lambrecht, zeggende dat Hubeken zijn schapen gestolen had, daarbij heeft hij Hubeken met een stok geslagen. Na voldoening aan de benadeelde partij, minnelijke schikking voor de boete . 4 pd.2 sch.
-
in de Ambacht Moerkerke
- Pol van Vlaenderen omdat zijn twee varkens, die niet geringeld waren aan de wroet, op de aard of gemeenteplein hebben gelopen (in de Franse tekst staat “latre’ = l’âtre), bij. minnelijke schikking. 3 pd.p.
- Dezelfde Paul omdat vier of vijf ongeringelde varkens in de rapen gezeten hebben van Pieter Beernaert, compositie 3 pd.p.
- Dezelfde Paul omdat een van zijn varkens op de openbare weg gelopen heeft (ung sien pourcheau a courru esgare sur le chemin royal) bij minnelijke schikking 20 sch. p.
- Dezelfde Paul die het aangedurfd heeft zijn vlasrotten (ses rottes de lin) in de geleden van de Watering Noord over de Leie te leggen; en hij heeft ook een dood varken in de gracht laten liggen en heeft daardoor het water en de visserij besmet. Boete bij minnelijke schikking 5 pd. p.
- Pieter Bunsch heeft op de openbare weg een zekere Arnout Bolle aangevallen, hem een opene wonde aan het hoofd toegebracht en hem een arm gebroken. Na voldoening aan de gekwetste, bij minnelijke schikking 6 pd.p.
-
In de Ambacht Lissewege
- Leurenz, zoon van Luuc Lambrecht, en Pieter, zoon van Jacob Vanderschuere, als voogden van hun zoon Jan Jacobsseune Vanderschuere, voor de rest van een boete van 60 pd. par. waartoe Leurenz was veroordeeld voor slagen en scheldwoorden aan Boudewijn Boone 23 pd. 14 sch.
- Boudewijn Jansseune Boone omdat hij Leurenz Vanderschuere verweten had voor “keunedief” (quil estoit larron de conins) en overgaande van woorden naar daden, een open wonde had veroorzaakt door met een steen te smijten 6 pd.p.
- Adriaen Passant omdat 6 of 6 van zijn koebeesten in de grazinge gelopen hebben van Willem de Vroede; en toen Willem ze had weggejaagd heeft beklaagde met een stok een open wonde geslagen in het hoofd van Willem. Na voldoening aan benadeelde partij, bij compositie 8 pd. 4 sch.
- Jan de Muelenare omdat zijn baaie paard in de weide gelopen heeft van Francoys Lambrecht, bij minnelijke schikking 30 sch. p.
- Lieven Vanderschuere omdat zijn twee geiten gelopen hebben op het Schuttershof van de St.-Sebastiaansgilde te Heist 30 sch. p.
- Dit is, in 1561, een zeer vroege vermelding van het Schuttershof te Heist!
- Vincent Case omdat zijn baaie paard verloren liep op de openbare weg (le chemin royal) bij compositie 3 pd.p.
- Jan Reniers omdat een troep van omtrent 12 schapen gelopen hebben in de gerst van Laurens van Moerdycke, comp. 3 pd. p.
C. Onkosten voor Sergeanten en Beul
- Voor het aanhouden van een dilenkwent betaalt het baljuwschap van het Vrije aan de sergeanten of wapenknechten daarmede belast, per aangehoudene telkens 3 pond parisis. Ook de beul of de beulsknecht moest betaald, al is het een lijk dat hij aan de galg hangt.
- Een zelfmoordenaar was immers een misdadiger die, zelfs na zijn dood moest gevonnist en gestraft worden “ter exempel”.
- Aan de serganten voor het aanhouden van Willem, Claeys, Magdaleene, Sebastiane en Joos van Hille; maakt 15 pd. p.
- Idem voor het aanhouden van Jacquemijne, dochter van Elooi de Ogierlande, vrouw van Joos van Hille, veroordeeld om te verschijnen voor de Vierschaar van het Vrije, tussen twee serganten en dragende de wapenrok van het Vrije, en alzo, geknield vergiffenis te vragen aan God ende Justitie; daarna hetzelfde te doen in de kerk van Ichtegem waar ze woont 3 pd.p.
- Aan M. Maillaert omdat hij op 2 nov. 1561 kwam ophangen aan een galg het dode lichaam van Lootkin, vrouw van Jan Braeckevale, die zich te Lissewege verhangen had in de schuur 3pd. p.