De Vestingen van Damme volgens een militaire kaart uit 1688
E.H. J. Van den Heuvel
Ons vader zegde altijd: je weet nooit hoe een koe een haas vangt"; "dat is chance hebben" zeggen de mensen. Wat het ook wezen: een paar maanden geleden kon ik een interessante militaire kaart van Brugge op de kop tikken. De heer Wein, een Oostenrijker met fijne speurzin, die onvermoeid van het ene land naar het andere reist, op zoek naar interessante kaarten, bezorgde mij die kaart.
Zij was met de hand getekend en gekleurd door "el capitan Juan Antonio Snavels".
Daar dhr. Wein graag zelf meer had vernomen over deze man, had ik reeds een en ander nagezien. Zeker was deze man een Vlaming, in dienst van een onzer Spaanse gouverneurs-generaal.
Eerst dacht ik aan Snayers(1): die was het echter niet. Maar zeker was hij van de school van onze militaire cartografen, zoals Snayers en Van der Meulen.(2)
De kaart geef immers de stad Brugge, gezien door een militair: alle versterkingen, poorten, bastions en bijzonderlijk het nieuwe Fort Lapin en de versterking rond het Minnewater, zijn goed aangegeven. Binnen de versterking tekent hij rondom, de molens en de vele soldatenkwartieren. In de stad zelf duidt hij enkel de Reien aan. Daarbij zoals bij Snayers en Van der Meulen wordt zijn kaart een prachtige schilderij, met onderaan een groep soldaten die een kanon voorttrekken in een Vlaams landschap. De cartouche is zeer decoratief, en het schild van de gouverneur-generaal toont duidelijk aan voor wie hij de kaart tekende. Deze kaart in bruine, grijze en witte kleuren, werd op linnen geplakt en ooit eens ergens op genageld.
Na wat zoeken naar de figuur van Juan Antonio, kwam bij toeval iets geweldigs voor de dag: een volledige atlas met kaarten op dubbel in-folio, op stevig handgeschept papier, getekend en gekleurd door niemand minder dan onze verspaanste Juan Antonio Snavels. De titel luidde: Plantas de las principales Villas que Su Mag Catolica tiene en los paises bajos con sus fortificationes como estan en este ao 1688. Het werk is opgedragen L'al ex. Sehor don Francisco Antonio de Agurto, Marques de Castanaga, governador ij capitan gral de los paijses bajos". De atlas is ondertekend: "Bruselas a 10 de Enero 1688, el capitan Juan Ant0 Snavels".
Na een prachtig gekleurde frontispice, overloopt hij onze Provincies aan de hand van de gedrukte kaarten ex officina Nicolai Visschers, (3) die hij telkens kleurt, de grenzen van de verschillende gebieden afgrenst en er een paar randnoten bijvoegt. Daarna volgen telkens de mooie handgekleurde kaarten van de steden of forten, 33 in getal. We vinden er o.a. Bruselas (Brussel), Lobaina (Leuven, Amberes (Antwerpen), Malinas (Mechelen), Dante (Gent), Bruxas (Brugge) met een decoratieve tekening van kooplieden uit Noord-Afrika en Azië bij balen wol en katoen, Oostend, Sasso de Slyck (Sas Slijkens), Niporte (Nieuwpoort), Audenarde (Oudenaarde, Terramunda (Dendermonde) Cortray (Kortrijk), Dixmuda (Diksmuide) en Dama, ons Damme.
Deze atlas komt uit de bibliotheek van de hertog van Arenberg (Nordkirchen) en draagt er het klein ex- libris van (4). Hij is gebonden in een bruin lederen band met goudopdruk van Spaanse motieven.
De kaart nummer 29 is "la villa de Dama" en meet 73 bij 51,5 cm.
Ze draagt in het midden onderaan een panoplie rond het schild van don Francisco Antonio de Agurto, markies de Castanaga, die toen gouverneur-generaal was van de Payses Bajos (de Lage Landen) van Zijne Majesteit Karel II.
Op 19 juni 1685 stierf onze vorige gouverneur-generaal, markies de Grana, te Mariemont. Hij was hier in april 1682 aangekomen, maar was versleten door de vermoeienissen en de zorgen. Don Francisco-Antonio werd dan ook de laatste van onze Spaanse gouverneurs- generaal.'
In de Chronycke van Vlaenderen (5) lezen wij: "In dit ampt is aengenomen en verkent Don Francisco Antonio Agurto Mark-Graef van Castanaga, gouverneur van 't Casteel van Antwerpen, tot groot genoegen van de Nederlanders.
"Alhoewel hij geen zorg en neirst heeft nagelaten t ’sedert syn aenneming soo blycken mag uyt syne besigheden in Persoon, om syne toebetrouwde Provincien te besigtigen.
"Op den 22 van Ougst (1685) wierdt hij binnen Brugghe met geen minder Eere als vreugt verwillekomt, en geleidt in het Huys genoemd van Pitthem aldaer (d.i. het tegenwoordig bisschoppelijk paleis), waer hij vernagtede. Naer dat hij de Comme van die stadt had besigtigt, alsook een schip van 70 stucken Canon het welk aen de Dampoorte was getimmert en nu veirdig was om van syn saet in ‘ t water te lopen, thoonde hij grote voldoening in de welgelegen bequaemheydt voor de koophandel van dese stadt.
"En naer dat hij dus alle Plaetsen had besigtigt als Oostende, Nieuwpoort en Damme, is hij wederom vol genoegen naer Brussel gekeerd".
Verschillende malen kwam Agurto naar Brugge, o.a. voor "de hondert-jarighe Jubel-feest van ’t H. Bloedt... maer syn Lyfwacht wierdt tot Damme geherbergt terwijl in dese Stadt Brugghe soo weynig plaets daer-tooe gevonden kon worden". Op 3 mei "wierdt de Processie ghesloten door den landtvoogt Mark-graef de Castanaga agtervolgt van g’heel Syn Hof-staet, alle met brandende Flambouwen in de hand".
Deze markies was een grote mijnheer, zeer hoffelijk, en schitterend in zijn hofhouding. Maar met vele hervormingen, waaraan de Grana zich had uitgeput, was het gedaan. Grana had zich afgesloofd om de tucht onder de troepen te herstellen, om het bestuur te reorganiseren, om de financiële moeilijkheden door strenge bezuiniging in orde te brengen. De Agurto nam dit alles niet zo nauw ter harte. Alles hernam zijn gewone gang, en het volk vond bij hem de "vaderlijke regering" van het Spaanse huis terug. De Provinciën kregen meer vrijheid, en midden de regelmatig weerkerende rampen van invasies, leefde men zo rustig mogelijk.
Ondertussen bezocht de gouverneur-generaal de verschillende versterkingen in de Zuiderlijke Nederlanden, en waarschijnlijk ook Damme, Toch bleef niet alles zo kalm. In September 1688 viel Lodewijk XIV de Palts binnen en spoedig breidde zich de strijd uit over heel West-Europa. Op 25 augustus brak de Agurto door de Franse linies van maarschalk d'Humieres in de richting van Menen en Hodschote. Hij stuurde ook enkele afdelingen op rooftocht in de omgeving van Rijsel.
Willem III van Oranje had op 23 februari 1689 de Engelse kroon van het Parlement gekregen. Nu kwam hij de leiding van de strijd tegen Frankrijk in de Nederlanden overnemen. Hij eiste de terugroeping van Castanâga, die volgens hem de schuld was van de onmacht van Spanje in de Nederlanden. Op 12 december 1691 werd Maximiliaan Emmanuel van Beieren gouverneur-generaal van de Z.-Nederl. Onder zijn beheer werd rond 1703 het Fort van Beieren te Koolkerke opgericht en naar hem genoemd. Dit fort is nu geklasseerd als landschap, maar jammer niet als monument. (6)
Het zal duren tot 20 September 1697 voor de Verdragen van Rijswijk een einde zullen stellen aan de oorlog, die acht jaar duurde en de Nederlanden weerom had geteisterd. (7)
Onderaan de kaart, het versierd wapen van de Castanâga. Het wapenschild van onze laatste Spaanse gouverneur is gevierendeeld met boven links en onder rechts een ankerkruis en vergezeld van de spreuken:’ La Crux que en el campo estare pusola alli el que la garana’ ; en: ‘ Ave Maria gratia plena’, ‘Dominus tecum’. Rechts boven en linksonder hebben de velden een schildzoom met ankerkruisen en dragen boven twee honden en twee halve manen, en onder: een boom met schild met vijf harten.
De panoplie zelf bestaat uit vlaggen, lansen, helm en schilden, fasces en secures (de lictorenbundel of stavenbundel met uitstekende bijl in het midden, zinnebeeld van lijfstraffelijke rechtspleging bij de oude Romeinen); ook zijn er verschillende labarums (de krijgsstandaard van het Romeinse leger) waaronder twee met de Romeinse arend. Onderaan liggen twee vastgebonden "barbati".
Het geheel is bekroond met de markgrafelijke kroon: een gouden ring met edelstenen en daarop vijf bladeren of fleurons.
Rechts boven op de kaart, twee vliegende putti met een rode draperie waarop de verklaringen van A tot S:
- Puerta de San Antonio
- Puerta de Nostra Dama
- Bastion de Sanstiago
- Bastion de San Juan
- Bastion de San Miguel
- Bastion de San Carlos
- Bastion de Santa Catalina
- Bastion de San Ydefondo
- Bastion de Santa Crux
- Inclusas
- Tierras aradas (bouwland)
- Reduto de Becaf
- Canal de Becaf
- Canal salado de la Inclusa
- Canal de Bruxas
- Canal que va de Bruxas a Sn
- Dique que se ha de Donas bar
- La Libe
En daaronder is de kaart ondertekend: Hecha per el cap. Juan Antonio Snavels.
Rechts bovenaan het plan staat een windroos met de pijl haar het noorden. Zodat, als wij het plan lezen, wij in de richting zuid-zuidoost kijken, met rechts dan de richting Brugge en links de richting Sluis.
De dubbel omwalde versterking van Damme met zijn verschillende bastions staat bijna helemaal op de rechter filo.
Laten wij dit plan even wat van dichter bekijken.
- De Sint-Antoniuspoort (A) lag schuin achter de tegenwoordige Kristoffelhoeve. Er steken nog wat fundamenten ervan in de vestingwal.
- De O.-L.-Vrouwenpoort (B) stond op de plaats waar we nu, voorbij de O.-L.-Vrouwkerk, het stadje verlaten om de weg naar Lapscheure of naar Male en Moerkerke te volgen.
Op een klein Duits kaartje, in mijn bezit, waarop ook de dubbele vestingen getekend zijn, staat hier: "Weg nach Ampershouck" d.i. Stampershoek of Stampershoeve op de weg naar Lapscheure. Dit kaartje is niet vermeld in de iconografie van Hoste, (8) noch bij Luc Devliegher. (9)
- Het bastion Sint-Jacob (C) is nog heel goed te herkennen, niet ver van de molen.
- Het bastion Sint-Jan (D) is gemakkelijk te bereiken en te bekijken, omdat het gedeeltelijk is doorsneden door de weg die langs de Kristoffelhoeve in de richting Dudzele loopt.
- De 2 grotere bastions Sint-Michiel (E) en Sint-Karel (F) hebben veel meer geleden en zijn grondiger geslecht. Merk op dat op meerdere kaarten van Damme, de zeven bastions volledig gelijk van grootte zijn. Wie had gelijk?
Het is aanvaardbaar om aan te nemen dat Savels het goed wist, omdat juist langs de kant van de eventuele vijand, de weg op de courtines hier geen insprong maakt en het platform in deze grote bastions daardoor veel ruimer wordt om meer en zwaarder geschut te kunnen plaatsen.
- Ook het Sint-Katelijnebastion (G) is erg geschonden. Het ligt niet ver van de plaats waar in de vroeger omwalling (12??-1616) de Katelijnepoort lag op de weg naar St.-Katelijne-buiten-Damme.
- Ten westen van de O.-L.-Vrouwenpoort, bij het kerkhof, ligt het bastion Sint-Ildefons (H) en verder het zevende, het H.-Kruis (i). Bij het aanleggen van de stervormige vesting in 1616, werd de H. Kruiskapel in het noordoosten van de stad afgebroken en moest men het Mirakuleus Kruis overbrengen naar de kerk, waar het nu nog speciaal vereerd wordt.
- De Inclusas (K) zijn drie sluisjes. Twee daarvan staan getekend in elkaars verlengde, langs weerszijden van de kleine kom van de Slek of Slekke (10) en zij sloten de Reie, die uit Brugge kwam, af van de Zoute Vaart naar het Zwin. Het derde sluisje staat ook aan de kom van de Slek. Daarover nog dit: de Libe (S) d.i. de Gentse Lieve, kwam in 1616 er door of, zo ge wilt, onder de vesting de stad binnen. Ze ging doorheen het stadje zoals ze hier op onze kaart nog zeer duidelijk is getekend, en liep achter het stadhuis in de Rei, waar nu het opgegraven Gentse Sas te zien is. In de vesting werd de Gentse Waterpoort gebouwd, die we nu nog in de wallen aantreffen en die de "Kazemat" wordt genoemd. (in de vestingen van de stad Sluis is heden ten dage nog zulk een dienstdoende waterpoort uit dezelfde periode te zien, maar kleiner). Rond 1628 werd de Waterpoort gedempt en gesloten en diende verder als kazemat. Het stuk Lieve binnen Damme viel buiten gebruik (zie de kaart) en de Gentse Lieve werd omgeleid in de buitenste walgracht om doorheen sluisje (K3) in de kom van de Slekke te lozen.
- Op Bekaf wordt een redoute getekend in de vorm van een toren (M). Het zal wel een aarden redoute geweest zijn, zoals al de andere die we kennen in de streek. Lag ze op de mote of terp van Lembeke bij de hoeve Bekaf? of op de samenloop, een ietsje verderop, van de Sluise Vaart en het Verloren Rek?
- De vaart (N) naar Bekaf is het Verloren Rek. Het stuk Verse Vaart dat na het graven rond 1550 van de vaart Brugge-Koolkerke- Pereboom-Bekaf-Sluis nutteloos was geworden.
- Die Sluise Vaart (Q) wordt op onze kaart genoemd "Canal que va de Bruxas a St. Donas", het kanaal van Brugge naar St-Donaas. Omdat na het bouwen in 1605 van het Fort Sint-Donaas, dwars op het kanaal Brugge-Sluis, het varen niet verder dan St.-Donaasfort nog mogelijk was.
- Met de letter (0) wordt "Canal salado de la Inclusa" d.i. de Zoute Vaart naar Sluis aangegeven. Dit was oorspronkelijk de vaarweg in de kreek naar het Zwin, die na het graven van de Verse Vaart door de scheepvaart verlaten werd en alleen nog diende voor afwatering.
- Het Kanaal van Brugge (P) is de Rei die van de Brugse Dampoort kwam en dwars door het stadje Damme liep.
We kunnen ons een gedacht vormen van de oudste omwalling van Damme door de kaart die Pieter Pourbus tekende circa 1573 en de schets die Marcus Gerards graveerde op zijn plan van Brugge in 1562. Daar vinden we slechts een walgracht, met nog zeven poorten: de St.-Katharinapoort, de Grote Brugse Poort, de Kleine Brugse Poort of Christoffelpoort, Koolkerkepoort, de Oostkerkepoort, de Sluispoort of Kranepoort, de Monnikeredepoort of Gentpoort. Joannes Heymanni Koeck tekent voor het "Toonneel der Steden" uitgegeven bij Joan Blaeu in 1649 reeds dezelfde twee poorten die wij bij Savels aantreffen. Ook de dubbele stervormige omwalling en de zeven bastions, maar zonder benamingen (l,iij,Y).
Als besluit mogen wij zeggen dat dit Spaans-Vlaams plan een historisch belangrijke aanvulling is voor de iconografie van de vesting Damme, die Huib Hoste zo merkwaardig heeft opgemaakt in het tot nu toe niet overtroffen "Damme", samengesteld onder leiding van Hoste zelf, als hulde aan Prof. Dr. Stan Leurs en van de iconografie van Damme door Dr. Luc Devliegher.
Damme, een zo merkwaardige stad in de geschiedenis van Vlaanderen en van Brugge, zou dan ook verdienen dat iemand er een goede historische monografie over zou schrijven.
Verwijzingen
- Onze Vlaamse schilder Pieter Snayers werd te Antwerpen geboren in 1592 en stierf te Brussel in 1667. Eerst schilderde hij genretaferelen in de trant van zijn leermeester Sebastiaan Vranckx. Dan liet hij zich door de Dertigjarige Oorlog inspireren en schilderde grote krijgstaferelen met heel wat figuren. Zo werd hij tot hofschilder van Albrecht en Isabella benoemd; en hij vestigde zich te Brussel. Later werd hij hofschilder van Kardinaal-Infant Ferdinand, van Leopold-Willem en van Don Juan van Oostenrijk. Hij schilderde o.a. Het Beleg van Kortrijk (Brussel), De Inname van leper (Prado, Madrid), en De Teruggave van Oostende (Prado). Andere schilderijen van hem hangen in musea te Antwerpen, Dresden en Wenen. (F.J. Van Branden, Geschied. Antw. Schilderschool II, Ant. 1883 P. L. Lafond, Oeuvres de P. Snayers en Espagne, Arts anciens en Flandre IV, Brugge 1909-1910)
- Adam, Frans Van der Meulen was de nog beter bekende leerling van Snayers. Hij is een van onze Vlaamse glories. Geboren te Brussel in 1632, specialiseerde hij zich in landschappen en krijgstaferelen. De bekende Le Brun ontbood hem in 1664 naar Frankrijk. Daar werd hij lid van de Academie in 1673, en de hofschilder van Lodewijk XIV. Met een nauwgezette juistheid schilderde hij diens krijgstochten o.a. in Vlaanderen. In het museum van Kortrijk hangt van hem De Verovering van Kortrijk. Ook borstelde hij voor Lod. XIV jachttaferelen en schilderijen van zijn reizen. In de nogal academische stijl van Le Brun en Martin des Batailles, bracht hij de Vlaamse kleur en warmte van een Rubbens. Van hem vinden we werken in Brussel; in het Louvre: o.a. Opmars naar Kortrijk en Gevecht bij het kanaal naar Brugge; in Straatsburg: Lod. XIV voor Brugge; in Versailles: Inname van Kortrijk, en gevecht langs het kanaal naar Brugge.
- Claes of Nicolaes Janszoon Visschers werkte eerst voor Hondius. Judocus Hondius of Joost de Hondt is geboren te Wakken in 1563 en "begraven te Amsterdam in 1612, waar hij woonde" in de Calverstrate in “den Wakkeren Hont". Van 1583 tot ‘93 was hij in ballingschap werkzaam in Londen, samen met Pieter van de Keere, de fameuze Petrus Kaerius. Judocus was Kaarten en lettergraveur, globenmaker en plaatsnijder, tekenaar en uitgever, kalligraaf en instrumentenmaker. In 1588 had hij de eerste Engelse wereldbol vervaardigd.
In 1616 publiceerde hij een uitgave van Mercator's atlas.
Pieter van de Keere was rond 1571 te Gent geboren en overleed waarschijnlijk te Amsterdam in 1630. Hij was etser en graveur van kaarten, plaatsnijder en uitgever, globenmaker en drukker.
Er waren drie geslachten Visschers: C.J. Visschers I (1587-1637);
II, zoon van I, (1618-1679); III, zoon van II, (1649-1709).
- Deze hertogen van Arenberg waren van een beroemde adelijke familie uit Duitsland. Het stamslot bevond zich aan de voet van de Arenberg, niet ver van de Ahr. Ze hadden bezittingen in vele landen van West-Europa. In België te Heverlee en te Koekelare.
In 1166 heten ze Burggraaf van Keulen. In 1549 (Karel V) werden zij Rijksgraaf, in 1576 Rijksvorst. Ze verkregen ook het hertogdom Aarschot met de titel van Grande eerste klas van Spanje. In 1644 werden zij Rijkshertogen. Van de 16e eeuw af, waren zij zeer bedrijvig als veldheren, staatslieden, diplomaten en stadhouders in de Zuidelijke Nederlanden. In de I8e eeuw waren hun macht en hun aanzien bijzonder groot. Hun archief (Rijksarch. Brussel)
te Brussel is een belangrijke bron voor de geschiedenis. Ook voor de geschiedenis van het artistieke leven in de Nederlanden. Zij waren de grootste weldoeners van de Universiteit van Leuven. Zij stichtten het beroemde Capucijner klooster te Edingen, waar velen van hun geslacht liggen begraven. Jammer werd een belangrijk deel van hun bibliotheek door de Verenigde Staten aangekocht, en is zo voor ons moeilijk te bereiken.
( E. Laloire, Genealogie de la Maison princière et ducale d.'Arenberg, Brussel 1940.
E. Laloire, Recueil iconographique de la Maison d'Arenberg, Brussel 1940.
J. Lambert, Arenberg.
A. Klein schmidt, Geschichte von Aremberg, Gotha 1912.)
- Gedrukt tot Brugghe in 1766, Deel III, blz. 814-816.
- Mededeling van René De Keyser.
- Pirenne, Geschiedenis van België, III, blz. 28-32.
- Hoste e.a., Damme, Uitgave V.T.B. Antw. 1956, blz. 33.
- Devliegher, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, Deel V, Lannoo Tielt 1971; blz. 19-25.
- Naar mijn persoonlijke mening is "Slek" niet de naam van een sluis al stonden er daar drie. Ik meen dat Slek een in de volksmond verdraaide uitspraak is voor Slenk. Dit is, volgens van Dale, een ondiepe kom. (J. Rau)