Jacob van Maerlant

E.H. J. Noterdaeme (1)

Het staat thans vast dat Jacob van Maerlant in het Bruxambocht, het Ambacht van Brugge, geboren is. In zijn eerste werk, de "Alexander" schreef hij:

Owi, here God, hoe macht sijn,
Dat elken minsce int herte sijn,
So soete dunct sijns selves lant?
Die Brabantsoen prijst Brabant,
Ende die Francois Vrankerike,
Die Duutsce dat keyserike;
Maer seidi dat hi nooit en vant Also goet lant alse Bruxambocht,
Ic waens hem daerbi heeft ghedocht Omdat hi ere in was gheboren. 

Onze grote dichter werd dus in het Brugse Vrije geboren en was een Vlaming. Hij noemde zichzelf: Jacob de Coster van Maerlant was in de dertiende eeuw, de eeuw waarin van Maerlant geboren werd, een uitgestrekt gebied dat, bijna gelijk verdeeld over de parochies Zuienkerke, Houtave en Meetkerke, de huidige plaats "Strooie Haan" tot middelpunt had. Jacob de Coster van Maerlant was geboren in het maerlant ten noorden van Houtave? Hij noemde zich de Coster omdat hij tot de familie de Coster behoorde die te Houtave woonde.

De Heren van Roden waren tot in het jaar 1221 in het bezit van het patronaat van de kerk van Houtave. Zo kwam Jacob de Coster in dienst als klerk van de ridders van Roden te Snellegem. Hij woon­de naast het ridderhof binnen het atrium of kerkhof en, daar hij school gelopen had in de kapittelschool van Sint-Donaas te Brugge, kwam zijn ervaring die hij aldaar had opgedaan goed te pas als klerk van de ridders van Roden. Hij woonde naast het Oosthof te Snellegem, waar de ridders van Roden verbleven.

Toen de laatste ridder van Roden het Oosthof verliet, had zijn taak als klerk van deze ridders aldaar geen doel meer. Hij keerde waarschijnlijk naar Houtave terug, met de hoop als dichter zijn broodwinning te kunnen verdienen. De bestellingen bleven echter uit, zodat hij zich genoodzaakt voelde naar iets anders uit te zien. Zo kwam hij te Damme terecht. Zijn vertrek uit het Maerlant kan hem hebben aangezet zijn erfelijke bijnaam "de costere" te vervangen door een bijnaam van herkomst van Maerlant".

Hij heeft zijn geboortestreek verlaten en zich te Damme gevestigd omstreeks 1265 of wat vroeger. Hij verbleef daar als zaakkundig klerk te midden van de kooplieden van het bloeiende Damme, voorname havenstad van het Zwin. Hij schreef te Damme zijn "Sint Clara" en zijn "Sint Franciscus", en vooral zijn grootste werk "Speghel Hisioriael". Dit was zijn laatste groot werk dat hij nooit voltooid heeft.

Er is geen reden om de traditie, die hem te Damme laat sterven, in twijfel te trekken. Hij is te Damme gestorven en werd er begraven. Terecht staat het standbeeld van Jacob van Maerlant voor het prachtige stadhuis, alwaar hij wellicht zo dikwijls de zittingen van het schepencollege heeft bijgewoond als zaakkundig klerk.

Voetnoot

1. Het nieuw vignet op de omslag van onze 20e jaargang, is een pentekening van het standbeeld van Jacob van Maerlant voor het stadhuis van Damme, de eminente Maerlant kenner, ons medelid Pastoor Noterdaeme, schreef te dier gelegenheid voor ons deze inleidende bladzijde.

Jacob van Maerlant

J. Noterdamme

Rond de poldertorens
1978
01
001-002
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26