Verslag
Heemkundige Wandeling op Sint-Margriete - zondag 24 augustus 1980

Karel Aernoudts

De zomeruitstappen van Sint-Guthago blijven, na meer dan twintig jaar werking, hun volle aantrekkelijkheid uitoefenen, want meer dan 45 leden kwamen samen op de Markt van Aardenburg om een soort krekentocht in een enig mooie streek te beginnen.

Onder de leiding van ons Bestuurslid Albert De Keyser, trokken we in een lange autokolonne naar St.-Margriete. De patroonheilige van zijn zuster en van het dorp dat we zouden bezoeken, had voor een uitzonderlijk mooi weertje gezorgd.

In "Rond de Poldertorens" had Albert juist een zeer interessant artikel gepubliceerd over de streek die we heden zouden aan doen, die streek vol water, grillige kreken, riet en dijken. Er kon geen betere uitleg over dit artikel volgen, dan een bezoek ter plaatse. Herhaalde malen is de polderstreek in Westelijk Zeeuws-Vlaanderen en het noorden van Oost-Vlaanderen geteisterd geweest door overstromingen; en soms waren het echte natuurrampen, waarbij meerdere dorpen en steden van de kaart werden geveegd. De kreken die thans in een grillig patroon in alle windrichtingen door het landschap slingeren, zijn de overblijfselen van de terugtrekkende zee. Steeds ging de mens over tot herovering van wat de zee genomen had. Nieuwe dijken, veelal de voorlopers van de late­re wegen in de streek, nieuwe dorpen en kerken ter vervanging van de verzwolgen dorpen. En met deze evolutie zouden wij heden kennis maken.

Vooreerst gingen we naar St.-Kruis, een proper dorp enkele km oost van Aardenburg. Daar deden we een rondgang rond de 14e Eeuwse kerk, vroeger een driebeukig hallenkerk, waarvan nog de toren en het middenschip zijn overgebleven. Zo de toren niet getuigt van grote sierlijkheid, toch bewonderen wij zijn massieve stoerheid ... zoals bet een poldertoren  betaamt.

We zetten onze weg voort en het grillige kreken- en wegenpatroon hield een eerste verrassing in petto: we zakten veel verder naar het zuiden af dan gepland, bereikten de omgeving van St.-Laureins, maar bogen weer noordwaarts af. Na enige omwegen en wat speurwerk, kwamen we toch waar we moesten zijn: de Kattenhoek bij de 100 m brede Hollanderskreek en de Kreek van de Poortweg. Volgende punt was een bezoek aan de Ware of Weerdijk, een der oudste dijken in deze streek. Deze dijk, waarvan slechts hier en daar nog resten zijn overgebleven, verbond eens de streek bij St.-Laureins met een punt dicht bij Oostburg (1290).

Verder ging het langs goede wegen, die soms kreken dwarsten en soms ook de breedte van die kreken gevoelig wijzigden. Deze kreken vormen thans een waar paradijs voor de vissers; en ook wordt er vrolijk op gezeild.

Bij onze verdere tocht vertraagden we even bij een oude "tienden- paal", een grote arduinen paal in een weide dicht bij St.-Margriete. Deze paal duidde destijds de scheiding aan tussen het tienden gebied van St.-Baafsabdij van Gent en dit van de bisschop van Doornik.

De hoofdbrok van onze uitstap was echter de opgravingen naar de verdwenen 13e eeuwse kerk van Nieuw-Roeselare en dit verzwolgen dorp. Dicht bij de weg naar St.-Margriete, een goede honderd meter van de opgravingen, verzamelden we rond onze nieuwe gids, de heer Etienne Van Vooren uit Sint-Laureins, laatstejaars student aan de universiteit van Leuven. We konden helaas de opgravingen zelf niet bezichtigen daar deze gelegen zijn op privé grond, uitgebaat door een landbouwer, die al dat gedoe op zijn grond zeer argwanend gadesloeg.

De uitstekende uitleg van de heer Van Vooren maakte echter veel goed. Zeer welbespraakt en verbazend goed gedocumenteerd, hing hij een beeld op hoe deze streek er ooit eens moet hebben uitgezien. Op basis van oude documenten en logisch redeneren, gelukte hij er in reeds de eerste dag van zijn werkzaamheden, de fundamenten van de oude kerk te vinden. Ook gemetselde graven en enkele skeletten werden gevonden. Talrijke interessante details over bouwstijlen, begrafenismethodes, gebruiken in de kerk, leerden ons in een half uur heel wat.

De gemeente Nieuw-Roeselare werd eens bij de "smalle steden" van Vlaanderen gerekend; een bewijs dat de gemeente zekere bloei heeft gekend en ook bepaalde vrijheden had gekregen van de Graaf. Overstromingen in de veertiende eeuw, maar vooral de St.-Elsabeths vloed van 19 november 1404, betekenden het definitieve einde van de gemeente. Bij de latere inpolderingen werd een nieuwe gemeente gesticht ongeveer 500 meter meer noordwaarts, die de naam Sint- Margriete kreeg. Naar deze gemeente begaven wij ons thans om er de kerk en het kerkhof te bezichtigen.

Vooreerst de neogotische kerk, juist 100 jaar oud. Hier werden we heel vriendelijk rondgeleid door eerwaarde Moeder Overste (in vervanging van de eerw. heer Pastoor op het onverwachts belet. Het zag er allemaal heel netjes en verzorgd uit, misschien een ietsje te verzorgd om er nog iets van de aloude sfeer van verzwolgen polderkerken in terug te vinden, zoals heemkundigen dit verlangen. Daarna bezoek aan het kerkhof, waar eens de vorige kerk stond.

Nog een viertal oude grafzerken en ... een oude opgegraven doopvat trokken er onze belangstelling. Vaarwel lieve St.-Margriete.

Hoe dikwijls we vandaag de grillige landsgrens overschreden, niemand die het nog wist; maar enkele honderden meter buiten het dorp kregen we als toemaatje een bezoek aan de oude mooie hoeve "De Brakke", thans onder de leiding van ons Nederlands lid de heer J. Van Belleghem."Kijk aan die gracht daar ligt de grens" zei de landbouwer, en we keken in de richting van waaruit we juist kwamen.

In de zijgevel van de woning, ankers met de datum 1787. In het landschap: dijken voor en dijken achter. Eigenaar Wijffels en zijn schoonzoon wisten een massa gegevens te vertellen over het boerenleven vroeger en nu. Wat moesten we meer bewonderen? De zeer ruime wand in de beste kamer met borden Delftse tegeltjes met godsdienstige motieven. We vernamen dat de plaats ooit eens gediend had voor bet uitoefenen van de eredienst, in ' t geheim dan; We zagen ook het convent, slaapplaats voor zes boerenknechten, de schuur met zijn stevig gebinte, de peie, enz.

Sommige leden kenden er veel van en ze gaven enige sappige spreekwoorden ten beste. Gerard Adriaenssens was er blijkbaar in zijn element. Maar is "een boer wiens buik al over de peie groeit" niet een prachtig sieraad op een Vlaamse hofstede?

De dorstigen gingen zich laven, maar voor anderen was het hoog tijd geworden om naar huis te keren.

Al met al een prachtige uitstap; en proficiat aan initiatiefnemer Albert De Keyser.

Verslag - Heemkundige Wandeling op Sint-Margriete - zondag 24 augustus 1980

Karel Aernoudts

Rond de poldertorens
1980
04
193-196
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26