Knokke in 1907

Valeer Cosyn

In vroegere bijdragen hebben wij samen enkele oudere en nieuwere straten van de opkomende badstad Knokke doorlopen. Zie in Rond de Poldertorens: jaargang. 18, nr. 4 p. 181, jaargang. 20, nr. 3 p. 129, jaargang. 22, nr. 3 p. 119.

De Dorpsstraat

Thans komt een der oudste straten aan de beurt, die in 1907 de Dorpsstraat noemde. Zé heet nu de Sebastiaan Nachtegaelestraat, naar de naam van de gewezen burgemeester van Knokke (van 1872 tot 1896). Hij had zich een groot renteniershuis laten bouwen in deze straat; een huis dat later door zijn erfgenamen als “Hotel Welkom” uitgebaat werd.

In nummer 1 van deze straat links komende van de Lippenslaan, woonde de zeer bekende schepen van Knokke: Jacobus Fincent. Al was hij zelf ongeletterd, hij beheerde het “Onderwijs”. Hij was de broeder van de overbekende Francisca Fincent: Moeder Siska.

Hij had geboerd op de hofstede waar thans Vandepitte woont. Grootvader Jan Vandepitte was de schoonbroer van Jacobus Fincent: de vrouw van Jan Vandepitte was Carolina Fincent, zuster van Jacobus en van Moeder Siska.

Jacobus, die ook in het dorp was komen rentenieren, ontpopte zich als gemeenteraadslid en schepen, als grote verdediger van “Het Dorp”, zonder daarom na te laten zich in te spannen voor alles wat het toerisme bevorderen kon. Hij was de man die het opnam voor het plaatsen van het treinstation in het dorp, wanneer anderen van gedacht waren dat het station, zoals destijds te Heist, veel dichter bij de zeedijk moest geplaatst worden. Hij was het die een ijzeren kiosk voor het muziek wilde en ze met grote luister liet inwijden. Hij noemde ze de “koei-osse” en ze werd door schalken, op de dag van de inwijding, met bieten versierd naar Ko Fincent’s bijnaam “Ko Beete”. Hij was een legendarische man geworden die zeker boordevol stak met goede gedachten en voorstellen.

Nr. 3 van de Dorpsstraat was het “H6tel de l’ Univers” bewoond Andries Verheye. Hij was gekend als herbergier en timmerman. Na de overbekende “Garre van Connee’s” woonde Rosalie Corneille, wed. van Edward Verheye, ”Den Grauwen” genaamd. Ze dreef er verder de handel voort. Haar eigendom liep tot aan de Piers de Raveschootlaan. Op de hoek woonde Leopold Maertens-Maenhoudt in ”Café Leopold”. Hij was benevens herbergier, ook schoenmaker van beroep en ontvanger van het Armbestuur. In nr. 9 woonde de weduwe van burgemeester Sebastiaan Nachtegaele. Dit groot renteniershuis stond redelijk ver van de straat af, met een mooie tuin vooraan.

Haar erfgenamen, Luis Vansteene-Nachtegaele, hebben het later om gebouwd tot het “Hotel Welkom”. In nr. 11 woonde Pieter Simoens handelaar en herbergier. Ook de familie Simoens is een der oudst gekende families van Knokke.

Aan de andere zijde, rechts van de Dorpsstraat, woonde in nr. 2, beenhouwer Frans (Sissen) Duysburgh. Nr. 4 en 6 waren toen leegstaande huizen; ze waren eigendom van de Kinders Knockaert uit Brugge. Ze waren bewoond geweest door de “Franse Nonnen” die later het “Frans Klooster” oprichtten aan het Veweeplein, waar thans de Rijks Middelbare School is. De Kinders Knockaert hebben dan beide woningen afgebroken en er het “H6tel de la Couronne” gebouwd. Dit hotel werd nadien door de Gemeente aangekocht om de Gemeenteschool voor jongens uit te breiden. Nevens het “Hôtel de la Couronne” was de ingang van de Gemeentelijke Jongensschool en naar de woning van de hoofdonderwijzer die toen Louis Vansteene was.

Nr. 12 was het “Hotel Cosyn” dat uitgebaat werd door Medard Florence en Augusta Cosyn. Aanpalend in nr. 14 woonde de weduwe Pieter Cosyn-Vermeire, samen met haar dochter Valerie Cosyn. Ze hielden er een winkel van kruidenierswaren, maar vooral van ellegoederen. Dit gebouw werd in 1929 grotendeels door de Gemeente onteigend voor het vergroten van de gemeentelijke scholen en het verbreden van de Ed. Verheyestraat.

De Ed. Verheyestraat noemde vroeger “Het Wegeltje”. Het was immers een Kerkwegeltje geweest dat vroeger reeds wat verbreed was.

Na deze eerste verbreding heette het Wegéltje de “Naaldestraat”, naar de kleermaker Jan Neyts die er langs woonde en in volksmond “Jan Naalde” genoemd werd. Met de Dorpsstraat ging ook het “Hôtel Communal” mee. Het was het gemeentehuis van Knokke tot in 1913, wanneer het Stadhuis op het Verweeplein ingehuldigd werd. In het gemeentehuis woonde toen Jules Van Houtte, die hotelhouder was.

De gemeenteraad vergaderde er op de voutekamer, zoals dat bijna overal in de kleinere gemeenten de gewoonte was.

Dé Polderwegel

Deze Polderwegel werd nadien de “De Klerckstraat” genoemd, omdat de heer Eugeen De Klerck-Vandromme woonde in de villa die later door de familie Malou aangekocht werd. Op te merken valt dat er alleen één zijde van deze De Klerckstraat bebouwd was: de andere zijde was het rangeer- en goederenstation van de stoomtram, en verder was er een grote weide tot aan de Grave Jansdijk.

In het eerste huis langs de Polderwegel woonde de weduwe Van Houtte-Deckers. In nr. 2 woonde de wed. Lagrou en in nr. 3 bakker Louis Vandevelde-Waeghe. Louis Vandevelde was de vader van de schepen Pierre Vandevelde. In nr. 4 woonde. de meester-schilder Louis Dhondt. In nr. 5 de kleermaakster Sylvie Neyts en haar zuster. In nr. 6 woonde douanier Louis Vermael en in nr. 7  Louis Baes, landbouwer van beroep.

Nr. 8 was de “Villa Marguérite” die bewoond was door de wed. van de heer Ildephonse Malou, die schepen van Knokke was geweest.

Deze villa van Eugeen De Klerck was eerst verkocht geworden aan De Decker uit Brussel, die ze aan Malou had verkocht. In nr. 9 woonde Niklaas Sandelé en in nr. 11 woonde de heer Troost, die uit Brussel kwam. In nr. 13 woonde kleermaker Leopold Neyts. In nr. 12 Emiel George en vervolgens tegenaan de Graaf Jansdijk de weduwe Regelbrugghe, beter gekend onder de naam van Lietje Maantje. Er stonden dus langs de Polderwegel slechts 13 huizen, allen aan één kant van de weg. Thans is deze weg aan weerszijden zoveel als volgebouwd.

De “De Judestraat”

De straat werd ook soms de Jodestraat genoemd. De waarheid echter is dat ze genaamd werd naar een der bekendste bewoners, namelijk Jacob De Jude, herbergier en barbier. Ook de familie De Jude was een der bekendste van ‘t Oud Knokke. De zoon van Kootje,. ook barbier en kleermaker, heeft zich ten andere later een “moderne”  zaak opgericht langs de Lippenslaan tegenaan het Verweeplein.

Veel der oude huisjes van de De Judestraat zijn zeer lang bijna onveranderd gebleven. Thans worden ze één voor één hetzij afgebroken om door iets moderns te worden vervangen, hetzij aan de nieuwe tijd aangepast. Ook hier valt op te merken dat vooral één zijde der weg bebouwd was, namelijk de linkerzijde komende van het Dorpsplein. Merk ook op dat nummering van de huizen begon bij de Graaf Jansdijk en de huizen bij het Dorp dus de hoogste nummers droegen.

Zo woonde in nr. 29 Kamiel.Deckers, die aannemer en herbergier was. Kamiel is later burgemeester van Knokke geweest. Nevens hem woonden zijn oom en tante Louis Schepens; en vervolgens Louise Danneels. Deze gebouwtjes zijn zoveel als onveranderd gebleven, nu is daar de Liberale Ziekenkas gevestigd. In nr. 26 woonde Bernard Schram, een gepensioneerde douanier, die later in de Pierslaan heeft gebouwd. Nr. 25 was eigendom van Madame Blondel; het was een villaatje dat ze slechts ‘s zomers bewoonde. Op de hoek aan de overkant, die feitelijk de hoek vormde van de “De Klerckstraat” en de “De Judestraat”, stond, wel wat binnenwaarts, de villa van Eugeen De Klerck. Hij was een eigenaar uit Brugge, die meestal in Knokke verbleef. Deze villa werd later afgebroken en de eigendom in verschillende percelen verdeeld en bebouwd. Verder, weer aan de linkerkant van de weg, woonde de weduwe Karel Bassens en Ludovica Hinjon.

Nr. 21 was Alexander Dreyepondt. Hij was metser en de vader van de familie Dreyepondt die steeds in het metselaren vak gebleven is. Het is één der oudste Knokse families.

Vervolgens hadden de Kinders Lievens vijf werkmanhuizen, alle bewoond door “Oude Knokkenaars”. Het waren: Jan Jacques, Leopold Amys, We Philippe Amys, Constant Amys en Leon Dewitte. In nr. 15 woonde Edward Knockaert en in nr. 14 Karel Mergaert. Nr. 13 en 12 waren eigendom van de Kinders Vandewalle uit Brugge.

In nr. 13 woonde Benjamin Demeester, gepensionneerd douanier en tezelfdertijd winkelier. Benjamin Demeester was familielid van Eerw. Heer Jules Opdedrinck die in 1910 bij Benjamin is komen inwonen. Pastoor Opdedrinck, ook ”Paster Benjamin” genoemd in de volksmond, was rustend pastoor en later directeur van het Frans klooster. Het is in deze bescheiden woning dat Pastoor Opdedrinck het overbekende standaardwerk “Knocke-sur-Mer : Histoire et Souveniers” heeft geschreven. Ook dit huis werd afgebroken. In nr. 12 woonde douanier Jan Toreels. In 11 woonde de weduwe Jacob Devinck en in 10 Frans Mille.

In nr. 9 woonde Louis Gielen die cabines  uitbaatte op het strand en later langs de Lippenslaan een hotel bouwde. In nr. 8 woonde een ander douanier, Albert Segers, toen reeds gepensioneerd. In nr. 7 troffen we Kamiel Vanhove,  de “Belleman” van de gemeente. Hij was het die met zijn bel, straat uit straat in, het bijzonderste nieuws aan de Knokkenaars kwam verkondigen. Jacob Devulder betrok nr. 5 en Niklaas Devinck nr. 4. Nr. 3 was een kleine hofstede bewoond door de weduwe Pieter Degroote. In nr. 2 woonde de wed. Mengé, landbouwer en uitbater van een molen die bij Driewege op de dijk langs de Kalsijde naar Het Kalf stond. In nr. 1 woonde kleermaker Emiel Degroote, tegenaan de Graaf Jansdijk.

De Edward Verheyestraat

De Edw. Verheyestraat heeft meerdere namen gekend in haar bestaan. Oorspronkelijk was ze gekend onder de naam “Het Wegeltje” zoals hierboven vermeld. Het was een kerkwegel verbreed tot weg met “paard en harnas”, langs dat Wegeltje stonden een drietal “armhuizen”. Deze huisjes stonden op grond van de gemeente of op eigendom van particulieren, waarvoor de gemeente in dit geval een huurprijs betaalde. De bewoners waren steeds, in den beginne althans, arme niet begoede mensen. Na herhaalde verbredingen werd “Het Wegeltje” de “Naalde-straat”. Zo was het nog in 1907, want toen woonde Jan Naalde (Neyts de kleerwaker) daar nog. Zijn huis stond wat van de straat af en werd later afgebroken om de speelplaats van de Gemeenteschool te vergroten.

In 1907 stonden rechts twee huisjes. Het eerste was bewoond door Pieter Flameyh en het tweede was nog “armhuis” en bewoond door de We. Honghenaert. Beide huisjes werden afgebroken in 1908.

Nr. 3 was het eigenlijke Armhuis en werd zeer lang bewoond door de gezusters Devolder, beter gekend onder de naam van Ida en “hete Babelutte”. Wie iets van het oude Knokke kent, zal zich zeker deze beide monumenten herinneren. Ze verkochten immers aan de tramstatie en/of op de Zeedijk “Babelutten van Heist”. Ook dit huisje werd afgebroken en de grond gebruikt voor de uitbreiding der Gemeenteschool voor jongens.

Voorbij de straat die thans de “Van Steenestraat” heet, vroeger de “Caillauxstraat”, woonde schrijnwerker Pieter Willebert. In nr. 5 woonde de voerman Firmin Zwaenepoel. In nr. 6 woonde Juffrouw Maréchal uit Luik, die er slechts in de zomer verbleef. Links stond de hofstede van Pieter Deckers, die tevens aannemer was. Hij was de vader van burgemeester Kamiel Deckers. Vervolgens stonden vijf huizen, ditmaal aan de rechterkant: eigendom van Jules Dutrenoit uit Brussel. Twee waren onbewoond maar werden in de zomer verhuurd aan badgasten. De drie andere huizen waren respectievelijk verhuurd aan werkmeid Emilienme Vermeille, Louis Neyts en Ignace Doesselaere. Er stond dan, eigenlijk in de eigendom van Mevrouw Parmentier, een toen onbewoond werkmanhuis.

De Piers de Raeveschootlaan

Deze laan was in 1907 weinig bebouwd: slechts 8 woningen waarvan de achtste nog in aanbouw.

In nr. 1 rechts (komende van de S. Nachtegaelestraat) woonde vroedvrouw Nathalie Devulder. Links in nr. 2 woonde Jacob Snauwaert, werkman. In nr. 3 woonde de gepensioneerde douanier Philip Vanlandtschoot. In nr. 4 woonde Vital Pauwaert, die cabines aan het opkomende “strand” uitbaatte. In nr. 5 treffen we Leopold Devinck.  Nr. 6 was de villa van Mevrouw Wadswordt, die er ‘s zomers woonde. In nr. 7 huisde schilder Gustaaf Vanhilderson. Eindelijk was in aanbouw de herberg van Kamiel Traen, die tevens handelaar was. Deze herberg vormde de hoek met de Prins Boudewijnlaan.

De Peperstraat

Deze straat kon bijna aanzien worden als de verlenging van de “De Judestraat”. Hier woonden zoals langs de  “De Judestraat”de  meest oud gekende Knokse families. Vooraan tegen de Piers de Raeveschootlaan, woonde de weduwe van Karel Devulder, die winkelierster was.

Jan Timmerman, een gepensioneerde, woonde er en daarnevens had hij een villa die hij ‘s zomers verpachtte. Vervolgens woonde de weduwe van Bernard Vercruysse. Dan kwam het huis van Leopold Flama, die winkelier was en herberg hield onder het uithangbord: “In de Teele verkoopt men halve en heele”. Louis Neyts baatte er de herberg “De Spander” uit. Vervolgens woonde Isidoor Heyneman die metser was. Dan was er nog een herberg, gehouden door kleermaker Leopold. Neyts . Daar woonde eveneens Margareta Knockaert, een werkvrouw. Eindelijk rentenierde daar ook Leopold Vandamme die molenaar was geweest op de molen die stond op de duinen nevens de herberg Kamiel Traen in de Boudewijnlaan.

Langs de Peperstraat stond er nog een huisje dat toebehoorde aan de weduwe van burgemeester Sebastiaan Nachtegaele, maar dat onbewoond was. Daarnevens woonde de weduwe van Jan Vermeire, een werkvrouw. Vervolgens woonde Emmanuel Vanlandtschoot , een werkman. In dit jaar 1907 werden ook twee huisjes, eigendom van Burgemeester Louis Deklerck, afgebroken. Het laatste gebouw was ook het gemeentelijk gevang “Het Aloïsje”, waar de baldadige dronkaards hun roes konden uitslapen.

Het Zwijgertje

Waar de muren niet vertelden wat ze in de maneschijn te horen en vooral te zien kregen.

Als kleine aftakking van de Peperstraat, was “Het Zwijgertje” slechts door twee gezinnen bewoond. In nr. 1 woonde Karel Heyneman en in nr. 2 Louis Braems: beiden opgegeven al werkman.

Hiermede is hetgeen men de “Dorpskom” zou kunnen noemen, afgewerkt. In een volgende bijdrage zullen wij het landelijk deel van de gemeente Knokke in 1907 samen aflopen. Dit deel van Knokke was toen weinig bebouwd en het omvatte hoofdzakelijk hofsteden en kortwoonsten.

Knokke in 1907

Valeer Cosyn

Rond de poldertorens
1981
04
157-164
Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26