De Runderpest te Oostkerke en zijn gevolgen - 1872

René De Keyser

In de "Standaerd van Vlaenderen" van 5 maart 1872, verscheen een kort bericht dat voor de betrokken personen erge gevolgen had. Het bericht luidt als volgt:

"De veepest komt te Oostkerke bij Brugge uit te bersten in de hofstede gebruikt door den landbouwer Pleunis. Men zegt dat de ziekte door een kalf ingebracht is geweest, aan een vreemden koopman gekocht. Verscheidene beesten zijn gisteren afgemaakt geweest. Men verzekert dat het overige van den stal heden zal afgemaakt worden."

De besmettelijk typhus of veepest was een zeer besmettelijke ziekte die weer verscheen in België, nadat er in geen vijftig jaren nog gevallen gekend waren. De overheid nam allerhande maatregelen ter bestrijding; maar het duurde tot in 1879 vooraleer het gevaar geweken was en alle verordeningen konden ingetrokken worden. Deze aangehaalde mededelingen komen uit "Een Eeuw Geschiedenis van de Belgische Landbouw 1830-1930" door Vander Vaeren. Dit werk werd aan de biblioteek van onze Heemkundige Kring geschonken door Ir. Paul Geerinckx uit Knokke; waarvoor hartelijke dank.

Het gemeentebestuur van Oostkerke moest de hogere overheid onmiddellijk in kennis stellen en de nodige maatregelen treffen.

In het register van de bestuurlijke briefwisseling van Oostkerke, staat volgend bericht dat werd opgezonden: "Op 6 maart 1872 is er runderpest uitgebroken op de hofstede van Petrus Pleunis. Alle dieren zijn geslacht en gedolven. Niemand mag op de hofstede. De hofstede is bewaakt geweest door de gendarmen, en wordt nu bewaakt door 25 soldaten en 1 onderluitenant die gelegerd zijn in de herbergen. Een schildwachthuis is aan de in­gang van de hofstede geplaatst. Drie soldaten beletten rondom de toegang. Diegene die de hofstede verlaat moet ontpest worden en de veearts ontsmet het hof".

Alle maatregelen en voorschriften waren daarmede nagekomen, maar voor landbouwer Pleunis zal het een ware ramp geweest zijn. De gevolgen laten zulks veronderstellen.

In het bovengenoemde register van de bestuurlijke briefwisseling komt het volgende jaar weerom een ambtelijke mededeling voor op 10 augustus 1873. De hogere overheid werd in kennis gesteld met het feit dat de veldwachter Pochelé overleden was tengevolge van longziekte opgedaan toen hij alleen toegang had tot de hofstede van Pieter Pleunis. Telkens hij de hofstede verliet, moest hij "berookt" worden om hem te ontsmetten. En tengevolge van deze "berokingen" was hij ziek geworden en gestorven.

Op de noordkant van het kerkhof te Oostkerke, in de laatste rij, staat nu nog het arduinen grafkruis van Pieter Pleunis. Volgens het grafschrift stierf hij op 17 augustus 1874 in de ouderdom van 60 jaren. Zijn weduwe Barbara Dhont hertrouwde nadien met Franciscus De Volder, die op zijn beurt gestorven is te Oostkerke op 23 november 1903 in de ouderdom van 80 jaren. 

De ondergang van zijn veestapel is voor Pieter Pleunis waarschijnlijk ook de oorzaak geweest van zijn vroege dood.

En over vergoeding voor zijn veestapel heb ik nergens een spoor gevonden, zodat we hierover niet ingelicht zijn.

Wat we wel weten is waar hij woonde. Zijn hof was namelijk de hoeve toebehorende aan het St.-Janshospitaal van Damme, en die ligt langs de Hoekestraat. Deze hofstede is nu bewoond door Arsène Dullaert.

De Runderspest te Oostkerke 1872

Rene De Keyser

Rond de poldertorens
1983
02
093-094
Els Van Broeck - Chantal Dhondt
2023-06-19 14:40:26