In de gekroonde verkoopt men drank
Maurits Coornaert
1. Een eigenaardige naam van een vroegere Herberg op de hoek Dorpsplein-Zwaanhofstraat
"Dudzele in Prentkaarten", een fotoboek dat onze medeleden Johan Ballegeer en Leopold Danneels in 1981 publiceerden, brengt o.m. een beeld van Dudzele, zoals het reilde en zeilde in de periode kort vóór de Eerste Wereldoorlog. We zien er afbeeldingen van bedrijven van ambachtslieden en neringdoenden, van her bergen, hoeven, molens, woonhuizen, scholen en de kerk, alsmede van verenigingen en groepen.
Foto nr. 47, in dat fotoboek, die door L. Danneels in 1908 gedateerd wordt, toont ons de Lisseweegse Steenweg. Deze was in 1763 dwars door de velden aangelegd, om de dorpskom van Dudzele rechtstreeks met Lissewege te verbinden. Vóór dit genoemde jaar stapten de Dudzelenaars over de Vaneweg en de Doestwegel naar Lissewege (DSL, p. 603,nr. 806; p. 510,nr. 139). - Wij gebruiken de afkorting DSL voor het boek "Dudzele en Sint Lenaart" door M. Coornaert.). De bedoelde steenweg werd ca. 1900 afgesneden door de Zeevaart. Vervolgens kwam de naam "Oude Lisseweegse Steenweg" in voege. Een paar jaren later verbond men het zuidelijk deel van de steenweg, langs de oostzijde van het Zeekanaal, door middel van een zandweg, met de Ploegstraat in het opkomende Zeebrugge.
De Zandweg B werd na de Eerste Wereldoorlog met kasseien belegd. Daarna verwierf de gehele steenweg de naam Zeebrugge straat. Na de fusie met Brugge verving het stadsbestuur deze term door de naam Zwaanhofstraat. Langs die weg bevindt zich immers de hoeve genaamd het Zwaanhof (DSL, p. 557,nr. 476; p, 617, nr. 929; p. 622,nr. 917). Een deel van de Zwaanhofstraat is thans opgenomen in de havenuitbreiding.
Op de linkerkant van de genoemde straat zien we op onze foto het oostelijk deel van de herberg Vier Gekroonden, met een stuk van het opschrift:"... men drank". De plaat boven de voordeur wijst links naar "Bruges", en rechts naar "Westcapelle". Naast de gevel staat een telefoonpaal, en daarachter de poort die toegang gaf tot het kolenmagazijn. Tussen die poort en de dichtste boom ligt het uiteinde van de Kasteeldreef. Achter die bevindt zich het eerste huisje van de vroegere Sint-Lenaartsschool, een jongensschool die in 1879 door Hendrik Scherpereel ingericht werd (DSL, p. 539,nr. 342; p. 592,nr. 712).
Op de rechterhoek van de Lisseweegse Steenweg staat de herberg "Au Cercle du Commerce, Estaminet", die nu de Hoogte geheten wordt (DSL, p. 506,nr. 115). Aan de linkerzijde van de Handels kring bemerken we het huis van de kinderen Demaerschaelck. Op de straat rijden vijf kinderen van de fietsenmaker Bracx. De onderste strook van de foto bevat de sporen van de stoomtram, de kasseien van de Westkapelse Steenweg en die van het Dorpsplein ter hoogte van de herberg Drie Zwanen (zie onze tweede foto).
In welke periode kan de herberg Vier Gekroonden ontstaan zijn? De rij huizen waarbij de genoemde woning behoort, bestond nog niet omstreeks 1800. Het is echter zeker dat het bedoelde huis ten laatste uit de eerste helft van de 19de eeuw dateert, want het komt voor op de kadasterkaart, die Popp ca. 1850 gepubliceerd heeft. Verder nemen we aan dat de bebouwing op de noord zijde van het Dorpsplein tussen de Vier Gekroonden en de Herdersbrugstraat in de periode 1860-1880 verlopen is.
Uit de verzameling Leopold Danneels
Daar het gebouw van de Vier Gekroonden op een belangrijk kruispunt van wegen stond, kan het best al vóór 1850 een herberg geweest zijn. Het oudste geschreven bewijs stamt echter pas uit de telling van. 1876. In die herberg woonde toen herbergier-koop= man Karel Cadron-Devriendt. De volgende telling, nl. die van 1890, noemt hem herbergier-kommissionaris. Ook de lijst van 1894 vermeldt herbergier Karel Cadron (DSL, p. 410 en 415; p. 604, nr. 81,9).
L. Danneels kent de lijst van de daaropvolgende uitbaters.
In de Vier Gekroonden woonde, van 1896 tot 1902, herbergier slachter August Danneels-Eulalie Dupon, en van 1902 tot 1906 Kamiel Pintelon-Louise Huys. In 1906 verhuisde August Debree Pelagie Driessens uit de herberg Oud Haantje naar de Vier Gekroonden. Als gevolg daarvan heette de laatstgenoemde herberg tijdelijk ook het Oud Haantje. A. Debree dreef een handel in steenkolen. Zijn opslagplaats bevond zich achter de herberg. De kolen werden met de stoomtram aangevoerd.
In 1934 werd Debree opgevolgd door herbergier-timmerman Edmond Willems-Madeleinde Debree. In 1964 zetten Antoon Gobeyn Anna Willems de uitbating van de herberg verder.
In de Vier Gekroonden stond een grote biljart. Achteraan lag de overdekte bolbaan, waarop de Boudewijnsvrienden van 1928 tot 1939 hun sport beoefenden. De herberg Vier Gekroonden was ook het lokaal van de Lustige Kaarters, totdat de "café" in 1975 gesloten werd (DSL, p. 572,nr. 599).
2. Het Opschrift van de Herberg
Tot voor enkele maanden kenden we alleen bet laatste deel van het opschrift van de Vier Gekroonden. Maar ons medelid Jean-Pierre Braems kwam te voorschijn met een prentkaart, die volgens Leopold Danneels uit ca. 1910 dateert.
Dit dokument verschaft ons het eerste deel van de bedoelde tekst.
Op de gehele breedte van het huis stond dus: "IN DE VIER GEKROONDE VERKOOPT MEN DRANK". Onder die mededeling lezen we een van de funkties van de herberg: "Wachtzaal der Tramreizigers".
De halte van de stoomtram bevond zich immers recht vóór de herberg.
Aan de linkerzijde van de Vier Gekroonden staat de Bakkerij van Frans Maenhoudt, en verder de herberg Brugge-Zeehaven van Theodoor Cornellie (Dorpsplein nr. 8) en de woning van burgemeester Leopold Lannoye (nr. 10). Op de linkerkant van het dorpsplein zien we, van links naar rechts, de herbergen Oude Smisse, Lustige Ciskes en Handbogenhof B, de huidige nummers 5, 7 en 11 (DSL, p. 572, nr. 516; p. 558, nr. 482; p. 528, nr. 259).
Op de foto hiernaast vormt de stoomtram met zijn rookpluim de voornaamste blikvanger. De aanleg van de Buurtspoorweg verschafte ongetwijfeld een groot voordeel aan de handel en de nering in Dudzele. Maar in vroegere tijden verliep het verkeer naar Brugge en de omliggende gemeenten heel wat moeilijker. Immers geen enkele heerweg, d.i. openbare weg, bezat een verharde deklaag. Zulke wegen vertoonden in natte periodes het uitzicht van slijkputten, zodat ze een deel van het jaar onbruik baar waren.
Anderzijds beschikte Dudzele wel over een bevaarbaar kanaaltje, dat bestond uit de Dudzeelse en de Lisseweegse Watergang. Daarover voerden de schippers met hun platte schuiten allerlei ladingen naar de Brugse markt, of haalden ze gerief uit de stad.
(uit de verzameling J.-P. Braems)
Dergelijke waterwegen dienden om zware vrachten over te brengen, vooral wanneer de heerwegen vol modderpoelen lagen; maar ze waren onbruikbaar in droge zomers en in harde winters.
In 1760 werd de steenweg aangelegd, die van Brugge, over Dudzele, naar Westkapelle liep. Van die kasseiweg uit maakte men aftakkingen naar Lissewege en naar Heist. De Dudzeelse en andere steenwegen vergemakkelijkten in sterke mate het verkeer naar Brugge, Lissewege en Westkapelle. In 1863 werd de spoorweg gebouwd, die Brugge met Blankenberge verbond. Jammer genoeg bevond de halte van de Spoorweg A zich op 2,6 km afstand van de Dudzeelse dorpskom.
De stoomtram begon te rijden in 1890. Langs de sporen werd een telefoonlijn aangelegd. De Buurtspoorweg verbond Dudzele niet alleen met Brugge, maar ook met Westkapelle, Sluis, Knokke en Heist (DSL, p. 505,nr. 102; p. 514,nr. 156; p. 505,nr. 107). J.Ballegeer en L. Danneels publiceerden verscheidene prentkaarten uit de periode 1910-1940, waarop we de stoomtram (nrs. 45 en 46) of de tramsporen zien (nrs. 61 tot 66).
3. De oorsprong van de Herbergnaam
Tenslotte gaan we na wat een herbergnaam als "De Vier Gekroonde" beduidt, en aan welke persoon of feit de bewuste woning die benaming dankt.
In onze studie "Dudzele en Sint Lenaart" konden we geen verklaring geven bij het vermelde toponiem. Maar toevallig ontdekten we enige tijd geleden, in "Appeltjes van het Meetjes land", een bijdrage van Dr. R. Rogghé, die ons de geschikte uit leg verschaft. De titel van zijn artikel luidt immers: De Gent se "Vier Gekroonden" of "Quatuor Cornnati", een XVe eeuws gedicht over de beschermheiligen van metselaars en steenhouwers.
Het gedicht is een vertaling uit een oudere Latijnse tekst, en werd in 1427 gemaakt door Lieven Kindekin, de eerste kapelaan van de nering van de Gentse metsers en steenhouwers. Het dicht werk behandelt het leven en de dood van vier steenhouwers genaamd Severinus, Severianus, Carpophorus en Victorinus. Dezen werkten in de buurt van de Pannonische stad Sirmium nu Sremska Mitrovica 75 km ten westen van Beograd in Joegoslavië.
Deze vier steenhouwers werden in 287 omwille van hun kristelijk geloof doodgemarteld. Door die dood verwierven zij de martelaarsKROON en de naam "De Vier Gekroonden". Hun feest valt op de 8 november. In de Middeleeuwen koos men dezen als beschermheiligen van de bouwvakkers, nl. de metsers, de steenhouwers, de tegelhouwers en de tegeldekkers. In die funktie werden ze, volgens R. Rogghe, vereerd door de betreffende neringen in Antwerpen, Brussel, Lier en Brugge.
De heer A. Vandewalle, archivaris van de stad Brugge, verwijst ons naar een studie van R. Parmentier: "Documenten betreffende Brugse steenhouwers uit de 16de eeuw", die de Vier Gekroonden aanduidt als de patroonheiligen van de Brugse metsers, steenhouwers en kasseiers.
"De vrye meesters matsenaers en steenhouwers der stede van Brugge" vergaderden in het huis, dat eerst "den Slotele", vervolgens "den Grooten Vos" heette, en dat nu nr. 25 van de Steen straat is. In 1621 werd dit huis in renaissancestijl herbouwd.
De gilde had als bidplaats een kapel onder de St.-Baseliskerk op de Burg (p. X-XIl).
In "Op en om de bouwwerf" katalogus van de tentoonstelling 1975, vermelden W.P. Dezutter en M. Goethinck de patroonheiligen van de Brugsche bouwambachten. We geven hier de voornaamste:
St. Elooi voor de smeden; St. Lieven voor de schrijnwerkers;
St. Jozef voor de timmerlieden; St. Bavo voor de tegel- en strodekkers; de Vier Gekroonden voor de metsers, de steenhouwers en de kasseiers. Te Brugge bestond in de 18de eeuw een broederschap van de metsers en steenhouwersknechten, onder de bescherming van de Vier Gekroonden (p. 97-109).
Hier komt bij ons de bedenking op, dat de Middeleeuwse ambachten en neringen in de Franse periode (1796-1814) afgeschaft zijn. Het kan dus moeilijk anders of het bewuste huis kreeg zijn naam in een tijd, wanneer de bewoner nog wist dat de genoemde vier heiligen beschouwd werden als de beschermers van de bouwvakkers. De naamgever (van de herberg in Dudzele ) kan best een Brugse metser geweest zijn, die zich in Dudzele ging vestigen.
Aangaande de oorsprong van de woning en de herbergnaam zien we de volgende mogelijkheid: het huis werd gebouwd op het einde van de 18de eeuw of in het begin van de negentiende eeuw.
De bouwer of een van de eerste bewoners was een metser uit Brugge. Verder is het niet uitgesloten dat de woning dateert uit de Nederlandse periode (1815-1830). Maar we twijfelen er niet aan dat de herbergnaam voortkomt van een voorganger van de reeds vermelde Karel Cadron.
Bibliografie
- Coornaert, Dudzele en Sint Lenaart (=DSL), de Geschiedenis, de topografie en de toponimie van Dudzele tot omstreeks 1914, met een studie over de Sint-Lenaartommegang (1985).
- Ballegeer en Pol Danneels, Dudzele in oude prentkaarten (1981)
- Rogghé, in Appeltjes van het Meetjesland, Jaarboek van het Heemkundig Genootschap van het Meetjesland, nr.18,p.263-267 (’67)