Meester Theodoor Sevens van Lapscheure
Kinroo 1848 Kortrijk 1927

wijlen E.H. Andre De Bleeker (*)

2021 03 22 141112

In 1961 publiceerde Meester Antoine Vermeersch in ons tijdschrift "Rond de Poldertorens" (3e jg. nrs. 3 en 4) twee interessante artikels over het onderwijs in Lapscheure: "De School van Mietje Wagenmakers in Lapscheure" en "Het onderwijs in Lapscheure". Inpikkend op wat hij schreef over Petrus-Theodorus Sevens, wilde ik graag een studie maken over de zo verdienstelijke onderwijzer van Lapscheure, die in de loop der jaren in de vergetelhoek is geraakt.

Wat er allemaal werd gezegd op zijn begrafenis te Kortrijk de 13-4-1927, vinden we terug in een mooi artikel dat Pierre Debbaudt schreef in bet 6de deed van de Handelingen der Geschieden Oudheidkundige Kring van Kortrijk blz 50-61:"Wijlen Meester Theodoor Sevens"  

In 1958 schreef Pater Mattheus Brouns, Kruisheer, de bro­chure van. 35 blz. "Theodoor Sevens, onderwijzer, schrijver, archivaris, Vlaams strijder", uitgegeven bij Lichtland, Diest. Ook Pater Brouns en zijn werken over Theodoor Sevens zijn in de vergetelhoek geraakt.

Wanneer ik in 1983 bij de Paters Kruisheren navraag deed naar P. Brouns en zijn geschriften, werd mijn brief doorgestuurd naar Emiel Brouns te Hasselt, een neef van de overleden Pater.

Deze antwoordde "Heeroom is reeds jaren overleden en ik heb niets van zijn geschriften in mijn bezit”.

En nu op zoek in de bibliotheken van Tielt, Kortrijk, Brug­ge, Gent, Aalst, Mechelen, Leuven en Antwerpen. Hr Paul Vancolen, stadsbibliothekaris van Kortrijk, bezorgde mij alle beschikbare boeken geschreven door Theodoor Sevens: dat waren 250 stuks! De brochure geschreven door Pater Brouns was nergens te vinden, tot eindelijk een Eerwaarde Zuster van het Geloof te Tielt op verlof ging bij haar familie te Kinrooi en bij een andere neef van P. Brouns de brochure "Theodoor Sevens" vond en dit enig stuk meekreeg om het te laten fotocopiëren.

Daarmee waren de bijzonderste dokumenten verzameld.

1ste Deel Hoofdonderwijzer van Lapscheure - (1872 1881)

Heel ver van Lapscheure, te Kinrooi in de noordoostelijke uithoek van de provincie Limburg, werd Petrus-Theodorus Sevens geboren op 16 mei 1848. Zijn vader was Renier Sevens en zijn moeder was Maria-Elisabeth Schroyen. Hij volgde eerst de lagere school te Kinrooi, daarna de rijksmiddelbare school te Maaseik en tenslotte de rijksnormaalschool te Lier, waar hij als leraars-nederlands had Jan van Beers en Domien Sleeckx. Op 9 maart 1869 behaalde hij het diploma van onderwijzer met grote onderscheiding.

Toen had de grote verhuizing plaats van Limburg naar West-Vlaanderen.

Op 1 juli 1869 werd hij hulponderwijzer te Lissewege.

Op 1 mei 1870 hulponderwijzer in Dudzele.

Op 11 december 1872 huwde hij aldaar met Louisa-Francisca Bastoen, geboren in Zuienkerke de 16 maart 1853, dochter van Pieter Bastoen en Francisca Lannoye.

Op 15 december 1872 werd hij benoemd tot hoofdonderwijzer van de gemeenteschool van Lapscheure. Zijn kandidatuur werd voorgedragen door burgemeester Jacobus De Leyn, en hij werd door de gemeenteraad met eenparigheid van stemmen verkozen. Zo staat het te lezen in het register van beraadslagingen der gemeenteraad van Lapscheure (1870-1900), zitting 31 oktober 1872.

In het nieuwe woonhuis der gemeenteschool, gebouwd in 1865, kwamen twee gelukkige mensen wonen, die alles voor elkaar deden in dienende liefde. Dat moge blijken uit de versjes en gedichtjes die Meester Sevens voor Louisa schreef:

Die Rozen nauw in bloesem,
ontloken in een boesem,
die warm U tegenblaakt en -gloeit,
Aanvaard die vroege vruchten, in milde, zachte luchten
op uwen eigendom gegroeid.

Lapscheure St.-Louisa’s avond 1875. (Handschrift Th. Sevens)

Aanbeden vrouw, die God mij gaf,
aanbeden moeder van mijn kroost
U dank ik mijne vreugde en welvaart
U dank ik wat mij steunt en troost."

(Binnen en Buiten, Poezie, 1877 blz 21)

Hun huwelijk werd gezegend met 6 kinderen, waarvan vier werden geboren in Lapscheure: Renier 2 oktober 1873, Leonie 25 december 1874, Alfons 10 maart 1877, Gustaaf 16 augustus 1879.

Ook voor hen schreef hij mooje versjes; o.a.

"Douw- douw- dijne,
Vrindje mijn,
Kinde klein!
Buiten vriest het fel!
Binnen zijt ge wel!
Douw- douw- dijne!"

(Zomerbloemen, nieuwe gedichten, 1878-86) (Huiselijk leven, 1882, blz 5)

"Mijn kind ik heb voor U gebeden
opdat uw levensdag
ons nooit een bron van droefheid weze,
hoelang hij duren mag."

(Huiselijk leven 1882, blz 30)

In het ruime schoollokaal en op de nieuwe speelplaats, afgezet met een stenen muur aan de straatkant en met een doornhaag aan de kant van de aanpalende hovingen (1870), kon de jonge onderwijzer zich helemaal uitleven in zijn heerlijke taak: het onderwijs en de opvoeding van de Lapscheurse jongens en meisjes.

Voor hen schreef hij ontelbare verzen en gedichten.

"Van alle talen, die men leest,
bevalt de moedertaal me meest!"

(Liederen en andere gedichten voor de jeugd, 1875, blz. 41)

"Wat ge doet,
doet het goed;
wat ge zegt,
zegt het recht!"

(idem, blz 84)

"Is hij de naam van Vaderlander weer,
die zijn moedertaal verstoot, kleineert...?"

(Idem, blz 84)

Het bleef niet bij korte rijmpjes en liefelijke versjes. Hij maakte ook in talrijke gedichten zijn leerlingen diets hoe het moest en hoe het niet mocht. Bij voorbeeld:

De Scholier.

Zeg, ziet ge den kleinen jongen,
Den goeden, braven scholier?
Nooit loopt hij dwars door de plassen,
Nooit plaagt, nooit kwelt hij een dier

Wat draagt hij reine kleederen!
Hoe schoon, hoe blank is zijn hemd!
Wat is hij zuiver gewasschen,
Wat is hij net gekleed!

Ook tracht hij vooruit te geraken,
En daarom leert hij met vlijt;
Nooit moet de meester hem zeggen:
Besteed toch wel uwen tijd.

Gelukkig de jongen, die vader
En Moeder zoo verblijdt!

(Binnen en Buiten, poëzie 1877, blz 52)
(Bloemen en Vruchten, 1e leesboek nr. 15)

Alle spreuken en zegswijzen, alle stukjes proza, verzen en gedichten die hij leerrijk vond voor de jeugd, werden zorgvuldig opgetekend en verzameld in drie bundels:

  • Bloemen en Vruchten, eerste leesboek; 126 stukjes, waaronder 14 eigen gedichten.
  • Bloemen en Vruchten, tweede leesboek; 202 stukjes, waaronder 8 eigen gedichten.
  • Leesboek voor de hoogste klasse; 95 leesstukken, waaronder een eigen gedicht.

Wanneer hij alles in het net had geschreven, trok hij met een pak van ongeveer 500 leesstukjes naar Brugge en vroeg aan Kanunnik Syoen, boekkeurder van het bisdom, of hij deze bloemlezing voor de jeugd mocht uitgeven ten gebruike van de "Nederlansche Volksscholen".

Op de feestdag van de Heilige Franciscus van Sales, 29 januari 1881 werd hem de toelating gegeven "imprimi potest". Uit de 23 gedichten die hij zelf schreef in deze driedelige bloemlezing voor de jeugd, kies ik er vier uit (zie fotocopie hier bij).

De eeuwenoude dierenfabels en "Les Fables de la Fontaine" waren hem niet onbekend: hij maakte er voortreffelijke Nederlandse versies van; b.v. L'hirondelle et les petits oiseaux = De Zwaluw en de Roodbaard — Le corbeau et le renard = De raaf en de vos — Le loup et l'agneau = De wolf en het lam.

Jammer dat hij in zijn Kortrijkse periode niet verder werkte aan zijn Nederlandse dierenfabels.

In 1929 schonk Meester Theodoor Sevens zijn eigen werken 250 stuks, alle ingebonden in lederen band - aan de stadsbibliotheek van Kortrijk, die ze met dank aanvaarde en goed bewaarde in de "Kortrijks Reeks" (afgekort K.R.) Zo werd het mij mogelijk al de werken die hij schreef gedurende zijn Lapscheurse periode, te lezen en te bestuderen.

Dit waren:

  • Letteroefeningen, verhalen en gedichten; Gent, 1873 - K.R. 723
  • Rozen en doornen; Gent 1875, K.R. 723
  • Liederen en andere gedichten voor de jeugd, met muziek van Frans Mille; Gent, 1875, K.R. 607.
  • Binnen en Buiten, Poëzie; Antwerpen, 1877, K.R. 717.
  • Voor de lieve kinderen, versjes voor geheugenoefeningen; Brugge, 1878, K.R. 683.
  • Twaalf Koralen ten gebruike der lagere en middelbare scholen, verzameld en gedeeltelijk getoonzet door L. Van Gheluwe, opzichter der muziekscholen van België, bestuurder der muziekschool van Brugge; Brussel 1878, R.K. 606.
  • Nederlandsche Taal- en Stijloefeningen ten gebruike der Katholieke Volksscholen; Kortrijk 1882, K.R. 686.
  • Huiselijk leven, Poëzie; Kortrijk 1882, K.R. 686.
  • Zomerbloemen, nieuwe gedichten (1878-1886 ):Kortrijk 1886,K.R.726.
  • Bloemen en Vruchten, eerste leesboek voor de jeugd ten gebrui­ke der Nederlandsche Volksscholen, 5e uitg. 1889, K.R.798.
  • Bloemen en Vruchten, tweede …, K.R.798.
  • Leesboek voor de hoogste klasse der lagere jongensscholen, 4de uitg. Kortrijk 1888, K.R. 798.
  • De schoonste Kindergedichten, een bloemlezing uit vroeger geschreven gedichten. De uitgever De Seyn-Verhougstraete schreef in de inleiding: "Vooral als kinderdichter bezit Sevens een groote vaardigheid. De man, welke zijn leven te midden van kinderen heeft doorgebracht, weet zich met deze gansch te vereenzelvigen en zijn talent in hun bereik te stellen. Zijn versjes lezen is voor de kleinen een genot en eene beloning, niet eene inspanning". Aalst 1907 K.R. 607.

Verspreide gedichten van Meester Theodoor Sevens, in 1926 aan de Stadsbibliotheek van Kortrijk geschonken; K.R. 808 en 809. Deze gedichten waren in tijdschriften en dagbladen verschenen en nog met opgenomen in zijn verzenbundels.

In 1959 heeft Pater Brouns deze gecatalogeerd en gecommentariëerd in 2 gestencileerde bundels- 256 bladzijden.

De belangstelling van Meester Theodoor Sevens beperkte zich niet tot de kleine kring van zijn eigen huiselijk leven en van het schoolse gebeuren. Hij kende zijn dorpsgenoten, zijn boeren en zijn boerenwerkers, hij leefde met hen mee, hij beschreef ze, hij bezong ze in zijn gedichten.

De Vlaamse Landbouwers

Wij drijven den ploeg door het land,
En zaaien graan op de voren;
En werkend met nijvere hand,
Zo winnen wij veelvuldig koren
En gaan we den akker eens rond
Zo welt ons een lied uit het hart:

O Vlaanderen, gezegende grond,
Gij hoedt ons voor kommer en smart,
O Vlaanderen, gezegende grond,
Gij hoedt ons voor kommer en smart!

Wij drijven den ploeg door het veld,
En zaaien dan graan op de voren;
Wij zijn niet bevreesd voor geweld,
Geen rossen vertrappen ons koren.
En zien wij den oogst in het rond
Zo vloeit ons een lied uit het hart:

Wij bergen den oogst in de schuur,
En duchten geen winterse dagen;
Dan schuiven wij dicht bij het vuur
En lachen met buien en vlagen.

(Verspreide gedichten nr. 94)

Ik ben een Boerenwerker

Ik ben een boerenwerker;
Ik loop door dun en dik,
En zal wel moeten slaven
Tot ’s levens jongsten snik.

Och, de arbeid kromt mijn leden
En eelt bedekt mijn hand;
Het haantje kraait mij wakker
En roept mij naar het land.

Toch is mijn hart tevreden
Toch waan ik mij een vorst;
Zwart brood verzaadt den honger,
En water lest den dorst.

Een ander zinne op schatten.
Op kleederpracht of eer;
Ik heb genoeg met weinig,
En wensch dan ook niet meer.

Mijn kindren zien mij geerne,
Mijn vrouwken is mijn lust;
Ik win hun daaglijksch broodje
En slaap des nachts gerust.

Och, de arbeid kromt mijn leden,
Hij brengt mij brood en troost;
Ik ben een boerenwerker
En werken zal mijn kroost,

(Zomerbloemen, 1878-1886)

Deze twee gedichten zijn een poëtische evocatie van het leven van boeren en werklieden te Lapscheure ten tijde van Meester Sevens.

In dezelfde zin beschreef Karel Van Isacker de verscheidenheid van de plattelandsbevolking in zijn boek "Mijn land in de kering 1830-1980" Deel 1, 1830-1914, Elsevier Antwer­pen 1982: "Iedere streek bergt een wereld met andere mensen en een andere levenswijze. De bewoners van de Polder zijn groot en breedgeschouderd, fier en vrij. De boer troont als een koning op zijn hoeve, in de isolatie van. zijn uitgestrekte gronden, ver van het dorp, ongenaakbaar in zijn stand en trotser op zijn privilegies dan de adel. Maar ook de onderdanen, de arbeiders op de hoeven, hebben het karakter van de streek, waar niets benepen is maar alles, gewassen, dieren en mensen, weelderig en glanzend is, Wat een contrast met de boertjes van het Houtland, de streek van de kleine hoeven, het versnipperde land en de arme grond, die tot vruchtbaarheid wordt gedwongen door het zwoegen voor een klein profijt ...

Uit de honderden gedichten, die Meester Theodoor Sevens schreef, vinden wij persoonlijk de mooiste: Het Lied van de Landman - Ons Vaderland - De Schelde - Kerlingalied - Het Blijheidslied.

Meer dan 80 jaar lang werden deze gedichten door duizenden Vlamingen gelezen en voorgedragen en dank zij het werk van onze componisten Emiel Hullebroeck, Jan Blockx en Karel Mestdagh door honderdduizenden gezongen.

In al die jaren was Meester Sevens de romantische troebadoer, de minnezanger van VIaanderen.

2021 03 22 141241

2021 03 22 141306

GOEDEN MORGEN!

De duisternissen wijken,
Het Oosten glanst en gloort;
En uit den ouden toren Weerklinkt een lief akkoord : Goeden morgen I

De bloem ontsluit haar kelkje, Met frisschen dauw besproeid ;
De vogel zingt zijn liedje,
Het vee ontwaakt en loeit... Goeden morgen!
Wij springen uit ons bedje,
En vallen op de knifin...

Indien de Heer ons zegent,
Zal ons geen leed geschiën : Goeden morgen !

GOEDEN AVOND!

De zonne heeft heur baan voltrokken,
En duister wordt het in ons dal ;
Rookwolkjes krinklen uit de schouwen,
Het klokje klept met zoet geschal...
Goeden avond !

De herders keeren met hun schapen,
De knechten met hun peerden weer;
Het maantje troont reeds aan den hemel
En zendt zijn stralen minzaam neerl...
Goeden avond !

De vogels slapen in hun nestje,
De haasjes in het klaverveld...

Gods wakend oog beware ons alien,
 Tot weer de haan den dag voorspelt!
Goeden avond!

Het lied van de Landman

Sevens Huilebroeck; liederenkrans nr. 48. P. Brouns schreef: "Waar en wanneer dit gedicht voor het eerst verscheen is niet uit te maken„ In 1934 werd het opgenomen in een bundel liederen uitgegeven door de Belgische Boerenbond. (Verspreide gedichten, nr. 141) Dit lied werd in "Het Liederboekje der Vlaamse studenten"(uitg. A.K.V.S. 1928) opgenomen onder Nr. 81.

Ons Vaderland

Sevens Blockx; liederenkrans nr. 224. De oorspronkelijke tekst bestond uit 5 strofen die voor het eerst werden op muziek gezet door Jan Perquy (Letteroefeningen, verhalen en gedichten<, 1873). Die zelfde tekst werd een paar jaar later heruitgegeven met muziek van Frans Mille. (Liederen en ge­dichten, 1875). Tenslotte werd de eerste, de vierde en de vijfde stroof door Jan Blockx op muziek gebracht. Dit alom gekende lied onder de titel "Waar Maas en Schelde vloeien" werd door het Staatsbestuur bekroond.

De Schelde

Sevens K„ Mestdagh; Liederenkrans nr. 225.

Dit gedicht "Door de Nederlanden" verscheen in 1877. Het werd. enkele maanden later door de Brugse componist Karel Mestdagh op muziek gezet. (Binnen en Buiten, 1877)

Kerlingaland

Sevens Mestdagh. Dit Vlaamse heimatlied: Waar de kerelen woonden ... Waar de kerelen minden .... Waar de kerelen wonnen … verscheen in de verzenbundel "Binnen en Buiten, Poëzie" 1877. Het werd door Mestdagh op muziek gezet en voor de eerste maal gezongen op 6 maart 1891.

Het Blijheidslied

Sevens Mestdagh. Dit gedicht werd geschreven in 1882 en kreeg de titel "Groeningheveld". Het werd dadelijk op muziek gezet en voor de eerste maal als feestlied gezongen op de Gulden Sporenfeesten te Kortrijk, 11 juli 1882; daarna op de huldiging van Deken Boets, als voorzitter van het Kortrijkse Davidsfonds, op 18 juli 1882. Dit lied werd als feestlied ingeschakeld in. de Groeninghe Cantate, die herhaaldelijk gezongen werd op de Nationale feesten ter gelegenheid van de 600e verjaardag van de Gulden Sporenslag van 16 tot 28 augustus 1902.

Toen wij in de dertiger jaren, tijdens de grote vakanties als jong-studenten regelmatig vergaderden op de Poldertorens van Damme en Lissewege, en het van tijd tot tijd aan de kap hadden met fransgezinde bezoekers, zongen wij uit voile borst onze Vlaamse strijdliederen. In ons liederenboek3e stonden 6 liederen op tekst van Sevens. Voor ons was hij een eerbiedwaardig man en een groot Vlaming. Maar dat hij de teksten van onze strijdliederen had geschreven toen hij onderwijzer was in . Lapscheure, dat was ons totaal onbekend!!

Zondag 23 juli 1939 was voor Theodoor Sevens zaliger de triomfdag, toen Cyriel Verschaeve op het 7de Nationaal Vlaams Zangfeest in Brugge deze profetische woorden sprak "Vlaenderen, dijn recht is out!", en toen duizenden aanwezigen het Kerlingalied en het Blijheidslied zongen, terwijl in de Brugse Halletoren de zegeklokken luidden!

Wanneer Jozef Ghesquiere, muziekinspecteur, en Paul François koorleider waren, en in 1960 de nieuwe vermeerderde en omgewerkte uitgave van Liederen krans voor het secondair onderwijs verzorgden, werden, 6 liederen op tekst van Th. Sevens opgenomen. Wanneer in 1982 de muziekinspecteurs en koorleiders "Lied om Lied", het liederenboek voor het secondair onderwijs samenstelden, bleef er nog een enkel lied van Th„ Sevens gehouden, namelijk "Het Blijheidslied" (De Beiaard speelt zo schoon hij kan . ...) In de Algemene Muziek Encyclopedie, uitgave DE Haan in Haarlem (1982) staan bij de componisten Emiel Hullebroeck, Jan Blockx en Karel Mestdagh noch de naam noch de gedichten van Meester Theodoor Sevens vermeld !!!

00000

In het register van beraadslagingen der gemeenteraad van Lapscheure 1870-1900, is nog een en. ander te lezen over het schoolgebeuren ten tijde van Meester Sevens.

Zitting van. 20 januari 1873: "De raad besluit eenpariglijk de sommen in de schoolbegroting van 1873 onder nadere goedkeuring der bevoegde overheid te bepalen als volgt:

  • Idemniteit aan den onderwijzer uit hoofde van het kosteloos onderwijs (1) 642 fr
  • Jaarwedde aan den gemeente-onderwijzer 600 fr
  • Retribution der vermogende leerlingen (1) 150 fr
  • De kinderen van begoede inwoners bv boeren, de molenaar, e.a. moesten een kleine bijdrage als schoolgeld betalen. Dit bedrag werd voor de minderbedeelden door de gemeente zelf gestort.
  • Onderhoud school etc. 20 fr
  • Verwarming (aandeel der behoeftige kinderen) (1) 35 fr
  • Klassieke schoolbehoeften 70 fr

Totaal: 1.517 fr waarvan 452,34 fr door de gemeente en de rest door de Staatsen Provinciale subsidie"

Zittingen van. 19 October en 28 december 1874.

Er werd een subsidie van 150 fr per jaar toegekend voor het aanleren van handwerk aan de leerlingen van het vrouwelijk geslacht met volgende motivering:

"Daar zijn echtgenoote (2) daartoe zeer bekwaam wordt bevonden. Deze aanlering is zeer gewenscht, daar in deze gemeente geene meisjesschool bestaat en daar deze, reeds in voegen, buiten de schoollessen kan geschieden en dus geene hindernis aan den regelmatigen dienst van het onderwijs zal toebrengen".

Zitting van 13 december 1875: "De raad besluit eenpariglijk het bestek betrekkelijk de nog ontbrekende mobilaire voorwerpen in de gemeenteschool alhier, goed te keuren, Dit bestek beloopt 315 fr, waarvan de gemeenteraad een subsidie van 210 fr zal verzoeken vanwege Staat en Provincie, Dit gebeurde op aandringen van den heer provincialen schoolopziener bij brieve van 2 november. Deze voorwerpen zijn in die school hoogst dringend noodig."

(Lees het vervolg van deze interessante studie in het volgend nummer van "Rond de Poldertorens")

Voetnoten

  1. Het was de gewoonte dat de kinderen het nodige hout meebrachten om gedurende de wintermaanden het schoollokaal verwarmen. Volgens Meester Ant. Vermeersch brachten de begoede boerèn in Lapscheure het verschuldigde hout met de wagen naar school. Voor de onbegoede kinderen betaalde de Gemeente dus zelf een kleine vergoeding aan de Meester.
  2. Namelijk de echtgenote van Th. Sevens.

NOTA

(*) Na het afsterven van E.H. Andre De Bleeker, blijven onze gedachten even bij hem. Geboren te Lapscheure de 19 September 1919, werd hij in 1944 priester gewijd. In dienst van de opgroeiende 'schooljeugd, was hij achtereenvolgens werkzaam aan het Sint-Jozefcollege en aan de Landbouwschool te Tielt. Ook als parochiepriester in die streek, kreeg hij een taak.

Op 7 maart 1985 was zijn taak in dienst van de Haer en van zijn Volk volbracht.

Hij gunde zichzelf geen rust. Hij geraakte niet los van zijn geboortestreek, ging op zoek in archieven en kiende alles uit naar wat vroeger was.

De naamborden aan de Lapscheurse hoeven zijn daar een blijvende getuigenis van.. Wie kent niet zijn verzorgde, kleurrijke dia-montages over: "De Zwinstreek" , "De Riante Polderroute" , "De Smokkelroute", "De Leieboorden" en meerdere andere? Wij genoten daarbij van. zijn sappige en kundige verteltrant.

Ook in "Rond de Poldertorens" wist hij menig artikel te publiceren.

Andre U wenste te rusten in de schaduw van de oude kerktoren van uw geliefde geboortedorp Lapscheure. Uw streekgenoten zullen uw woord missen en nog vaak aan U terugdenken.

Ant. Verminck

Meester Theodoor Sevens van Lapscheure

André De Bleeker

Rond de poldertorens
1985
02
071-082
Charlotte Bogaert
2023-06-19 14:40:26