Bij het nieuwe omslagvignet
Jacques Larbouillat
Het is een traditie dat om de twee of vier jaar het vignet op de omslag van "Rond de Poldertorens" wordt vernieuwd.
Het Bestuur van de Sint-Guthagokring koos als nieuw vignet voor de toekomstige periode, een postkaart uit 1902 met daarop de toen pas gebouwde nieuwe gemeenteschool van Heist, nu sedert 1971 deelgemeente ven Knokke-Heist. Het gebouw afgebeeld op het vignet werd opgetrokken in baksteen volgens de plannen van architect R. Buyck, in een "neo-Brugse trapgevelstijl" in 1899. De sierlijke toren vormde de scheiding tussen de klaslokalen en de woning van de hoofdonderwijzer.
De trapgevels en de neo-barokvensters van het hoofdgebouw, alsook de toren, zijn versierd met natuurstenen elementen. De gevels zijn verlevendigd met doorlopende witte lijsten. Op de toren prijkt een bevallige peerspits bekroning. Aan de zuidkant van het hoofdgebouw werd de speelplaats aangelegd; en aan de westzijde van deze, is een bijgebouw opgetrokken in een soberdere "neo trapgevelstijl", waarin eveneens klaslokalen zijn ondergebracht.
Te Heist was het onderwijs van in de 16de tot in het midden van de 19de eeuw in handen van de koster. Deze gaf gewoonlijk onderricht in zijn eigen woning.
Tot in 1832 melde het gemeentebestuur nog: "het gemeente bezit de middelen niet tot het oprichten van een schoollokaal".
Toen in 1845 de provinciale inspecteur de lagere school bezocht, stelde hij vast "dat de plaets, als nu dienende voor schoollokael te kleyn, te laeg en te weinig verlicht is, voor het getal kinderen die de zelve bijwonen". Hij vroeg het gemeentebestuur om in een nieuw "schoollokael" te willen voorzien.
Onder druk van de schoolinspectie, en met geleend geld van het Armenbestuur, richtte het gemeentebestuur de eerste gemeenteschool op in 1850. Die lag aan de westzijde van de Pompestraat nu de Kursaalstraat. Deken F. Vancoillie bezocht acht jaar later Heist, en hij moest vaststellen dat het onderwijs, vooral dit van de meisjes, in een triestige toestand verkeerde. Hij verzocht Mejuffrouw Anna Serweytens uit Brugge, die later de congregatie van de "Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis" zou stichten, om zich met de opvoeding van de Heistse meisjes te belasten. In 1860 kocht Juffrouw Serweyten twee huisjes in de Molenhoek, en opende daar een speldewerkschool. Het volgende jaar gaven de zusters ook lager onderwijs.
Inmiddels functioneerde het onderwijs in de gemeenteschool niet zoals het behoorde. In de raadzitting van 2 februari 1863 stonden o.a. op de dagorde:
- Het lager onderwijs alhier "verkeerde in eenen beweenlijken staet"; door vele ouders en de inspecteur werd de onderwijzer onbekwaam geacht om behoorlijk onderwijs te geven.
- De gemeenteschool beschikte nog steeds niet over een onderwijzerswoning.
Daarop besloot de gemeenteraad een gediplomeerde onderwijzer uit de normaalschool aan te stellen, en het perceel grond van het Armenbestuur, waarop de school stond, aan te kopen.
De groeiende toeristische nijverheid schiep eveneens de behoefte aan een afzonderlijke school voor meisjes. In 1866 kocht Zuster Anna Serweytens, naast de gemeenteschool in de Pompestraat (nu Kursaalstr.) een perceel grond waar toen een herberg op stond, en deze herberg werd omgebouwd tot een bewaar- en lagere school voor meisjes.
Intussen waren de plannen van het gemeentebestuur, om een nieuwe gemeenteschool te bouwen in de huidige Noordstraat, in de grond geboord door de arrondissementscommissaris. Daarop werd beslist om de grond naast de oude gemeenteschool aan te kopen en er een nieuwe gemeenteschool voor jongens en meisjes te bouwen langs de Kursaalstraat.
Het verzoek van de Zusters om hun school als gemeentelijke meisjesschool aan te nemen, werd in 1873 door de gemeenteraad niet aanvaard. Enkele weken later verwierp de arrondissementscommissaris het plan van de gemeenteraad om een dubbele school voor jongens en meisjes in te richten.
Pas in 1878 werd het bestek besproken van de nieuwe gemeentelijke jongensschool die langs de Kursaalstraat zou gebouwd worden, naast de vrije meisjesschool van de Zusters.
In 1880 werd de bouw aangevat, met ernaast een woonst voor de onderwijzer. Inmiddels waren de gevolgen van de 19d-eeuwse schoolstrijd ook tot in Heist doorgedrongen. Het vrije katholiek onderwijs stond tegenover het gemeenteonderwijs en in 1885 werd een vrije jongensschool geopend in opdracht van de "liberale associatie van Heyst". Deze toestand zal blijven duren tot in 1899.
Op de valreep van de negentiende eeuw wordt in Heist achter de schoolstrijd een punt gezet. Dit jaar zijn de bouwwerken van de nieuwe gemeenteschool, langs de zuidzijde van de Pannenstraat, klaargekomen. De leerlingen van de gemeenteschool en van de vrije jongensschool versmelten. De opening van de nieuwe gemeenteschool heeft plaats op 1 maart 1900. De school bestaat uit zes lagere klassen en een vierde graad.
De Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis kopen de oude gemeenteschool, naast hun eigen school, en breiden aldus de vrije meisjesschool uit.
Het gemeentelijk onderwijs gaat nu reeds meer dan 85 jaar door in deze gebouwen te Heist. In de loop der jaren werden in het hoofdgebouw de gemeentelijke vak- en handelsschool alsook de gemeentelijke bibliotheek ondergebracht.
Een bijzondere en specifieke functie kreeg het hoofdgebouw van deze gemeenteschool echter in 1970. De grondvesten werden er gelegd voor een regionaal Geschied- en Heemkundig Museum!
Dit museum werd in I960 als Poldermuseum gesticht te Lissewege onder de auspiciën van de Heemkundige Kring St.-Guthago; en in 1969 naar Heist overgebracht. Het begon bescheiden op het gelijkvloers met één tentoonstellingszaal.
Onder het impuls van enkele leden van St.-Guthago, werd op 21 november 1970 een Vereniging zonder Winstgevend Doel gesticht, onder de benaming "Heemkundig Museum Voor Polder en Visserij”.
Door de inzet van de stichters, de schenkingen van vele St.-Guthagoleden, sympathisanten en bewoners van de Zwinstreek, breidden de collecties zich snel en gestadig uit. Stap voor stap werden nieuwe lokalen beschikbaar gesteld door het Gemeentebestuur van Knokke-Heist, die als mecenas voor dit initiatief optreed. Intussen zijn de verzamelingen zo aangegroeid, dat er nog tentoonstellingsruimte te kort is om een modern museumbeleid te voeren.
Op dit ogenblik heeft men op het gelijkvloers de visserijzaal, met een overzicht van de opeenvolgende schuit- en sloepmodellen gebruikt door de Heistse visserij. De koninginnenstukken zijn de oude gilden vlaggen van de lokale boogschutters. Verder ligt er een uitgebreid assortiment alaam dat zowel met de zee als met de plaatselijke ambachten te maken heeft. Een belangrijke sectie is voorbehouden voor de archeologie uit de streek en van de zee.
De eerste verdieping herbergt het landbouwersleven en de streekiconografie. Een klein lokaal is ingericht als een schoolklasje uit "de tijd van toen". Langs een romantische wenteltrap bereikt men de zolder met een opmerkelijk gebinte. Daar zijn een herberg met kapsalon, een timmermanswinkel, een boerenkeuken en allerlei andere ambachten ondergebracht.
Het groot en rijdend landbouwmateriaal is ondergebracht in een afzonderlijk bijgebouw, dat wegens gebrek aan functionele accommodatie, de laatste jaren niet meer voor het publiek kon worden opengesteld.
De "tant des tijds" en de erosie hebben ook deze merkwaardige gebouwen van de Gemeenteschool aangetast! Het schepencollege heeft nu in haar zitting van 2 december 1985 akte genomen van het besluit van de Gemeenschapsminister d.d. 30 okt. 1985, houdende vaststelling van verschillende beschermde monumenten en dorpsgezichten in het territorium van Knokke-Heist.
Daaronder is opgenomen het Schoolhuis, gelegen in de Pannenstraat 140, te Knokke-Heist, eigendom van de gemeente; dit om reden van historische, artistieke en socio-culturele waarde.
Door het gemeentebestuur werden dan ook de noodzakelijke herstellings- en aanpassingswerken in het vooruitzicht gesteld; dit dank zij de te verwachten subsidies en kredieten van de hogere overheid. Hopelijk kan aldus verder onderdak verleend worden om veilig en behoorlijk te bewaren de vele onvervangbare, zeldzame voorwerpen die in het dagelijks leven van onze voorouders zo levensnoodzakelijk waren.
Ook de tentoonstellingsruimtes zouden aangepast worden volgens de normen van een doelmatig en modern museumbeleid; dit ten dienste van de jeugd, de inwoners en de talrijke toeristen uit binnen- en buitenland. Ook om verder een interessante en leerrijke evocatie te kunnen schetsen uit het leven van weleer in onze mooie Zwinstreek.
Bibliografie
- Ballegeer Johan, Gids voor de Zwinstreek, Standaard Antw. 1984
- Coornaert Maurits, Heist en de Eiesluis, Lannoo Tielt 1976
- Dekeyzer Maurits, Heist van Vissersdorp tot Badstad, Eddy-druk 1969
- Nollet Jules, Heyst-aan-Zee en zijn verleden, Herrebout Brugge 1909
- Vantorre Dany, Heyst leeft 1980 jg 6 nr 3, 1980, Kroniek van een Badstad, p. 18-26.