De geschiedenis van de bidprentjes (doodsanctjes) in onze streek

E.H. J. Van den Heuvel

Inleiding

Het gebruik van bidprentjes kwam van Amsterdam Den Haag, langs Noord-Nederland, Antwerpen, Gent naar West-Vlaanderen. Zo staat het ongeveer in het artikel over pastoor Vullers van Oostkerke (1).

Naar aanleiding van dat artikel stelt J. Rau volgende vragen "Was dit toen langs daar (Nederland) een meer verspreide gewoonte dan alhier ? Waren het de priesters die als eersten deze gewoonten invoerden ? Het zou ons veel genoegen doen indien iemand ons daarop antwoordde."

Eigenlijk zou het de moeite waard zijn heel die geschiedenis van het bidprentje in onze streken uitvoerig neer te schrijven en te zoeken naar zijn verre "roots" in het Noorden.

Hoor dat zou een heel boek worden !

Een groot kenner van die materie, Jan Bauwens, schrijft: "Bijna alle vroege doodprentjes laten we zegen tot onge­veer 1825 in onze landen zijn Noordnederlands, enkele uitzonderingen niet te na gesproken ." (2). Zelf zou ik het wel wat willen afzwakken tot ongeveer 1810 voor West-Vlaanderen reeds.".

En de grote kenner en verzamelaar dr. Jozef Van Herck merkt op: "Het blijkt wel, dat althans in Zuid-Nederland onze voorouders bid- of doodprentjes laten drukken voor 1750. Als aparte groep komen ze niet in aanmerking voor 1800." (3)

De geschiedenis van het devotieprentje1.

Bij ons heeft de volksdevotie op weinig andere terreinen zo weelderig gebloeid als op dat van de devotieprentjes (sanctjes of heiligenbeeldekens). De oudste zijn van ... ca 1250 ! Maar dan met de hand getekend!

In het Brussels museum voor Schone Kunsten siert een Kristoffelprent de schoorsteenmantel van het interieur der Boodschap van Maria door de Meester van Flémalle geschilderd in de eerste helft van de 15de eeuw.

Vele van die prentjes werden ingelijst , en versierd met kleur, kantwerk, lapjes in zijde, borduurwerk, gouddraad en sterretjes. Zo heb ik een prent van de Lieve Vrouw van de Potterie in kader.

Voor het drukken gebruikte men eerst houtsneden (14de eeuw), en van 1575 af (tot ca 1850) werd die techniek verdrongen door de kopergravure: zo kwamen fijner details in de tekening.

Na het concilie van Trente (einde : 1565) maakte de contra-reformatie dankbaar gebruik van die prentjes bijzonder onder invloed van de Jezuïeten om de catechese aanschouwelijker voor te stellen.

Zo ontstonden in de Zuidelijke Nederlanden hele reeksen taferelen uit het Oud en Nieuw Testament, levens van heiligen, enz.

Die prentjes waren een goed aanschouwelijk onderricht van het Rooms geloof. Zo ontstonden ook duizenden godvruchtige en moraliserende 'sanctjes'. Dat werd zo'n succes dat de koperplaten gebruikt werden van 1600 tot na ... 1850 (4).

Zij werden los of in emblemata- en devotieboekjes gereproduceerd. Zij werden geschonken als prijs voor de beste studenten van onze colleges (zo ken ik perkamenten sanctjes geschonken einde 1700 aan een student uit het college van Tielt); of op papier als beloning van de catechismuslessen in de zondagscholen . Zij waren een beloning voor goed gedrag of een herinnering aan de Eerste Communie of Vormsel..

Waar is de tijd dat ze nog op onze lagere scholen werden uitgedeeld, of dat kinderen aan de poort van het seminarie stonden om sanctjes te vragen aan de seminaristen.

Het centrum van de tekenaars en graveurs (vóór de Franse Revolutie) van devotieprentjes was de stad van Plantijn, Antwerpen.

Hun voorlopers waren o.a. Albrecht Dürer (1471-1528), Lucas van Leyden (1494-1533) en de Bruggeling Hubert Goltzius (1526-1583) (drie protestanten!).

Te Antwerpen werkten o.a. de vier van Merlen (1597-1659; 1609-1672; ca 1600-1659; 1654-1723), de Huberti's (ca 1550-na 1588; 1619-1684), Philip Galle (1537-1612), de gebroeders Wierix (ca 1549-na 1615; ca 1552­1624; 1553-1619), Michel Cablaey (ca 1660-1722), Petrus Clouwet (1629­1670), L.S. Fruytiers (1713-1782), enz. (5)

Geschiedenis van het bidprentje (doodzanctje)

De naam 'bidprentje' geeft duidelijk aan dat dit prentje de herinnering van een overledene bijbrengt om voor die persoon te blijven bidden.

Rond 1650 wordt op de keerzijde van prentjes van heiligen (vandaar ons Westvlaams woord: sanctje) of van taferelen uit Oud of Nieuw Testament soms een gebed gevraagd voor een bepaalde overledene: dat schrijft men zelf met de hand op dat devotieprentje.

Eerst werd alleen de naam vermeld en de ouderdom of overlijdensdatum (6) Na 1780 schrijft of drukt men er een Bijbeltekst bij en R.I.P. (Requiescat in Pace: dat hij ruste in vrede).

De vermelding van de geboortedatum wordt pas algemeen na 1825-1830.

Het oudste bidprentje zou dat van Trijntje (Catharina) Jans Olij, een klopje uit Haarlem zijn. "De oudste geschreven doodsprentjes komen uit Amsterdam en Haarlem, uit de kringen van 'klopjes ' en 'geestelijke dochters." (7)

De oudste bidprentjes zijn dan ook die van begijnen, priesters, kloosterzusters, adellijke personen, vooraanstaanden (burgemeesters, notaris...)

De exemplaren van 1730-1790 zijn bijna alle afkomstig uit Amsterdam en omgeving. Vandaar komen zij over naar Breda, 's-Hertogenbosch en Antwerpen (de stad van de tekeningen op de voorzijde! ), Oost-Vlaanderen, en ... West-Vlaanderen.

Maar hoe eigenaardig eerst worden Antwerpse prentjes door Noordnederlanders gebruikt !

Van 1730 af worden bidprentjes gedrukt op de achterzijde, zo 0.a, de invulprentjes (8). Dat gebeurt Soms in groot aantal (9).

Een hele andere historie is die van de doodsberichten, die reeds voor de Franse revolutie bij ons bekend zijn, en hun oorsprong in... Frankrijk hebben.

Tijdens de Franse revolutie komt de geschiedenis van het bidprentje tot stilstand, en gaat pas na de rampzalige tijd van de 'liberté' verder.

De maatschappelijke verhoudingen zijn dan gans veranderd en het gebruik van doodsanctjes wordt meer algemeen, bijzonderlijk na de Belgische onafhankelijkheid in 1830. Nu komt de doorbraak bij ons in het Vlaamse land.

De mooie Antwerpse devotieprentjes (in papier; en soms op perkament) blijven nog in gebruik tot 1850-1870, en worden zelfs nog later ... te 's-Hertogenbosch herdrukt!

Pastoor L. Slosse kende heel wat van bidprentjes: hij had een verzameling van maar liefst 2,5 miljoen en na ontdubbeling waarschijnlijk 1 miljoen prentjes, die bewaard worden in de stadsbibliotheek te Kortrijk. Hij beweerde dat de oudste drie Westvlaamse bidprentjes voortkomen uit de familie Vercruysse uit Kortrijk (+ 1805, 1805 en 1807).

Hij schrijft: "Het inbrengen van dergelijke gedachtenissen is toe te schrijven aan Maria-Theresia van Veldriel (echtgenote van Dominicus Vercruysse), die tot Antwerpen , hare geboortestad, en hooger op in Holland nu en dan sanctjes had weten deelen."

Maar dan komt de 'mode de Paris': massale hoeveelheden prentjes werden door de Parijse uitgevers bij ons verspreid. Die uitgevers van het quartier St.-Sulpice begonnen met de massaproductie: zij leverden à volonté bondieuserie of griezelprentjes met romantische doodshoofden en knekelbeenderen, met afgeknakte kolommen en uitgedoofde toortsen, met zeemzoeterige engeltjes en tranerige afscheidstaferelen (10).

Rond 1877 ontstaan de gekleurde rouwprentjes en rond 1885 zelfs de prentjes met zilver- of goudafdruk.

De betere uitgevers zijn het huis Hemelsoet te Gent en de portret ten van de firma Daveluy te Brugge.

Tegen de Franse mode zullen Guido Gezelle, kanunnik Ad. Duclos en baron J.B. de Bethune (1821-1894) heftig campagne voeren, en zeer mooie eigen neogothische prentjes verspreiden, die door de drukkers-uitgevers Van de Vyvere Petyt en St.-Augustinusdrukkerij worden verspreid.

Guido Gezelle wekte ook de belangstelling voor bidprentjes op door pareltjes van gedichten die hij ervoor maakte,.

Onze tijd ook moet geen hoge borst zetten met haar bidprentjes, die meestal smakeloos of nietszeggend zijn (11).

Lofwaardig waren (!) de tekeningen van J. Speybrouck (1891-1956) uitgegeven door de firma Lannoo te Tielt. Ook onze streekgenoot Antoon De Vaere uit Damme tekende mooie bidprentjes voor kinderen.

En met alle bewondering bewaar ik het bidprentje van een eenvoudig man uit onze streek van de Poldertorens, die op zijn prentje een mooie tekening van het Lieve-Vrouwkapelletje van de Waterhoek te Moerkerke liet drukken (Firmin Vermeersch, + 27 maart 1985) (12).

Besluit

Mijn vraag is nu:

Wie bezorgt mij de oudste (voor 1850) en merkwaardigste bidprentjes van de streek rond de poldertorens? Zoek nu maar eens in de oude kerkboeken en ... in de schoendozen met foto's en prenten.

Misschien leveren die prentjes stof voor een nieuw artikel. In mijn doos rust zeker nog een oud portretprentje van een andere merkwaardige priesterfiguur uit onze streek.

En nog een toemaatje:

Het oudste bidprentje dat ik ken van een pastoor , is dat van Johan van Heymelbergh, de pastoor van Slootdijk. Hij stierf op 18 januari..1682 (!). Op de voorzijde prijkt een kopergravure van Moeder Anna die Maria in de H. Schrift leert lezen. Rondom dat tafereel in een ovale lijst zijn twee hoornen des overvloeds vol bloemen getekend door Johannes van Zande. Gans het perkamenten sanctje werd met blauw en rood bij middel van schablonen opgekleurd. Een bijbeltekst wat meestal maar na 1780 gebeurt werd bijgeschreven: "Des goeden levens is een getal der daeghen, maer een goeden naem blijft in der Eeuwicheit. Eccli. 4, vers 10."

Maar ook dat bidprentje valt buiten de regio der Poldertorens. Hoewel hij 130 jaar (!) vóór Carol Liebrechts, de pastoor van Flacqué, stierf, kan ook hij de loef niet afsteken voor Vullers, de pastoor van Oostkerke'.

Voetnoten

  1. Van den Heuvel, De pastoors Vullers (1773-1780) en De Prest (1780­1813), en de moeilijkheden tussen de bisschop en de heer van Oostkerke, in: Rond de Poldertorens, 28ste jrg., nr. 4, p. 165-178
  2. Jan Bauwens in de Inleiding op het standaardwerk van de grote specialist van bidprentjs K. Van den Bergh (Bidprentjes in de Zuidelijke Nederlanden, Brussel, 1975, I)
  3. Jozef Van Herck, Volksdevotie, Kontich, 1973, p. 35
  4. "En Flandre, lieu d'origine de la première gravure sur bois datée qui soit connue à ce jour, et plus préisement à Anvers, qui est pendant un long temps,au XVIe siecle, le grand centre commercial de l1empire espagnol, les Jézuites, conscients de l'importance de l'image en tant que moyen de propagande en faveur de la doctrine de l’église catholique, contribuent à lui assurer, dans les nombreux ateliers dont les responsables sont aussi souvent eux-mêmes des graveurs, des développements qu' elle n'avait encore jamais atteints." C. Rosenbaum-Dondaine, L'image de piete en France, 1814-1914. Paris 1984, p. 4
  5. W.H.Th. Knippenberg, Devotionalia I, Eindhoven, 1980, p. 54-55 J.A.J.M. Verspaandonk, Het Hemels Prentenboek, Hilversum, 1975, p. 10
  6. "Bidt voor de ziel van Petrus Meraony overleden den 17 Feb. a° 1680"
  7. Knippenberg, a.w., I, p. 67
    Klopjes waren godvruchtige rooms-katholieke vrouwen die de priesters hielpen bij zijn werk van geloofsverkondiging. Zij waren geen kloosterlingen, maar hadden een soort regel. In Nederland immers mochten er geen kloosters zijn. Soms leefden zij ineen communiteit van twee of drie samen, of bleven wonen bij hun familie. Zij zorgden ook voor de huishouding van de priesters, bezochten de zieken, onderhielden de kerk.
  1. "Bidt voor mij ...(naam) Geboren te ...(plaats) 17.. Gestorven te ..."
  2. "Lorsque meurt en 1666 Anne Hermans, veuve de Guillaume Collaert, graveurediteur, on dénombre chez elle 68.947 images en parchemin, quelques milliers sur papier et 12.000 images enluminées; l'inventaire après décès du graveur Jean Galle, en 1676 ne dénombre pas moins de 81.999 images de tous formats." C. Rosenbaum, a.w., p. 4-5
  3. In 1984 greep een grote tentoonstelling plaats in de Musée-Galérie de la Seita: "L'image de piété en France 1814-1914"
  4. "Rendez-vous met Magere Hein. Doods- en rouwgebruiken in de 19e eeuw. tentoonstelling te Gent in 1986.
  5. In de maanden november-december 1986 was er een tentoonstelling "Bidprentjes en Rouw" in het streekmuseum ts Yzendijke (Nederland), waar heel wat bidprentjes van de Polderstreek uit mijn collectie waren tentoongesteld. Voor wie tijd heeft beveel ik een bezoek aan op woensdag- of zaterdagnamiddag aan het VVF-centrum te Oostende in de Kanunnik Colensstraat (bij het stadhuis) waar meer dan 300.000 bidprentjes uit onze streek kunnen geraadpleegd worden voor familiegeschiedenis.

De geschiedenis van de bidprentjes (doodsanctjes) in onze streek

J. Van den Heuvel

Rond de poldertorens
1987
03
280-286
Charlotte Bogaert
2023-06-19 14:39:17