Verwarring tussen de heren van Oostkerke-bij-Damme en de heren van Oisquerq-bij-Tubeke

René De Keyser

Het zal voor de leden van de Sint-Guthagokring niet nodig zijn om Oostkerke-bij-Damme nader te situeren. Oostkerke (Oisquerq)-bij-Tubize is wellicht veel minder bekend. Het ligt in de provincie Brabant, in het arrondissement Nijvel en is sedert 1970 samengevoegd met Tubeke (Tubize).

Oostkerke-bij-Damme en Oostkerke-bij-Tubeke hebben echter dit gemeen : ze hadden in de middeleeuwen allebei een herenfamilie die de naam van de plaats droeg, nl. "van Oostkerke".

Alhoewel beide plaatsen ruim 100 km van elkaar verwijderd zijn, toch blijkt het op het eerste gezicht niet altijd duidelijk over welke herenfamilie en over welke lokaliteit het gaat. Als bewijs halen wij hier drie voorbeelden aan.

1. Zeger van Oostkerke en de slag van Rasweiler (1371)

Onder deze titel schreef ik een bijdrage (1) waarin ik Marc Servais vermeld. Deze verklaart, steunende op Butkens, onder Oostkerke bij Tubize, dat Zeger van Oostkerke, die als een der bevelhebbers deelnam aan de slag bij Rasweiler in 1371, afkomstig was van Oostkerke bij Tubize.

In mijn bijdrage bewees ik aan de hand van drie bewijsstukken dat in 1370 en 1375 een Zeger van Oostkerke leefde die behoorde tot de familie "van Oostkerke" bij Damme en dat het bijna zeker was dat het Zeger van Oostkerke-bij-Damme was die deelnam aan deze veldslag. Ik heb die bijdrage besloten met een oproep tot onze lezers om te vragen of iemand nadere gegevens kende over de slag bij Rasweiler en over deze Zeger van Oostkerke.

Deze oproep werd kortgeleden uitvoerig beantwoord met enkele fotokopieën en nota's uit uitgegeven werken die opgespoord en mij bezorgd werden door ons medebestuurslid Germain Bonte (2).

Vriend Germain ontdekte langs allerlei omwegen het werk "La Bataille de Rasweiler (22 août 1371) door J. De Boodt (3). Hierin vinden wij op p. 75 vier ridders die samen krijgsgevangen genomen werden, evenals hun wapenknechten, nl. Zeger van Oostkerke, Nikolaas van Borsele, Florent van Borsele en Jan van Renesse.

Op 31 maart (n. st.) kregen ze alle vier van hertog Wenceslas een voorschot op hun betaling voor hun bewezen diensten in deze slag. De gezellen van Borsele en van Renesse bewijzen duidelijk dat het hier gaat om vier ridders uit het noorden van Brugge.

Uit de tekst van het akkoord dat op 19 maart gesloten werd te Geertruidenberg tussen Albert van Beieren en hertog Wenceslas blijkt ook dat, vooraleer de vier ridders naar de slag van Rasweiler vertrokken, zij zich in Brabant hadden bevoorraad, maar daarvoor niet hadden betaald. Daarom moesten zij zich alle vier op de dag van O.-L.-Vrouw-geboorte naar Breda begeven en daar onder eed verklaren welke goederen zij uit Brabant hadden meegenomen. Daar Florent van Borsele intussen overleden was moest hij vervangen worden door een van zijn erfgenamen. Deze uit Brabant meegenomen goederen moesten betaald worden met geld, dat zou afgehouden worden van de vergoeding die zij in Brabant zouden ontvangen voor hun diensten in de slag van Rasweiler.

Volgens A. Verhoren hadden de vier ridders ook gestolen in Brussel en Leuven (4). Wij hebben nu zekerheid dat het Zeger van Oostkerke-bij-Damme was die deelnam aan de slag bij Rasweiler. Waarschijnlijk zag Zeger van Oostkerke geen toekomst meer in zijn geboortedorp. Daar was vooreerst de baljuw van Brugge die opdracht gaf om Zeger zijn schulden te doen betalen aan de familie van Craywerve. Misschien daarom zal hij zijn leen van de Sint-Pietersabdij te Gent, dat op Oostkerke lag, verkocht hebben en vertrok hij met de opbrengst daarvan naar Brabant in plaats van de familie van Craywerve te betalen.

Alhoewel hij ridder genoemd wordt, verhuurde hij zich aan Wenceslas van Luxemburg, hertog van Brabant en schoonbroer van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen. Daardoor is Zeger het enige lid van de familie van Oostkerke-bij-Damme waarvan we zeker weten dat hij aan een veldslag heeft deelgenomen.

2. Jan van Oostkerke, heer van Voorde

Volgens Sanderus, zou Jan van Oostkerke, heer van Voorde (5), samen met andere edelen uit Aalst, deelgenomen hebben aan de veldtocht van Filip de Goede in Frankrijk in 1421 (6). De toenmalige heer van Oostkerke-bij-Damme heette ook Jan van Oostkerke. Hij overleed in 1429 na zijn huwelijk met Louise van Assenede. Zijn enige bekende dochter huwde met Jan van Boncourt, heer van Heyne (7) en baljuw van Aalst en Geraardsbergen.

Het is zeer verleidelijk een verband te leggen tussen het baljuwschap te Aalst en Geraardsbergen en Voorde bij Ninove.

Dit is echter nog geen bewijs dat Jan van Oostkerke, die getrouwd was met Louise van Assenede en Jan van Oostkerke, heer van Voorde dezelfde persoon waren.

M. Servais vermeld in zijn wapenboek van de Belgische gemeenten dat in 1403 en volgende jaren ook een Jan van Oostkerke heer was van Oostkerke-bij-Tubeke. In dit geval heeft M. Servais gelijk. Ons boven genoemd medebestuurslid G. Bonte ontdekte ook een bijdrage over de heren van Oostkerke bij Tubeke, geschreven door Landerei (8).

Daar krijgen we zekerheid dat Jan van Oostkerke-bij-Tubeke gehuwd was met Isabelle van Idegem, dame van Voorde. Idegem en Voorde liggen dicht bijeen bij Geraardsbergen. Jan van Oostkerke-bij-Tubeke werd heer van Voorde door zijn huwelijk met Isabelle van Idegem, dame van Voorde.

Er bestond dus geen verband tussen Jan van Oostkerke, heer van Voorde, en Oostkerke-bij-Damme.

3. Isaac en Nikolaas van Oostkerke

In zijn betoog "De ridders uit Oostkerke en hun gelijken in Vlaanderen", vermeldt W. von Groote, in verband met Oostkerke-bij-Damme, Nikolaas en Isaac van Oostkerke respectievelijk in 1138 en 1169 (9).

Het betreft twee oorkonden waarbij de abdij van Affligem bevestigd wordt in haar bezittingen. De andere getuigen die met Nikolaas en Isaac van Oostkerke vermeld worden, wijzen als afkomst plaatsen aan rond Brussel : Kraainem, Meerbeek, Wemmel, Bijgaarden, Asse enz. De bezittingen waarin de abdij bevestigd wordt, houden geen verband met de streek rond Brugge, zodat er geen twijfel bestaat : Nikolaas en Isaac van Oostkerke, uit het cartularium van Affligem, hebben niets te zien met Oostkerke-bij-Damme, maar wel met Oostkerke-bij-Tubeke. Dit is ook de mening van E. Landerey in zijn bijdrage over de heren van Oisquercq bij Tubeke, hierboven reeds vermeld (10).

Voetnoten

  1. De Keyser, Zeger van Oostkerke en de slag van Rasweiler (1371), Rond de Poldertorens. 25, 1983, p. 89.
  2. Wij danken Germain zeer hartelijk voor alle moeite en speurwerk. Zonder zijn hulp konden we deze dokumentatie nooit verzamelen.
  3. DE BOODT, La bataille de Rasweiler (22 août 1371), Brussel, 1904.
  4. VERHOREN, Inventaire des Chartes et Cartularium des duches de Brabant, Limbourg et des Pays d'outre Meuse, t. VI, p. 447.
  5. Volgens de heer Buntincx op het Rijksarchief te Gent gaat het om Voorde bij Ninove, 10 km ten noordoosten van Geraardsbergen.
  6. Sanderus, Flandria Illustrata, deel 1, p. 81.
  7. Heyne = Eine bij Oudenaarde
  8. LANDEREI, Annales dii cercle archcologique dii canton de Soignies, XIV, 1954.
  9. von Groote, De ridders uit Oostkerke en hun gelijken in Vlaanderen in de 12e en 13e eeuw, Genootschap voor Geschiedenis. 1981, nrs. 1-2.
    Deze twee bewijsplaatsen werden genomen uit E. de Marneffe, Cartularium abbaye Affligem, pp. 93 en 201.
  10. Landerey, o.c.

Verwarring tussen de heren van Oostkerke-bij-Damme en de heren van Oisquerq-bij-Tubeke

René De Keyser

Rond de poldertorens
1990
01
022-024
Achiel Calus
2023-06-19 14:39:17