Wat betekent de naam “Sint-Anna-ter-Muiden” ?
Prof. J.E. de Langhe
Sint-Anna-ter Muiden heette aanvankelijk Mude (13de -15de eeuw).
Dit Mude (Muide) is grammaticaal een plaats-datief of locatief: ter Mude of ten Mude (meestal ter Muiden, soms ten Muiden sinds de 15de -16de eeuw).
Volgens de gangbare, algemeen aanvaarde mening is dit “mude–muide” niets anders dan de kust-Germaanse vorm van het woord mond (monding): Oudfries muth, Angelsaksisch mud, Engels (mouth). Dus Mude, Ter Muiden = aan de monding van het Zwin.
Het bedoelde toponymisch element komt voor in ettelijke Noord-Nederlandse toponiemen (Muiden, Arnemuiden aan de monding van de Arne), alsook in het West-Vlaamse toponiem Diksmuide.
Is de kous daarmee af? Welneen!
Er zit in sommige (o. a. Gentse) plaatsnamen een ander, gelijk geschreven woord “mude-muide” met andere betekenis en oorsprong. Dit andere “mude-muide” betekent slijk, slib, modder, moeras, strandgeul met slibbezinking, “slikke”. Midden-Nederlands mode (modder), Engels mud, Duits moder. Muid (monding) en muid (modder, slib, slikke) hebben etymologisch niets met elkaar te maken, maar werden begrijpelijkerwijze vaak met elkaar verward.
Door Vercoullie 1 werd jaren geleden reeds daarop gewezen. Wij kunnen dus kiezen: Sint Anna ter Muiden, plaats aan de monding van het Zwin of plaats nabij de slikken van de Zwinmonding. Dus qua geografische ligging vrijwel hetzelfde, maar qua landschappelijke positie niet hetzelfde.
Waaraan de voorkeur geven? Ik geef de voorkeur aan een synthetische keus. Het is immers zonder meer duidelijk dat de twee taalkundig verschillen de verklaringen best aanvullen. Ik zie het duidelijk voor de ogen van mijn verbeelding: het haventje, later stadje Mude of Sint Anna ter Muiden ontstond na het inwinnen van de Greveninge polder aan de kant van de buitendijkse schorren en slikken op de monding van het Zwin. Het zit allemaal in het dubbelzinnige woord “mude-muide” !
Schematische weergave van de vorming van een Mui. door Bert Kennis.
A. Bij vloed wordt het zeewater door golfbeweging in de richting van het· strand opgestuwd. Hierdoor ontstaan compensatiestromingen (a), die de strandbank (b) op bepaalde plaatsen verlagen.
B. Bij eb stroomt het zeewater uit de langgerekte depressie achter de strandbank (zwin, c) via de laagten in de strandbank naar zee. Door verdere uitdiepingen ten gevolge van deze eb-stroming (e) ontstaan er na verloop van tijd geultjes door de strandbanken heen de zgn. muiden, (d ).
1. J.Vercoullie: Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandse taal, derde druk, Gent 1923.
Zo krijgen we ook een antwoord op de vraag: " Spreekt men terecht over een Zwindelta" : dan moeten we negatief antwoorden. Het is geen Delta, maar een Estuarium
Hoe moeten we dan het huidige woordgebruik verklaren?
Het is een betekenisverlening die terug te brengen is tot onze westerse cultuur. Het is een voorbeeld van de vele begripsvervangingen. Het verdoezelt de verschillen die er in het vroegere taalgebruik gangbaar waren. Dan kunnen we ons ook nog de vraag stellen: waarom het woord 'Delta' en niet 'Estuarium' in het taalgebruik.
Delta ligt beter in de mond in ons taalgebruik. In het Engels spreekt men wel over 'estuarium' met de Latijnse betekenis.