Het stadszegel van Mude  

René De Keyser (1)

Zoals alle plaatsen die stadrechten verkregen, bezit Mude ook een stadszegel. Het stadszegel of schepenzegel werd gebruikt om oorkonden te wettigen. De burgemeester en de schepenen plaatsten hun handtekening niet op een oorkonde maar bevestigden daaraan met een lint of een koord een afdruk in was van het stadzegel.

Dit zegel werd gewoonlijk genoemd het zegel van zaken. Het kwam ook voor en, dit is voor Mude het geval, dat op de keerzijde van het zegel van zaken een tegenzegel werd aangebracht dat gewoonlijk een kleinere diameter had dan het zegel van zaken. De tekening op het zegel van zaken en op het tegenzegel waren verschillend zoals we verder zullen zien. Voor elk bekend en hierna vermeld zegel, wordt in de tekst in het kort uiteengezet ter welker gelegenheid het zegel werd gebruikt.

Zegel 1245, Parijs (is niet bewaard gebleven)

In 1214 gedurende de veldslag van Bouvines, waar de Vlamingen verloren tegen de Fransen, werd Ferrand van Portugal, echtgenoot van Johanna van Constantinopel    2 gevangen genomen. Het duurde tot in 1226 vooraleer tussen de Vlamingen en Fransen het Verdrag van Melun werd gesloten, dat leidde tot de vrijlating van Feffand, maar dat ook zware verplichtingen oplegde aan de gravin en het graafschap Vlaanderen. Eén van de verplichtingen was dat alle steden en alle edelen die daartoe door de koning van Frankrijk werden uitgenodigd, de eed van trouw aan het verdrag schriftelijk moesten afleggen en bevestigen en dat zij de graaf en de gravin van Vlaanderen zouden afvallen indien deze hun overeenkomst met de koning niet zouden nakomen. Deze voorwaarde moest ook vervuld worden voor al de opvolgers op de troon van Vlaanderen Na de dood van Johanna van Constantinopel in 1244 werd zij opgevolgd door haar zuster Margaretha van Constantinopel. Volgens het verdrag van Melun moesten alle steden en edelen die hiertoe werden uitgenodigd hun eed van trouw aan de Franse koning opnieuw bevestigen.

Ook Mude moest aan de verplichting voldoen. De oorkonde bleef bewaard, maar van het aan de oorkonde bevestigde zegel blijft alleen een onduidelijk fragment over. 3  Dit fragment bewijst echter dat Mude, dat in 1242 stadsrechten verkreeg, in 1245 een stadszegel of schepenzegel bezat dat bevestigd was aan de oudste nog bestaande oorkonde van de schepenen van Mude.

Zegel 1309, Parijs (fig. 2)

2016 01 14 133551Na de overwinning van de Vlamingen op de Fransen in de Gulden Sporenslag bij Kortrijk op 11juli 1302 volgde geen vrede. De koning van Frankrijk verzamelde een nieuw leger en op 12 augustus 1304 werd met de Vlamingen een onbesliste slag geleverd op de Pevelenberg.

Daarop volgden onderhandelingen die leidden tot het verdrag van Athis sur Orge op 23 juni 1305. De voorwaarden van het Verdrag waren voor Vlaanderen zo zwaar dat hierdoor nieuwe moeilijkheden ontstonden. Door nieuwe onderhandelingen verzachtte de koning sommige voorwaarden van het verdrag en deze werden vastgelegd in een nieuw verdrag gesloten te Parijs in april 1309.

Alle steden en kasselrijen moesten afzonderlijk schriftelijk akkoord bevestigen met het verdrag van Parijs. De oorkonde in dit verband afgeleverd door de schepenen van Mude, is voorzien van het stadszegel.   4 Het is het oudste volledige zegel van Mude en stelt een anker voor met de boog langs boven met links een ster en rechts een halve maan (diameter 69 mm). Op de keerzijde werd het tegenzegel aangebracht dat een klimmende leeuw voorstelt.

Fig. 2. 1309, oudste volledige zegel van Mude De stad gaat akkoord met het verdrag van Parijs (april 1309) Service photographique des Archives Nationales Paris

Zegel 1328, Gent (fig. 1 en 3)

2016 01 14 1335212016 01 14 13361213 september 1328, schriftelijk akkoord van Mude - De stad onderwerpt zich aan graaf Lodewijk van Nevers.

In de jaren 1323-1328 brak in Vlaanderen een grote opstand uit tegen graaf Lodewijk II van Nevers. De Vlaamse kuststreek was het centrum van de beroering.

Graaf Lodewijk II van Nevers had met de Franse koning Karel de Schone op 19 april 1326 een verdrag gesloten te Arques bij Sint-Omars, echter zonder het akkoord van de leiders van de opstand. Uiteindelijk versloeg de graaf met hulp van de Franse koning de opstandelingen in de slag bij Kassel op 23 augustus 1328. De goederen van de opstandelingen werden aangeslagen en de steden en gemeenten werden tot onderwerping aan de graaf gedwongen.

Zoals vele andere steden moest ook Mude op 13 september 1328 schriftelijk bevestigen dat zij zich volledig onderwierpen aan de graaf en dat zij als straf voor hetgene zij tegen de graaf hadden gedaan sedert het verdrag van Arques, zoveel gijzelaars zouden leveren als de graaf verlangde. Aan deze oorkonde (zie fig. 2) is een groot fragment in bruine was van het stadszegel van Mude bewaard, waaruit blijkt dat nog hetzelfde zegel werd gebruikt als in 1309.   5

Zegel 1330, Gent (is niet bewaard gebleven)

Te Damme op 18 oktober onderwerpen de burgemeesters, de schepenen en de raad van Mude zich aan de graaf. Mude krijgt daarop zijn vrijheden en privilegies terug, evenwel veranderd zoals de stand van zaken het vereist. De akte in tweevoud wordt bewaard in het Rijksarchief te Gent, jammer genoeg is het zegel verdwenen. De akte is bewaard door Gilliodts-Van Severen    6  en door Jules de Saint Genois.    7

Zegel 1382, Rijsel (fig. 4)

Na de slag van Westrozebeke (27 november 1382) was de repressie in onze streken meedogenloos en ongeoord streng.

Over de gebeurtenissen te Brugge, in het Brugse Vrije en de smalle steden verschenen een 2tal bijdragen. 8 Sluis en Mude echter bleven er steeds buiten beschouwing. Voor de periode 1381-1383 beschikken we over drie rekeningen    9 van ,,den baijuw van den Watre van der Mude”. Vooral belangrijk is de rekening van Jan Lennoots ,,rewaert van der stede van der Sluus, bailliu van den watre van der Mude ende datter toebehoord, ende ontfanghere van den verbeurden ghoede. . .“ periode 1 december 1382 - 4 mei 1383. In deze rekening worden veel personen, zowel schippers als handelaars of inwoners van Sluis en Mude met naam vermeld, die gestraft werden met geldboeten of verbeurdverklaringen van hun goederen, omdat ze tijdens de bezetting van Mude en Sluis door de opstandige Gentenaren hadden medegewerkt of handel hadden gedreven of alleen maar te vriendelijk hadden omgegaan met de Gentenaars.

2016 01 14 133640Fig. 4. 11 december 1382, schriftelijke bevestiging van Mude -De stad overhandigt aan Goosin De Wilde, souverein baljuw van Vlaanderen alle bewijsstukken van hun vrijheden en privilegiën. Photo Populu. Coli. Arch. Dép. Nord (Lille)

De rekening van de waterbaljuw bevat onder andere vijf naamlijsten van bepaalde categoriën van personen die boeten werden opgelegd:

  1. 29 personen van de rijksten van Sluis betaalden samen 3578 pond;
  2. 25 schippers, genoemd Oosterlingen, betaalden volgens grootte van hun schip samen 2710 pond;
  3. 63 haringhandelaars, afkomstig uit ,,Campen” betaalden samen 14946 pond;
  4. 31 Oosterlingen die haringhandelaars waren, betaalden samen 3356 pond;
  5. 20 haringhandelaars, woonachtig in ,,Gelre” en ook Oosterlingen genoemd, betaalden samen 1292 pond.

Er worden drie personen vermeld die gesneuveld waren te Westrozebeke  10 en die waarschijnlijk in Sluis of Mude woonden, vermits hun nabestaanden ook moesten boeten betalen.

De rekening sluit meteen totaal aan ontvangsten van 33.758 ponden. In de uitgaven zijn de kosten begrepen, maar niet gespecificeerd, voor de terechtstelling van honderd en twee met naam vernoemde personen. Zes waren afkomstig uit Sluis.    11 Van dertien personen is er geen herkomst vermeld, daarbij kunnen dus inwoners van Mude zijn. Andere terechtgestelden waren afkomstig uit zeer verschillende dorpen en steden: Roeselare, Zaamslag, Kloetinge, Zierikzee, het Oost Vrije, Diksmuide, Dendermonde, Veurne, Noord Beveland, Biervliet, Oostburg, Bentille, Izegem, Sint-Truiden, Bassevelde, Kaprijke, Utrecht, Willebroek, Dordrecht, Damme,   12 Sint-Omaars, Lissewege,    13 Vlissingen, Lapscheure,    14 Oostburg, Tielt, Maldegem, Assenede en Aardenburg. Uit deze rekening blijkt dus dat de haringhandel zeer bloeiend was en dat de scheepvaart met West-Europa zeer intens was en ook dat de bevolking zeer verscheiden was van herkomst.

De totale som van uitgaven bedroeg 5774 ponden zodat er een overschot bleef van 27.984 ponden voor de grafelijke schatkist. Terwijl men in Sluis en Mude kon treuren over het geldverlies, maar vooral over de honderd en twee terechtgestelden. Gedurende de onlusten waren volgens Dr I. De Smet de stedelijke voorrechten geschorst. Hij deelde echter niet mede hoe dit gebeurde.

Hierboven hebben we verwezen naar de rekening van Jan Lennoot, waterbaljuw van Mude, die loopt over de periode december 1382-4 mei 1383. Omdat Jan Lennoot zonder belemmeringen zijn bestraffingen zou kunnen uitvoeren, moesten de burgemeester en schepenen van Mude op 11 december 1382 al hun bewijsstukken van het stedelijke vrijheden en voorrechten afgeven in handen van Goosin De Wilde, souverein baljuw van Vlaanderen en drie andere hooggeplaatste gravelijke ambtenaren, namelijk de heer van de Capelle, loos De Brune en Wouter Veise, die daarvoor in opdracht van de graaf naar Mude gekomen waren.

Ter zelvertijd moesten burgemeester en schepenen van Mude in een oorkonde bevestigen dat zij ten gevolge van de rebellie die in hun stad en alom in Vlaanderen had plaats gehad, in volle onderdanigheid en uit vrije wil alle bewijsstukken van hun vrijheden en privilegiën die zij vroeger gekregen hadden, overhandigd hadden aan de afgevaardigden van de graaf van Vlaanderen. Daarbij moesten zij, als goede en onderdanige lieden van de graaf, bekennen dat zij voortaan geen vrijheden meer bezaten en zelfs indien zij bewijsstukken zouden vergeten hebben of later nog terugvinden, deze bewijsstukken nietig waren en van geen waarde.

Uit de tekst van deze oorkonde   15 en uit de rekening van de baljuw hoger vermeld, blijkt dus hoe grondig Mude bestraft werd voor de opstand tegen graaf Lodewijk van Male. Deze bewaarde oorkonde is ook voorzien van het stadszegel van Mude.   16 Op het gedeeltelijk afgebrokkelde zegel is echter nog duidelijk het anker met de ster en de maan zichtbaar.

Wij vonden nergens vermeld wanneer Mude haar vrijheden heeft weder gekregen, maar de verzoening blijkt na een paar jaren een feit. Na de dood van Lodewijk van Male (30 januari 1384) werd hij opgevolgd door zijn schoonzoon Fiip de Stoute. Op 26 april 1384 na zijn blijde intrede te Brugge in gezelschap van gravin Margaretha van Male, kregen de Bruggelingen al hun voorrrechten terug die ze door Lodewijk van Male waren afgenomen, mits enkele beperkingen.   17

Op 11 juli 1384 geeft Fiip de Stoute reeds bevelen aan waterbaljuw van Sluis en baljuw van Damme. 18 Op 18 december 1385 verzoende Filip de Stoute zich met de Gentenaren.    19 Mude zal ook van deze algemene verzoening hebben genoten.

Zegels 1402 en 1403, Brussel (fig. 5a en 5b)

2016 01 14 133657Fig. 5a. 16 juli 1403, zegel van zaken, bevestigt in bezit name van octrooi Kerkmeesters van St.-Anna bevestigen via de schepenen van Mude de hernieuwing van het door Filip de Stoute aan hen toegekende octrooi.

 

2016 01 14 133729Fiip de Stoute, hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen, hernieuwde in 1402-1403 het octrooi   20 waarbij hij de kerkmeesters van Sint-Anna-ter-Muiden een ,,Vlaamsche grote” toekende voor elk schip dat op zon- of feestdagen in de haven van Sluis werd gelost of geladen.Tevens diende de kerkmeesters verplicht via de schepenen van Mude een afschrift van het octrooi in de rekenkamer van Rijsel in bewaring te geven.

Fig. 5b. 16 juli 1403, tegenzegel van zaken.

Aan deze bevestiging of schepenakte zijn nog twee zegels gehecht. Het zegel van zaken toont weerom een anker met links een ster en rechts een halve maan. Hier treffen we ook voor het eerst een naar links gerichte griffioen aan met de kop en de vleugels van een arend. Op het tegenzegel komt een naar links gerichte klauwende leeuw voor.

 

Zegel 1409, Rijsel (fig. 6)

Het zegel stelt een klauwende leeuw voor, wat er op wijst dat hiervoor het tegenzegel vemeld op 16 Hooimaand werd gebruikt.

De oorlog tussen Frankrijk en Engeland woedde met wisselend succes voor de twee partijen. Aangezien Filip de Stoute aan de zijde van de Franse koning stond, hadden de Vlaamse koopvaarders en vissers erg te lijden van Engelse kapers. Deze laatste opereerden immers van uit hun basis in Kales.   21

In het voorjaar van 1408 werd echter een bestand gesloten tussen Engeland en Vlaanderen, dat een aanvang nam op 15 juni 1408 en dat voor een tijdsduur van drie jaar. Door dit verdrag moest de handelsvloot en de visserij rustig kunnen gebeuren vanaf een rechte lijn tussen Frankrijk en Engeland dwars door de zee tussen de steden St.-Valerie-sur-Somme (Frankrijk) en Winchelsea (Engeland) (fig. 7). Volgens het verdrag zou er op geheel de zee ten noorden en ten westen van die lijn vrede heersen en was de kaperij verboden. Deze vrede werd bekend gemaakt in de havensteden gelegen in het gebied waar deze vrede van kracht was.    22

Op 13 april 1409 werd deze bekend gemaakt in de haven van Sluis en in het schependom van Mude. De burgemeester en schepenen van Mude stelde over deze bekendmakingen officiële oorkonde op.    23

In het daarop volgende jaar was de souverein baljuw echter op post te Mude en Sluis om op te treden tegen zeerovers die het verdrag aan hun laars lapten.In 1409 slaagden Engelse soldaten of zeelui er in voor de haven van Sluis twintig zeerovers gevangen te nemen, bijna allen uit Schotland afkomstig. Door bemiddeling van de waterbaljuw van Sluis gelukte het de souverein baljuw van de Engelsen te bekomen dat ze aan hen de zeerovers uitleverden. Eenmaal in het bezit van de zeeschuimers zorgde de souverein baljuw er voor dat ze volgens alle regels der kunst werden terechtgesteld.

Elke zeerover werd onthoofd, waarna zijn lijk bovenaan een mast op een ra werd geplaatst en op een schorre bij Reigersvliet tentoongesteld. Men hield zelfs rekening met het feit dat een van de zeerovers tot de adel behoorde: hij kreeg een hogere mast dan zijn metgezellen.    24

2016 01 14 133747Fig.6: 13 april 1409, bekendmaking bestand - Bestand tussen Engeland en Vlaanderen ingaande op 15 juni 1408, duur 3 jaar. Photo Populu. Coil. Arch. Dép. Nord (Lille)

Zegel 15de eeuw (?), Middelburg

In het museum van het Zeeuws Genootschap der Wetenschappen te Middelburg (Walcheren) is een zegel van Mude bewaard.    25 De beschrijving van het zegel is dezelfde als het zegel van zaken gehecht aan de oorkonde van 16 hooimaand 1403 (zie hierboven).

17de - 18de eeuw :Wijlen Roger Crois bezorgde mij destijds een afdruk in gips van een jonger zegel van Mude (bewaarplaats onbekend). Het betreft een ovaal type, 27 mm breed en 30 mm hoog. De wapentekens zijn dezelfde als op de voorgaande zegels, maar de ster is waarschijnlijk veranderd in een zon en het anker staat met de gebogen kant langsonder (zie verder). Als schildhouder fungeert de griffioen met hoog boven het schild uitstekend, kop en vleugels van een adelaar.

Het opschrift luidt , ”P.Q. Sint Anne ter Muyden”. Dit zegel lijkt laat 17de-eeuws of waarschijnlijk 18de eeuws. Dit is het enige mij bekende zegel van Mude na de aanhechting bij de Noordelijke Nederlanden, dus na het verdrag van 1648.

Het latere gemeentewapen van Mude

De figuren die voorkomen op de oude stadszegels van Mude werden in latere tijden gebruikt op het gemeentewapen. Daarvan zijn verschillende voorbeelden bekend, waaraan soms bepaalde veranderingen zijn aangebracht.

P. Pourbus, op zijn geschilderde kaart van het Brugse Vrije    26  gemaakt in 1571 heeft bij Mude ook het wapenschild aangegeven. De ster is veranderd in een zon en het anker staat omgekeerd, ni. met de gebogen kant langs onder. De maan is liggend.

Dominee H.Q. Janssen vermeldt in zijn geschiedenis van Mude een kerkklok van 1619 met daarop het wapen van Mude zonder verdere gegevens. Hij vermeldt ook een windwijzer op de kerk en een windwijzer op het stadhuis met het stadswapen, beide uit het begin van de 17de eeuw, maar zonder beschrijving. Verder vermeldt hij het zilveren borstteken van de stadsbode uit de 17de eeuw en daarvan zegt hij dat het wapen gehouden werd door een griffioen zonder meer.

Op een kaart voorstellende het grondgebied Mude uit de 2de helft van de 18de eeuw:    27 de tekening van het wapen is hetzelfde als op de kaart van Pourbus. Als schildhouder fungeert een griffioen met de kop en de vleugels van een adelaar; de maan is echter rechtstaand en feitelijk een gezichtswassenaar.

Het wapen van Mude komt ook voor op de pomp van 1789 die het marktplein van Mude nog steeds siert. Ook hier is het schild hetzelfde als op het wapen bij Pourbus. De griffioen die het schild houdt, is wel zeer opvallend getekend, maar heeft toch ook de bekende vleugels van een arend. De maan is echter rechtstaande en naar rechts gerichten is een gezichtswassenaar, dit wil zeggen dat ze afgebeeld is met ogen, neus en mond.

Ing. G. Sophia van Holte tot Echten geeft ook de afbeelding van een tekening van de stadspomp van Mude uit 1815. De heraldische tekens zijn dezelfde als op de pas vermelde pomp.    28 Het geheel is echter omkaderd door een cartouche en daarboven een gouden kroon. Dit is de vroegste vermelding van een kroon.

Bij akte afgeleverd door de Raad van Adel op 31 juli 1817 wordt het wapen van Sint-Anna-ter-Muiden bevestigd.   29 De tekst: van keel beladen met een anker van sabel, vergezeld ter rechterzijde van een zon en ter linkerzijde van een halve maan, beide van goud, het schild gedekt door een kroon van goud en van achter vastgehouden door een griffioen van boven van keel en van onder van sabel.

Wij hernemen deze tekst, die nu nog bewaard is op het stadhuis in Sluis, omdat in die tekst een variant voorkomt in vergelijking met het vroegere wapenschild.

Volgens H.Q. Janssen   30 bevond er zich in zijn tijd een vaandel uit de vorige eeuw (18de eeuw) op het stadhuis. Het schild werd gehouden door een griffioen van boven van keel en langs onder van sabel en waarop het schild bedekt was met een gouden kroon. Vermits de gouden kroon nog niet voorkomt op de pomp uit 1789 moet dit vaandel in elk geval jonger zijn geweest.

Wij kunnen de evolutie van het wapen van Mude als volgt samenvatten. Oorspronkelijk, tot in de 14de eeuw, kwam op het wapen een anker voor met de gebogen zijde naar boven, vergezeld van een ster en een liggende halve maan.

In 1403 treffen we voor het eerst als schildhouder de griffioen aan, met de kop en de vleugels van een arend. In 1571 tekent Pieter Pourbus voor het eerst het anker met de gebogen zijde naar onder. De ster naast het anker is veranderd in een zon. Waarom de veranderingen werden aangebracht is onbekend. Maar het is een feit dat alle latere afbeeldingen voor wat het anker betreft overeenstemmen met de afbeelding van Pieter Pourbus.

Op de stadspomp van Mude (1789) is de maan voor het eerst staande en naar rechts kijkend afgebeeld. Ten slotte werd in 1815 voor het eerst de kroon vermeld die het schild afdekten het is zo gebleven tot heden.

2016 01 14 133816Fig. 7. Door het verdrag van 1408 moest de handelsvloot en de visserij rustig kunnen gebeuren vanaf een rechte lijn tussen Frankrijk en Engeland dwars door de zee tussen de steden St.-Valerie-sur-Somme (Frankrijk) en Winchelsea (Engeland).

Voetnoten

  1. Documentatie werd door Germain Bonte opgezocht. Zie dienaangaande vorig artikel. Hartelijk dank voor het moeizame opzoekingswerk.
  2. Th. Luckx, Johanna van Constantinopel, Gravin van Vlaanderen en Henegouwen, Antwerpen, 1946.
  3. A. Teulet, Layettes de trésor des chartes, T 11, Paris, p. 526, nr. 3327. Février 1244-1225 (= 1245 n.s.), ,,traces de sceau sur double queue”.
  4. L. Douet D’Arcq, Inventaires et documents. Collection de sceaux, T. III, Paris, 1868, p. 388, nr. 10866.
  5. J. de Saint Genois schrijft ten onrechte cire verte: Inventaire analytique des Chartres des Comtes de Flandres, Gant, 1843-1846, p. 420, nr. 1444.
  6. L. Gilliodts -Van Severen, Coutumes des petites villes et seigneuries enclavées, T. II, Cadsant, Caprycke, Damme, Dixmude, Eecloo, Brussel, 1891, pp. 193-230, XXV, Nouvelle keure...
  7. J. de Saint Genois, o.c., p. 460, nr. 1643 en 1644.
  8. J. De Smet, De Repressie te Brugge en in ‘t Brugse Vrije en de Smalle Steden, na de slag van Westrozebeke op27 november 1382, in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, Brugge, 1947 & 1948.
  9. N. De Pauw, Rekeningen der Baljuws van Vlaanderen, Eerste aflevering, Gent, 1900, pp. 117-122 Jan Walkiers, 6 mei -16 september 1381; pp. 123-130 Jan Walkiers, 13 januari -5 mei 1382; pp. 131-156 Jan Lennoots, 1 december 1382-4 mei 1383.
  10. Gesneuvelde inwoners van Sluis: Heinric Heps, Willem Hoghemoets en Pieter Rottiere.
  11. Opgehangen inwoners van Sluis: Cent de Blekere, Wouter Volcaerd, Meeus Coleman, Jan de Vroede, Pieter Mandemakere, Bierdraghere, Lievin f. Lievins.
  12. Opgehangen inwoner uit Damme: Hannekin Meeze.
  13. Opgehangen inwoner uit Lissewege: Coppin de Bloc.
  14. Opgehangen inwoner uit Lapscheure: Hannekin Oliviers.
  15. Oorkonde van de schepenen van Mude anno 1382-11 december, Archives Départementales de Nord, Lille. Handschriftelijke nota in Demay, o.c., Tome 1, p. 444, nr. 4043.
  16. Handschriftelijke nota in Demay, o.c. Tome 1, p; 444 nr. 4043.
  17. L. Gilliodts -Van Severen, Inventaires des Archives de la vuile de Bniges, Tome III, nr. 658.
  18. Idem, Chartes de Bruges, Tome III, p. 14, nr. 662.
  19. P. Van Duyse, Inventaire de Chartes et Documents appartenant aux archives de la viiie de Gand.
  20. A. Van Nieuwenhuysen, Ordonnances de Philippe Le Hardy, Brussel, 1974, p. 554, droit de la fabrique de l’église Saint Anne à Mude, Arras, 3 mai 1402 et Arras, 4 juillet 1403. Algemeen Rijksarchief, Brussel, Inventaire provisoire des Chartes de Flandre lère serie, 9e -17e siècie, p. 289, nr. 1691: récépissé sous scel de la Viiie de Mudes (16 Hooimaand 1403) toegang 14, opgemaakt in 1983.
  21. M. Coornaert, Knokke en het Zwin. De geschiedenis, de topografie en de toponimie van Knokke, met een studie over de Zwindeita, Tielt, 1974, p. 215.
  22. L. Gilliodts -Van Severen, Inventaire de Chartres de la viiie de Bruges, Tome 1111, Treizième au seizième siècie, f_ 40.
  23. G. Demay, o.c., p. 444, nr. 4043, Chambre des comptes, recepissé du 13 avril 1409. ,,Nous bourgemaistres et Eschevins de la viiie de la Mue certiffions que 1 accort nagaires traitie sur le fait de Ja seurte generale sur mer / entre les havres de Saint Walery et de Winciese et de la enavant partout sur met versie north et le oiest a durer pan espace de trois ans gui / commencierent le 15e jour du mois de Jumg darrain passe a au jourduy este public au port et havre de L Esciuse en 1 eschevin age de Ja dite vuile / de Ja Mue selon Ja fourme et teneur des lettres sur ce factes En temoing de ce Nous avons fait mettre le scei aux causes de la dite viiie de/la mue a ces presentes faictes le 13e jour d avril apres paques 1 an mii quatre cens et neuf.”
  24. J. Van Rompaey, Het grafelijk baljuwambt in Vlaanderen tijdens de l3oergondische periode, Brussel, 1964, p. 48.
  25. Gellinck De Vaerewyck, Seaux et Armories de la Flandre, pp. 318-319, met afbeelding van zegel.
  26. Stadsarchief Brugge.
  27. Rijksarchief Brugge, fonds Mestdagh, nr. 2364 en Rond de Poldertorens, 1992,2, p. 40.
  28. G. Sophia Van Holte tot Echten, De stadspomp Sint Anna ter Muiden, in: Zeeuws Tijdschr!ft, 1977,27, pp. 196-207, met als bronvermelding: Collectie Zelandia Illustrata, catalogus Unger III, p. 633 (medegedeeld door Albert De Keyser).
  29. J. Ballegeer, Wapen van Sint-Anna-ter-Muiden, in: Rond de Poldertorens, XXXIV, 1992,2, pp. 39-40.
  30. H.Q. Janssen, o.c., p. 236, voetnoot 34.

Het stadszegel van Mude

René de Keyser

Rond de poldertorens
1993
03
079-090
Mado Pauwels
2023-06-19 14:39:17