Gouden bruiloft in Breugheliaanse stijl
Dat de tijd van toen ook nu nog levend is, konden de vele aanwezigen ervaren op de gouden bruiloft van Medard Baillie en Yvonne Van Rolleghem. Voor het feest in traditionele stijl zorgde hun buurt van de Nieuwstraat, bevlagd tot de polder toe, een erepoort voor het huis van de gevierden. De koets met twee ingespannen paarden stond klaar.
Het was in november van 1982, Knokke op zijn volkse best.
Yvonne zag er schitterend uit, Medard had zijn trouwkostuum van vijftig jaar geleden uit de kast gehaald en de bolhoed opgezet. Twee ruiters trokken met de koets nog voorop, naar de dankmis in St-Margaretha, vervolgens “Prins Boudewijn”. En hier waren familieleden, vrienden en kennis van de partij, meer dan tweehonderd die voor een ware overrompeling zorgden. De Nieuwstraat overhandigde een tinnen bord en bloemen, zonder de flessen geestige drank en de pakken koffie te vergeten, alles opgevrolijkt door de akkordeonspelende schepen Danny Lannoy. Het gemeentebestuur had de felicitaties van de koning mee.
Het “gouden” paar Medard Baillie - Ivonne Van Rolleghem, samen met familie en gemeentelijke overheid.
Ze waren met niet minder dan honderdvijftig om bij de Breugheliaanse feesttafel aan te zitten, gedekt met droge worst, kaas, leverpastei, zilte en hespe van de balke. Medard had er de zwijntjes voor vetgekweekt. De echte van de harmonie zorgden voor de muziek, groot talent dat van blazen dorst krijgt. Voor de vespers van weleer kwam er de pastoor van Moerkerke bij te pas, met drie vrouwelijke misdienaars.
De smulpartij liep door, brune stuten en koekstuten bij de worst en zo meer. Toen kwam ook een schaap binnengetrippeld, een idee van de vriend Gysel. Het dier was door Medard als lam met liefde, grote bekommernis, met de papfles grootgebracht en mocht, uiteraard, niet ontbreken op de grote dag. En het feest liep door tot 4u. in de morgen, met dans en plezier, in het teken van de jubilarissen.
En vraag ons dan maar wie de gevierden waren. Een gedicht van een meter lang zou het allemaal vertellen, een meesterwerkje dat de geschiedenis moet ingaan. Vooreerst nog dit: man en vrouw werden te Oostkerke geboren, Medard Baillie op 10 aug. 1905, Yvonne Van Rolleghem op 19 maart 1912, en ze traden er in het huwelijk op 23 nov. 1932 om dan hun intrek te Knokke te nemen. In het nageslacht kwamen twee dochters en een zoon, drie kleinkinderen als verder vervolg.
Daar loopt een kerel over 't land
met kromme rug en in zijn hand
een stuk gescherpt alaam geborgen
voor 't werk van in de vroege morgen
Hij heeft, zo ziet men, nooit gedaan:
een mande groen, een paard begaan,
voor 't kleinvee nog wat gras te hooien
of in de modder bieten rooien
En als ik nog maar buiten kijk
en pas de groententuin bereik,
dan is hij al naar huis aan 't keren
om 't tweede ontbijt te verteren.
Daar wacht Yvonne
met een bakje koffie
en een grote plak van d' hespe,
die ze zelve roken.
En als hij weg is, zal ze koken
voor 's middags. Kip, konijn of haas
is 't zelden, want zij is de baas
in d’ oude keuken, waar de hoeken
vol geur zijn van haar stovekoeken.
en waar zij nog haar eigen brood
kan bakken, oh, maar niet uit nood
maar omdat 't beter dan zal smaken
en als haar oliebollen kraken.
Yvonne, Medard, bij 't jubilee
dat al Uw vrienden willen mee
gedenken, ligt een lang verleden
voor ons als boek opengesneden
Gij beiden zijt zeventig jaar,
een mooie levensloop voorwaar;
niet altijd onverdeeld genoegen,
maar onverpoosd werken en zwoegen
Medard was twee jaar boereknecht
maar heeft alras, ronduit gezegd,
geweten dat bij 't bier uitzetten
men niet op elke pint kan letten
Hij deed het twee en veertig jaar
bij Fevery, en 't heeft, voorwaar,
hem van die Stella nooit gespeten:
hij heeft er zelfs zijn hond naar g'heten
Soldaat bij de Artillerie
Medard was van de zotste nie!
Vroeg op en voor de koffie zorgen:
zo was hij vrij de hele morgen
Dicht bij de keuken was zijn werk
van mergpijp werd hij kloek en sterk
hij zou dertig kilo verzwaren
maar wist ze toch niet te bewaren
In Duinbergen heeft hij gevrijd
met zijn Yvonne, die was daar meid
maar moest zij voor 't verhuizen rouwen
dan zei Medard “'t Is niets, we trouwen”
En zo, in die Novembermaand
van twe-en-dertig, werd hun d'hand
eeuwig versierd met gouden ringen:
zij mochten wiegeliedjes zingen
In vier-en-dertig kwam Denise
Simonne in twee-en-veertig. 't Is
nu nog geen jongen - zei de vader
Die kwam eerst zeven jaren later
Terwijl die mensen hun groot hart
nog openzetten voor de smart
van 'n tiental bloedjes zonder moeder:
daarvan werd Dard de voogd en hoeder.
Voor het gezin was ’t nooit gedaan.
Medard had altijd groenten staan.
Hij reed om afval voor de zwijntjes
en zorgde goed voor de konijntjes
Zo kwam stilaan de oude dagen
als men niet meer werken mag
dan is 't voorwaar nog niet gedaan
men kan dat al niet laten staan!
Meer dan tien jaar geen bier meer zien -
alleen nog op café misschien?
Dan maar terug weer naar de paarden
waar die van Gijsels wel bij vaarden
En sleuren voor aannemer Braem
met hout en ijzer en alaam
Zoudt g'aan Medard geen werk meer geven
hij vond 't de moeite niet te leven!
Yvonne doet ook stillekens voort
en kookt de pot zoals 't behoort.
Iets kan men haar ook niet afpakken:
't is nieuw behang met bloempjes plakken
De kinderen zijn al lang gehuwd
ze hebben zelf geen kroost geschuwd,
en 't is aan allen wel gegeven
dees schone dag mee te beleven
Ook vrienden, buren vieren feest
en roepen luide om ter meest:
Bestraald door 's hemels gouden zonne:
Leef lang, Medard, met uw Yvonne!!
Op verzen gezet door Albert Van Damme