Moeder Siska
André D’hont
Francisca Fincent overleed in 1918 op 76-jarige leeftijd.
Maar niemand is te Knokke meer dan zij, levend gebleven, voor de eeuwigheid.
De historie van Siska is er een van gastvrijheid en liefde. Haar klanten heeft ze een stuk van haar ziel geschonken. Voor de Oosthoek heeft ze de toekomst verzekerd. Knokke zelf kan men zich niet meer voorstellen zonder Siska.
Francisca hield van de mannen en de mannen hielden van Francisca. Ze konden in haar wegsmelten, zoals de boter op de warme wafel. En de echte Siska-wafel heeft de vorm van een hart, het hart dat ze aan meer dan één verpand heeft.
Het was nog in de tijd, goeie ouwe tijd van het warme bed: Vroeg er in en vroeg er uit.
Zo voor vader Jan Fincent die in 't Zoute boerde aan de IJzerberg (tegen Kootje Devinck). De hele resem kinderen die hij had met Isabelle Schram werd er geboren. Om maar enkele dochters te noemen: Liene, Tiele, Versenie, Treze, Balemeie en onze Siska. Onder de zoons onthouden we Ko Fincent, die schepen van onderwijs zou worden (hij kon noch lezen noch schrijven, maar om schepen te worden moet men geen examen afleggen) en zijn straat kreeg.
Francisca zag daar in de buurt der duinen het levenslicht op 10 mei 1842. Ze was er nog geen twintig als ze Frans Defonseca huwde, zij als Françoise en hij als François in de burgerlijke stand onthouden. Vele kleintjes kwamen in hun spoor: Frans, Rosalie, Leonie, Jan, Pier, Florimond, David en Julie. In 1872 werd Siska voor de eerste maal weduwe.
Twee jaar later was Felix Vandeputte de uitverkorene, voor twee dochters meer: Eugenie en Romania. Muldersknecht Felix liet het ook steken in 1877. Zijn weduwe bracht nog Melanie ter wereld.
Pas in 1881 dacht ze weer aan trouwen. Louis Devos was de jonge molenaar waar ze niet voorbij kon. De regel van drie. De liefde zegevierde met de kroost die Marie, Victor, Raimond, Ignace en Gustaaf heette.
Wie zover goed geteld heeft, is aan zestien gekomen.
Toen ze in 1881 trouwden, bouwde Louis Devos, zoon van Pol van de molen van ‘t Kalf, zijn eigen molen. Bij wat toen de Hazegrassteenweg was (later de Oosthoekstraat, nu de Paulusstraat). Langs deze verbinding met de Graaf Jansdijk hield Siska de herberg open, voor de handelaars die kwamen. Zo voor de boeren die hun graan lieten malen en in specie betaalden. Zoals me Gustaaf vertelde: het was een "felle café". Men kon "geen lege zien staan en geen volle".
Ver van ’t dorp was het hier het lustige leven: de Oosthoek.
Louis had paarden, koeien, zwijnen, konijnen en kiekens. Het smout kwam in grote potten, de hespen aan de balken. En die zouden de toeristen van honderd jaar geleden ook ontdekken, met tarwebrood en goed geboterde kramiek. Met de wafels...
Marie vertelde me destijds over de venditie van Ko Fincent bij zijn zuster, in 1892, en toen hij naar de Dorpsstraat verhuisd is in de buurt van burgemeester Nachtegaele. Er was veel volk voor de inboedel van Ko. Iedereen dronk en at dat ’t een plezier was. De drukte deed vreemdelingen in de buurt opkijken. Ze aten mee. Kwamen later terug met vrienden.
En het was zover:
Moeder Siska bracht iedereen op de been, van kilometers ver. Ze zag ook de eerste auto’s voor de deur. Rond het begin van de eeuw stonden voor de ramen zo'n vijftig ezels onder de hoede van een ezeljager op blote voeten. Er zat voor iedereen verdienste in.
Het houtvuur brandde onder de vele driepikkels waarop de wafelijzers gedraaid werden. Tot ze goudbruin waren. En ze werden geurend opgediend, de hartjes van Siska en kinderen. Het waren de echte wafels van hier. (De eerste vorm was in hout gesneden geworden, goedgekeurd en in ijzer gegoten).
Siska troonde in haar grote keuken bij de Leuvense kachel. Ze zorgde ook voor de fijnste koffie, die in een tuitezak gedaan werd, door in een grote "lauwer" van 10 liter.
Louis Devos bakte 't beste brood. En zijn beloning werd een nieuwe stenen molen in 1902: Siska's molen (die er nog staat).
Met Frans openden Julie, Eugenie en Melanie de "Kinders Siska" bij 't Oosthoekplein in 1907, terwijl "Maria Siska” langs de Zoutelaan kwam (en waar nu nog de afstammelingen de zaak openhouden). De laatste telg was Gustaaf en hij opende bij de Bronlaan zijn Siska.
Neen, zoveel kinderen als in de tijd van de IJzerberg zijn sedertdien in de afstamming niet meer geboren. Maar wie in een heiligdom van Siska gekomen is, de heeft de naam in wafelgeur hooggehouden. Zo de vriend Urbain met Germaine, zelfs een Italiaan, hier nu Alain bij Kinders Siska.
Alain heeft haar tot monument gemaakt, letterlijk door haar andere aanbidder Claerhout.
Dan maar onthouden dat Siska, destijds met haar 135 kg., nu maar dan ooit doorweegt. Figuurlijk en letterlijk.
Jef
Jef Claerhout en zijn Moeder Siska