Brugse Vrije
L.V. - Het Volk
Het gebied van de vroegere kasselrij het Brugse Vrije.
Het Brugse Vrije was, vòòr de Franse revolutie, een strook grondgebied die begrensd werd door de kust en de streek van Eeklo en, in het Noorden en het Zuiden, door Breskens en de Ijzer. Het besloeg ongeveer een derde van de huidige provincie West-Vlaanderen.
Dit gebied werd bestuurd als een stad, maar de stad Brugge maakte er geen deel van uit. Toch was de administratie van het Brugse Vrije precies gevestigd op de Burg, op een boogscheut van het Brugse stadhuis. Er waren in het Brugse Vrije vier burgemeesters en ca. 20 schepenen. Die schepenen spraken ook recht, zoals in het Ancien Régime gebruikelijk was. Dat gebeurde in de oude vierschaar (de gewezen assisenzaal). Ze namen ook het dagelijks bestuur waar, ze hadden dus een administratieve, juridische en financiële functie.
Het Brugse Vrije was de grootste en rijkste kasselrij van Vlaanderen. Andere kasselrijen waren Veurne-ambacht, Kortrijk, Ieper, Sint-Winnoxbergen, Kassel e.a. De kasselrij van Brugge kreeg in de 13de eeuw de naam van “Brugse Vrije”.
Het grootste gedeelte van de gebouwen van het gewezen gerechtshof behoorden aan het Brugse Vrije. Daar maakte ook een thans leegstaand gebouwtje in de Hoogstraat van deel uit. Daarin was nog niet zo lang geleden de gerechtelijke politie gehuisvest. Men ziet het oude wapenschild van het Brugse Vrije nog op het fronton van dit witgepleisterde gebouwtje.
Het Brugse Vrije was praktisch altijd op de plaats van het oude gerechtshof gehuisvest. Maar ooit bezat het nog een gebouw naast de H. Bloedkapel, dat met de stad geruild werd. Tijdens de Franse revolutie werd het Brugse Vrije afgeschaft, het werd deel van een groter departement. Van die tijd af werden de gebouwen als gerechtshof gebruikt
Pas sinds 3 november 1960 behoren de gebouwen van het vroegere Brugse Vrije aan de staat (die ze toen al lang als gerechtshof gebruikte). Voor die tijd waren de gebouwen eigendom van de provincie. De monumentale schouw werd reeds in 1840 gerestaureerd door de provincie. Ze is algemeen genomen wat donker, in eikenhout en (zwart) marmer van Dinant. Een fries is van wit albast.
De lijst van het vroegere boekenbezit van het Brugse Vrije is bewaard. Een aantal boeken, een veertigtal, werden bij het verhuizen van de gerechtelijke diensten nog uit de burelen gehaald. De staat bepaalde dat deze boeken, die deel uitmaakten van het oude patrimonium van het Brugse Vrije eigendom van de provincie werden. Enkele boeken van de oude bibliotheek van het Brugse Vrije bevinden zich verder in het stadsarchief en in de stadsbibliotheek. Het waren plakkaatboeken, boeken over de gewestelijke rechtspraak in Vlaanderen en enkele (nu verloren gegane) grote atlassen.
Veel schilderijen van het Brugse Vrije zijn nog bewaard ter plekke, en bevonden zich eveneens in het oude gerechtshof. Een deel van het schilderijenbezit is verspreid. Zo bevindt het schilderij met de grote kaart van het Brugse Vrije zich thans in het Brugse stadhuis. Een aantal schilderijen in het huidige museum van het Brugse Vrije verwijzen naar de vroegere rechtspraak. Zij stellen o.m. het Laatste Oordeel voor, het verhaal van de Kuise Suzanna en de Villing van Cambyses.
In de vroegere schepenzaal van het Brugse Vrije hingen vroeger ook oude tapijten. Slechts enkele fragmenten ervan zijn bewaard. Aan de hand van die fragmenten – en omdat de tapijten op een 17de eeuws schilderij te zien waren – heeft men ze in de 19de eeuw nagemaakt. De 19de eeuwse copieën zijn tapijten van Ingelmunster, op zichzelf vrij zeldzaam.
Nota
Kasselrij, of burggraafschap, is de naam van de belangrijke gerechtelijke en administratieve omschrijvingen, waarin het oude graafschap Vlaanderen onderverdeeld was. Ze ontstonden in de 11e eeuw. Aan het hoofd van ieder kasselrij stond een burggraaf, sedert eind 12e eeuw een baljuw.