2017 09 28 122317Het Zwin

K.B.

Een bezoek aan het natuurreservaat “Het Zwin” hoort vaak bij een schoolreis. Zo'n bezoek loont vast de moeite. Het reservaat beslaat een oppervlakte van 150 hectaren, waarvan 1/3 toegankelijk zijn voor het publiek. De andere 2/3 worden met rust gelaten. Daar bevinden zich in de zomer de meeste broedkolonies van allerlei vogels. Van de herfst af laten zich er overwinterende vogels in massa's neer. Dit natuurdomein onderscheidt zich door zijn vele biotopen (= natuurlijke levensgemeenschappen). Er zijn duinen en bosjes, polders en kreken (= inhammen met water) maar ook weiden en vooral een groot schorregebied.

2017 09 28 122346Brugge en Damme

Lang geleden was het Zwin de belangrijkste inham aan de Vlaamse kust. Een echte vaargeul, waarlangs middeleeuwse schepen naar Brugge voeren. De stad was de naam “Venetië van het Noorden” waardig. Het had vele waterstraten en een uitweg naar zee. Maar het Zwin verzandde. Bij vloed stroomde het zeewater naar de inham aan de zeekust. Het liet er bij eb zand achter. De zandbanken vormden eilandjes. Alleen schepen met geringe diepgang voeren nog tot Damme, maar ook dat kon na zekere tijd niet meer. Het Zwin werd onbevaarbaar. De dood van Brugge als haven bracht de welvaart naar Antwerpen. De Scheldehaven werd in de zestiende eeuw een wereldstad.

Hoe is het Zwin verzand? Het rustige water voert fijne kleideeltjes mee. Die zinken naar de bodem en vormen een dunne laag slib. Na verloop van tijd is die laag slijk veel dikker geworden. Een gebied met ondoordringbare klei dat dagelijks enkele uren door het vloedwater overstroomd wordt, heet slik. Nog later komt het slik door nieuwe bezinksels nog hoger te liggen. Het vloedwater stijgt dan niet eens meer hoog genoeg. Alleen bij springtij (= heel hoge tij, soms samenvallend met storm) wordt de schorre nog overstroomd.

2017 09 28 122429Van slik tot schor en van schor tot duin

Sommige planten zijn echte landveroveraars. Ze hechten zich vast met hun wortels en die laten het zand of het slib niet meer los. In de slikken kunnen de planten alleen zout water (van de zee) en regenwater opnemen. Alleen zoutplanten blijven er in leven. Een typisch voorbeeld is de zeekraal. Die wordt 5 tot 40 cm hoog. Op het eerste zicht zou je denken dat ze geen blaadjes heeft. Kijk je echter nauwkeurig toe, dan vind je wel dikke onderdeeltjes, net als de blaadjes van een vetplantje. Even proeven? Ba, dat smaakt echt zout. In de schorre worden de planten minder gehinderd door het zeewater. Er komen vooral grassen voor. Zo heb je het kweldergras, dat met zijn lange wortelstokken door het slijk kruipt, en het Engels slijkgras met heel diepgaande wortels. Je vindt er verder zeeweegbree, zeerus en zeebies. Voor kleur en afwisseling zorgen vooral de prachtige bloeistengels van de lamsoor, die je in de herfst als droge bloem bij bloemisten kunt kopen.

Welke dieren je in het Zwin kunt vinden vertellen we je later wel. Nu hadden we het alleen over de flora (= plantenwereld) van de biotoop. Later komt de fauna (= dierenwereld) aan de beurt.

Een paar doetjes:

  1. Haal je atlas te voorschijn en zoek West-Vlaanderen op. Zie je de zeekust? Waar ligt het Zwin? Kun je je ook voorstellen hoe diep het Zwin destijds het land binnendrong? (denk aan Damme en Brugge!).
  2. Verzamel documentatie en prentjes over het Zwin. Misschien kun je zo, samen met de hele klas, een schooluitstap naar dit mooie natuurdomein voorbereiden.

uit: Het Volk
't Kapoentje
1.6.84

De schoolramen open - Het Zwin

't Kapoentje

Cnocke is Hier
1984
21
053-054
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01