Ter nagedachtenis van Victor Stockx (1919-1979), de stille man in het verzet

De spionage in de Atlantiekwal

André D'hont

Tijdens de Tweede Oorlog was de inlichtingsdienst "Cahors Asturies" een der weinige die rechtstreeks met Londen in ver­binding stond. We beschikken over gegevens om een duidelijk beeld te geven van de werking van een groep die te Knokke haar kern had en de versterkingswerken van de Duitsers over Frank­rijk aan de dienst van Generaal De Gaulle signaleerde.

Reeds in september van 1942 maakte Victor Stockx, die te Gent studeerde, kennis met Arthur Acarin, een voortvluchtige, en ontmoette aldus verscheidene personen uit de Weerstand. Hij werkte tevens mede aan de klandestiene pers en zou in januari 1943 door Acarin aangesproken worden om deel uit te maken van de onderafdeling in België van de Franse Inlichtingsdienst "Cahors Asturies". Victor Stockx aanvaardde de opdracht om aan de kust de spionagedienst in werking te stellen ten einde be­langrijke inlichtingen te bekomen over de in opbouw zijnde Atlantiekwal.

Arthur Acarin zou een jaar later reeds in het aanschijn van het executiepeleton vallen.

Eenmaal te Knokke terug, ging Victor Stockx over tot het organiseren van de inlichtingsdienst. Hij vond steun bij per­sonen die reeds hun sporen verdiend hadden in de Weerstand, zo­als bij Adhemar Desmul en Pros Strobbe, terwijl een andere groep vaste medewerkers met gemeentesekretaris Claeys, Jozef Desmedt, August Schollen, wijlen dhr Demey en juffr. Demey, naast gebeurlijke medewerkers, inlichtingen verschaften. De kern van de groep bestond uit acht personen, en zij waren werkzaam tussen de Franse grens en Zeeuws-Vlaanderen, Walche­ren inbegrepen.

Een volmaakte spionagedienst in de Atlantiekwal was mo­gelijk doordat de leden werkzaam waren bij firma's die de bunkers optrokken en onder het werk de juiste opstelling van wapens kon genoteerd worden. Aldus bezorgde Pros Strobbe de meeste inlichtingen door bij de firma Allaert werk­zaam te zijn en in de strook op de verscheidene werven van nabij de wisselende stand der werken te noteren.

Victor Stockx verzamelde alle inlichtingen en bracht ze naar Brussel over, vanwaar ze verder gingen om te Londen te belanden. Een volledig plan van de Duitse stellingen langs de Noordzee kon in korten tijd opgemaakt worden, ter­wijl iedere wijziging dan regelmatig tot in de minste détail aangebracht werd. De vaststellingen op Walcheren gebeurden na een speciale oproep door Londen.

Als de inlichtingen ook doorgegeven werden langs Gent, waar een sektie van de "Cahors Asturies" bestond, dan toch was het soms noodzakelijk dringende aanduidingen rechtstreeks naar Brussel te brengen. Aldus was Londen op de hoogte van het in batterij stellen van afweergeschut aan de kust, nauwelijks 48 uur later, en er was geen enkel détail dat ontbrak.

Victor kon buiten het spergebied van de kust komen door­dat hij in 't bezit was van een "Schein", op zaterdag en zon­dag; maar ook op andere dagen moest wel eens gereisd worden. Dan was het de moeilijkheid om door de scherm van Feldgendarmen te komen die regelmatig de wegen onderzochten. Het geluk lachte Victor steeds toe, en op geen enkel ogenblik werd hij onderzocht. Indien zulks wel het geval zou geweest zijn, dan had men op hem belangrijke dokumenten kunnen vinden, die in zijn klederen waren ingenaaid.

De onderkruipers van de vijand waren echter de gevaarlijksten die in de omgeving ronddwaalden en zij waren het dan ook die er Victor Stockx, samen met Adhemar Desmul, er toe noopten in de klandestiniteit te gaan leven. Zij vertrokken naar Brussel, waar zij een klein appartement nabij de Beurs gingen betrekken. Van daaruit werd de afdeling van de kust verder geleid. De moedige Gilberte Demey zorgde voor de verbinding en zij bracht de briefwisseling met de verdere werkzame leden over.

De tegenslag bleef echter verder de twee ondergedokenen beloeren. De Gestapo zocht Desmul op en op 18 november 1943 werd een hinderlaag gelegd, 's Morgens brak de G.F.P. in het appartement binnen en hield een revolver onder de neus van diegene die zij zocht en tevens van Victor Stockx. Een huiszoeking had plaats en beiden werden opgeleid. Erg kompromitterende dokumenten waren, buiten enkele valse i­dentiteitskaarten, niet gevonden geworden.

Naar de gevangenis te Gent overgebracht, volgde de onder­vraging door de Duitsers en men weet wel wat zulks betekent. De Duitsers werkten met een sterke contra-spionagedienst en aldus hadden zij zelfs de deknaam "Jean Marie" van Victor, terwijl zij hem ook eigen geschrift onder de neus duwden.

Adhemar Desmul kreeg het ergste te verduren, maar ook hij bezweek liever onder de slagen dan maar het minste uit te brengen.

Beide slachtoffers van de nazipraktijken haalden de bo­venhand en bij gebrek aan bewijzen werden ze tenslotte vrij gelaten na twee maanden. Ze konden aldus tegen alle ver­wachtingen in naar Knokke terugkeren. De spionagedienst was gedeeltelijk ontwricht geworden intussentijd en Victor Stockx die nu te werk gesteld werd op de werven van de Atlantiekwal nabij de Schelde-inham, kon nog alleen onregel­matig inlichtingen doorgeven. Hij wist niet welk groot risiko hij liep.

Sedert enkele maanden reeds werd het een echte ramp over de gehele schakel van de lijn "Cahors Asturies". De leider te Parijs, Jean Cavailles, werd in augustus 1943 aangehou­den. In december van hetzelfde jaar werd de leider van de noorderlijke sektor, Gilbert Bortsarron, aangehouden, samen met de verbindingsagent tussen België en Frankrijk, Edmond Leclercq. Alle drie werden in januari 1944 door de Duitsers terechtgesteld.

De briefwisseling met België was tot tweemaal toe onderschept geworden en de Duitsers moesten aldus reeds goed op de hoogte gekomen zijn van de schakel in Frankrijk en zijn uitloper in België. Alles werd in het werk gesteld om alle medewerkers in hun netten te vangen, maar de meesten zouden door de mazen geraken. Er viel in deze periode geweldig op te letten en liever dan iedereen in het gedrang te brengen, moest de "Cahors Asturies" van verdere spionage in de Atlantiekwal, van de Belgische kust, afzien.

Victor Stockx zou niet lang meer te Knokke verblijven, want de Duitsers achtten zijn aanwezigheid ongewenst, drie maanden na zijn terugkeer. Hij werd verplicht het kustgebied te verlaten. De Bevrijding was reeds nakend, en een tijd later kon met zekerheid gezegd worden dat het gevaar, dat steeds boven zijn hoofd gehangen had, definitief geweken was.

"Ik heb verschrikkelijk veel geluk gehad", bekende ons Victor Stockx, en iedereen zal wel akkoord zijn zulks te beamen als men alle omstandigheden nagaat die een gelukkige afloop hadden kunnen in de weg staan. Anderen uit zijn lijn zijn wel gevallen, maar het was de vaste tucht van de soldaat zonder uniform die mogelijk gemaakt heeft dat de meesten met de Bevrijding het land konden zien doen herademen.

't Volgend nummer van “Cnoc is ier” verschijnt in de maand mei 1981. Eenieder die bijdragen over heemkunde heeft, en deze teksten wil laten verschijnen, moet ze uiterlijk eind februari aan de h. André Sandelé, secretaris, Dumortierlaan, 99 te Knokke bezorgen. Dit geldt eveneens voor publicitaire aankondigingen. Met beleefde dank bij voorbaat voor uw medewerking!

Ter nagedachtenis van Victor Stockx (1919-1979), de stille man in het verzet

André D'hont

Cnocke is Hier
1980
16
010-013
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01