De Knokse Verenigingen

André D'hont

Voor de leden van "Cnoc is ier" verschijnt aanvang 1980 't derde en laatste deeltje van "De Knokse Verenigingen". Met 'n ruim overzicht van het verenigingsleven van de aloude St.-Sebastiaansgilde tot op heden, kan het echter nooit helemaal vol­ledig zijn. We hebben ons ingespannen er zoveel mogelijk in op te nemen, na reportages, opzoekingen in het "Brugsch Handelsblad" persoonlijke kontakten. Om aan tekortkomingen tegemoet te komen of ter vervollediging zullen we hier ten gepasten tijde meer o­ver verenigingen afdrukken, vooral als ze dan in de aktualiteit van het jaar komen.

De Oudstrijdersbond 1914-18 werd in 1979 ontbonden.

De Haarkappers vierden de 45e verjaardag van hun kring.

De "Prince Baudouin" werd het "Boudewijncentrum" en is ook het lokaal van onze heemkring. In 1979 werd er een grondige vernieuwing doorgevoerd en het oudste hotel van Knokke staat voor alle verenigingen open. Na de jagers, St.-Sebastiaansgilde, politieke verenigingen van alle slag, het Middenstandsverbond, en noem maar op, de Zwinneblomme en Postzegelklub, heeft ook "De Zeegalm" er zijn intrede gedaan. Met muziek. Bij de Knokse Verenigingen dan een historie over de "Baudouin" die tot het "Boudewijncentrum" leidde.

Oudstrijdersbond 14 - 18 op afscheidsfeest

De wapenbroeders van de le oorlog verzegelden de kameraad­schap van de loopgrachten in één bond, om de herinnering aan gevallen makkers te eren, om getrouwheid aan het vaderland te zweren, tot de laatste dag...

Te Knokke werd de Oudstrijdersbond in 1919 in de raadzaal van het stadhuis op plechtige wijze opgericht. Voorzitter was Frans Desmidt, ondervoorzitter Arthur D'Hooghe, penningmeester Fred Van Troyen, sekretaris Frans Tavernier, leden Edmond Waeghe, Maurice Seghers, Alfons Cattrysse en Achiel Madou. Er waren toen 246 leden. In 1939 waren er nog 192. Meer namen kwamen van de lijst. Burgemeester Desmidt bezweek in een Duits folterkamp en werd na de 2e wereldoorlog als voorzitter opgevolgd door Arthur D'Hooghe, in 1952 overleden. Tot vandaag de dag is dan Henri Bauwens aan het hoofd van de Oudstrijdersbond gebleven. Voorzitter Bauwens werd 87 jaar oud, zoals alle oudstrijders reeds de 80 door zijn waar ze de jaren overleefden. In juni 1979 werd besloten tot de ontbinding van de Oudstrijdersbond 1914-18 over te gaan.

Het afscheidsfeest ging door in het lokaal "Prins Boudewijn", waar burgemeester Lippens de aanwezigen kwam groeten. Met ere-voorzitter Mattelaer en voorzitter Bauwens zaten ook de hh. Van Peteghem van de Vuurkruisen en Landschoot van de Oudstrijders 40-45 aan de eretafel. Verder waren er de leden van de Bond 1914-18 met de dames mee, ook de weduwen der oud­strijders.

De wapenbroeders tot de laatste dag waren in de lente van 1979 nog: Henri Bauwens, Alfons Bossaert, Arthur De Vlaminck, Charles Huyghe, Leon Bout, Gustaaf Coudijzer, Jules Claeys, Maurice De Cuyper, Jerome Fiers, Marcel Hinderyckx, Gustaaf De Pauw, Georges Noël, Emiel Potteveyn, Michel Slabbinck, Edmond Talbot, Nestor Theurinck, Julien Van Heck, Romain Van Ockerhout, Leon Van Peteghem, Jules Van Steenkiste en Arthur Verberckmoes.

Voorzitter Henri Bauwens kondigde het afscheid aan en hij dankte allen voor het vertrouwen dat de strijdmakkers in hem stelden 28 jaar lang. Hij zei dat de beslissing om tot de ont­binding van de bond over te gaan enkel te wijten was aan het klein aantal oudstrijders dat er nog deel van uitmaakte, ook omdat hij wegens zware handikap zijn voorzitterschap niet meer voldoende kon uitoefenen. Met leed in het hart nam hij afscheid en hij wenste de overblijvende leden nog vele gelukkige jaren.

De heer Kamiel Landschoot, voorzitter der plaatselijke N.S.B., heette het een eer te mogen aanwezig zijn, daar waar in deze momenten volop aanvoelde hoe snel de tijd voorbijvliedt. Al­les wordt in herinneringen opgenomen, vooral deze der strijd­makkers in oorlogstijd. Zij streden voor een ideaal en met 't zelfde ideaal waren de strijders tijdens de 2e wereldoorlog bezield, voor ons volk, ons land, onze stad. Als de bond van 1914-18 nu ophoudt te bestaan, dan worden de leden ervan uit­genodigd in de kring van de N.S.B. en hun belangen zullen ver­der verdedigd worden. Het vaandel wordt overgenomen en het zal verder op de vaderlandse plechtigheden wapperen. Zo zullen de oudstrijders van twee wereldoorlogen de hand in mekaar leggen, met de hoop dat het nageslacht nimmer meer een oorlog zal moe­ten doorstaan.

Ere-voorzitter Eugène Mattelaer begroette de voorzitter en sekretaris van de Vuurkruisen, de hh. Leon Van Peteghem en Georges Noël, voorzitter Landschoot der N.S.B., de h. André D'hont der oud-krijgsgevangenen. Voor de afscheidnemende voorzitter Bauwens zag hij nog geen vaarwel, ondanks de weemoed bij de ontbinding van de bond. En dr. Mattelaer overliep de jaren se­dert de 1e oorlog, met de bond die naast de Vuurkruisen kwam, daar waar al ze tenslotte in de jaren '60 tot samenwerking be­sloten. De vriendschap zal blijven tot de laatste dag en de vlag wapperen waar steeds de noorderwind uit zee zal waaien.

Meester - Haarkapperskring 45 jaar

"Hier scheert men vandaag voor geld, morgen voor niets", heb ik jarenlang gelezen op het bordje dat bij mijn haarkapper hing. Maar het was nog in de tijd toen ik 2 fr. betaalde. 's Anderendaags was het,"vandaag", steeds evenveel. Na de oorlog werd het wel wat duurder. Hoeveel het dan "vandaag" kost, weet u ook.

Maar haarkappen is een vak, een kunst. Iedereen draagt de stempel van zijn haarkapper. Men kan zeggen dat een stad een mooi uitzicht in zijn bewoners heeft als er ook volwaardige meester-haarkappers zijn. En dit is dan te Knokke bepaald het geval. Niet te verwonderen dat de Meester-Haarkapperskring dit jaar, in juni, met alle eer op het stadhuis ontvangen werd bij gelegenheid van zijn 45-jarig bestaan, ook om aan verdienstelijke leden eretekens toe te kennen. Sekretaris Maurice Van Reybroeck gaf toen een historisch overzicht van de vere­niging.

De Kapperskring van Knokke werd in 1934 gesticht in de "Prince Baudouin", waar steeds het lokaal gevestigd is. Valère De Seins was de eerste voorzitter van wat toen de Franse titel van "Cercle des Coiffeurs de Knocke" meekreeg. Ondervoorzitters wa­ren Isidoor Nollet en Emiel Verschoore, schatbewaarder Pieter De Jude, sekretaris Aimé De Jude, kommissaris Frans Vandamme. In die tijd waren er nog maar een tiental gevestigde kappers, in zover dat het aantal bestuursleden het aantal gewone leden overtrof. Ze sloten aan bij het Nationaal Verband der Haarkappers van België. In 1937 waren ze van de partij op de stichting van het provinciaal verbond met de h. Allewaert, later ook de nationale voorzitter. Door de vereniging werden beroepsbekwaamheid en standing van de leden opgevoerd, van het lokale vlak weg tot het nationale.

Onder de bezetting moesten de textiel- en zeepbons langs de groepering om bekomen worden, in zover dat geen enkele kap­per meer ontbrak. Na de bevrijding nam het aantal vakmensen vlug toe in de badstad, die opnieuw tot leven kwam. De toen­malige sekretaris Aimé De Jude overleed in 1951, terwijl voor­zitter Valère De Seins wegens gezondsheidsredenen ontslag gaf. Het nieuwe bestuur werd opgericht met voorzitter Marcel Decostere, ondervoorzitter Max Nollet, schatbewaarder Louis Hubrecht, sekretaris Maurice Van Reybroeck, kommissarissen Sylvain Van Wynsberghe en Georges Van Reybroeck. De Franse benaming werd terzijde gelegd voor "Meester-Haarkapperskring van Knokke en om­liggende". Als de h. Decostere verhuisde werd François Heymans voorzitter, tot hij op rust ging, maar ere-voorzitter bleef.

Heel wat gebeurtenissen werden onthouden. In 1963 kwamen de kappers bij de politiekommissaris om te vernemen dat ze zich dienden in orde te stellen met de vestigingswet. In 1966 wer­den voor de eerste maal eretekens uitgereikt door burgemeester Graaf Lippens. Er waren toen 37 leden. Meer eretekens werden opgespeld in 1973 door burgemeester Mattelaer.

In 1975 kwam de nieuwe benaming van "Meester-Kapperskring van Knokke-Heist, arrondissement Brugge", met leden uit Damme, Oostkamp, Hertsberghe, Brugge, Tielt, Blankenberge, e.a. Het bestuur kreeg een nieuwe beurt in 1977 met voorzitter Michel Veranneman, ondervoorzitter Prosper Pauwaert en Jules Flamey, schatbewaarder Georges Wintein, sekretaris Maurice Van Reybroeck, kommissarissen Georges Van Reybroeck, Sylvain Van Wynsberghe, Aimé Vandensteene, Adelin Desmedt en Etienne De Schepper.

Er zijn nu 51 leden, 16 ereleden en 17 bijleden, in totaal 84. In 1984 zal de kring in feite 50 jaar bestaan en men ver­hoopt voor dit jubileum de koninklijke titel te zullen mogen ontvangen.

Ondertussen werd het 45-jarig bestaan met alle luister ge­vierd. Sekretaris-generaal De Tremmerie van de nationale bond sprak de slotwoorden uit, ook met enkele gedichten van ere-burgemeester Mattelaer. En het was dan in het lokaal dat het banket doorging. Met meer woorden van dank voor de bestuursle­den die van de dag van kappers een memorabel gebeuren gemaakt hadden.

Het Boudewijncentrum voor alle verenigingen

Aan de rand der duinen bij de Zeestraat van het dorp Knokke werd het huisje gebouwd voor de mulder die dagelijks het graan ging malen in de molen die hoog op de zandbestoven Graaf Jans- dijk stond. Er waren twee molens in de buurt: die van Lievens ten westen van de kerk, de andere van Van Damme die over de huisjes troonde aan de oostkant. Molenaar Van Damme woonde in de Brabantse panne, de schilderachtige buurt waar de kunstenaars kwamen rond 1880. Ze huurden het huisje van de molenaar om de zomer door te brengen. De eerste verblijfsgasten zouden door hun ontdekking weldra meer bezoekers de weg wijzen.

Op de hoek van het dorpspleintje stond "De Zwaene", een hof­stee met een herberg, waar Pol Vermeire woonde. Daar werd zijn zoon Louis geboren. Pol verhuisde naar de hofstee die Serweytens in de duinen bouwde om de landbouw in zandgrond te bedrijven. Zoon Louis kwam de "Prince Baudouin" inrichten in het molenaars­huisje, dat zekere Neyts reeds in 1889 verruimd had tot het eer­ste "hotelletje", of zoiets, van Knokke. Van hieruit zou in fei­te de badplaats starten voor vaste verblijfsgasten. Het zou het werk zijn van Louis Vermeire als hij het huisje met de enige verdieping vorm gaf voor een echt hotel. Het werd er de "Cercle des Artistes" met nog de vermelding in het Frans: "Familiepension, rustige inrichting tot 10 u. 's avonds". Aldaar stichtten Verwee en Parmentier in 1891 de vereniging "Knocke-Attractions". Men kan er alles over lezen in "Hoe het groeide en bloeide te Knokke".

Het "Hôtel Prince Baudouin Restaurant" werd op het einde van vorige eeuw nog belangrijk uitgebreid door Louis Vermeire-Genbrugge en kreeg grotendeels het uitzicht dat nog steeds heeft.

De "Prins Boudewijn" in zijn stijl 1900 was een echte afspan­ning, met op de achterkoer plaats voor koetsen en paarden. Het hotel was meer speciaal voorzien voor de zomer, maar ook 's win­ters heerste er grote drukte op zondagen, terwijl er feestmaal­tijden werden opgediend, voor de jagers, voor de schuttersgilde en voor vele verenigingen.

Alle personaliteiten die naar Knokke kwamen, moesten in de "Boudewijn" afstappen. En zo is het doorheen de jaren gebleven, tot vandaag de dag, aangepast aan de tijd. Tijdens de eerste wereldoorlog werd het hotel bezet, maar tussen beide oorlogen bleef het een voorname instelling. Daar kwam dan Carlos Vermeire zijn vader opvolgen en hij hield de traditie in eer. Nu wordt de zaak uitgebaat door Rudy Vermeire terwijl een achterkleinzoon van Louis Vermeire reeds rondloopt daar waar eens Verwee en Parmentier voor de wekroep zorgden.

Met de "Prince Baudouin" ontstond tenslotte het “Boudewijncentrum”, de laatste vergaderzaal voor vele verenigingen, het lokaal van de Sint-Sebastiaansgilde, van "Cnoc is ier", en meer organisaties. Rudy Vermeire achtte de tijd gekomen om het oudste hotel van Knokke een nieuwe beurt te geven. Zowel de grote zaal als de ruime gelagzaal werden in hun oorspron­kelijke staat behouden maar ze kregen een nog sierlijker de­koratie van de Belle Epoque mee.

Talrijk waren de vele vrienden van de "Boudewijn" om de familie Vermeire te komen feliciteren om er alles op gezet te hebben de faam van de instelling te laten overleven in de in­stelling. In een tijd die al de hotels van weleer wegveegt, is het verheugend dat precies het oudste aan de Lippenslaan, in het dorp van weleer, blijft bestaan. Voor de verenigingen is het een noodzaak gebleven en zij zijn er Rudy Vermeire be­paald dankbaar voor.

N.B.: "De Knokse Verenigingen" 3e deel krijgen alle leden bij hun lidmaatschapsgeld voor 1980.

**************

Geeft januari koude en droge dagen,
Dan zal in februari de sneeuw U plagen!

 

De Knokse verenigingen

André D'hont

Cnocke is Hier
1979
14
013-019
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01