Jules Rombout – 1901-1979
Van 't Zwart Huis tot het casino

“Ik ben ginder in 't Zwart Huis geboren, bij 't Zwin, op 28 februari 1901. Mijn vader, Jan Chas, was hulpjachtwachter bij zijn vader, Felix Rombout. Het was aan 't ander eind van Knokke in die tijd. In 't jaar 2 kwamen we wonen bij de watertoren van Duinbergen. Boven de herberg was in grote letters geschreven: Hier drinkt men vandaag voor geld, morgen voor niets. En 't bleef altijd vandaag als er de vissers kwamen om hun druppel te drinken. Hun boot was op 't strand. 's Nachts spookten de smokkelaars en stropers. Het was nog in de wilde duinstreek”.

Het was in 1966 dat Jules Rombout ons zijn verhaal deed. We zaten met hem in zijn kamer van de conciergerie van het casino, waar de wanden volhingen met een massa souvenirs, ook met vele borden van de schietingen, waar de opgevulde vogels op alle kasten prijkten.

“Vader Jan Rombout was jachtwachter van Meulemeester en Cloedt in de duinen van het Albertstrand. Mijn ouders hadden 12 kinderen, 5 meisjes en 7 jongens. De koning werd peter van de 7de”.

Voor Jules begon het leven echter pas toen in de Lispanne de “lac” uitgegraven werd, toen het ten westen van Knokke in het duinengebied de “Extension” werd. Toen bij het meer in 1924 de “Pavillon du Lac” opgetrokken werd en hij er het volgende jaar huisbewaarder zou worden. In 1930 was bij de nieuwe dijk van het Albertstrand het casino klaar en Jules kwam hier dan met zijn echtgenote als concierge. Meer dan 50 jaar zouden ze in dienst blijven van de familie Nellens, sedert Joseph Nellens reeds de 3e generatie. Het echtpaar vierde hier ook zijn gouden bruiloft. De zomer van 1979 zou echter hun laatste zomer zijn in het casino, want het was zo gesteld dat ze op 1 oktober hun eigen huisje te Duinbergen zouden gaan betrekken...

Van de “Pavillon” tot het casino zou Jules zijn hele leven vol dienstbaarheid en entoesiasme doorbrengen. Hoe het toeval hem hier bracht:

“In 1919 werd ik stoker op een schip en zo kwam ik tot in Cuba. Daar leerde ik vogels opzetten. Ik moest soldaat worden en ben dan teruggekomen, zoniet zou ik zeker op de vaart gebleven zijn. Maar we kwamen in de Pavillon. Als ik in 1930 een wapenvergunning kreeg, kon ik vogels en wild neerhalen, en opvullen. Kijk maar naar die prachtige exemplaren: een ijsduiker, een nonnetje, eidereend, rosse franjepoot, grijze reiger, meer gewone als de kluut en tientallen andere nog. Deze fluwijn hier, die vroeger in de duinen huisde, ziet men nu niet langer meer in de buurt”.

Als Jules dan nog aan de laatste oorlog dacht, krabde hij in de haren: “In september van 1944 kreeg ik in de puinkelder van de Pavillon een heleboel granaten, kogels en geweren samen van de Witte Brigade. Ik zat ermee, want de Duitsers waren nog niet weg. Ik verstopte er zoveel mogelijk met betonblokken. Aan de Duitsers die met een heel regiment kwamen logeren, maakte ik wijs dat de kelders onder water stonden. Het zijn tenslotte de Canadezen die het hele arsenaal buitengesleept hebben”.

Hij vertelde het ons mee voor de “Dagklapper”, ook over kommandant Gusten Baervoets van destijds, die bij de pompiers zijn geroeste sabel niet eens meer uit de schede kreeg. Over zijn belevenissen als boogschutter sedert 1920, tweemaal sire bij de St.-Sebastiaansgilde, eens bij de Noordschutters en eens bij de Kustvrienden. En Jules bleef ieder jaar prijzen schenken, op de liggende wip en op de staande. Hij gaf ons ook het dagboek van zijn vader, Jan Chas, met al de optekeningen over de pensjagers van het begin van de eeuw. En Jules las grondig al de “Dagklappers “ die hier verschenen en als we hem dan op de zaterdagavond als portier terugvonden bij de ingang van het casino bij de dijk, gaf hij zijn kommentaar mee.

Het is tot zijn laatste dag dat Jules Rombout de vertrouwde figuur van portier in het casino gebleven is. Het was met leed in het hart dan hij ons zei dat het zijn laatste jaar geworden was. Jules heeft het niet overleefd. Half augustus is het hem aan het hart geslagen en op de 19de is hij overleden.

“Een oude boom verplant men niet”, zou men op zijn doodsantje lezen.

2018 06 15 101409Jules Rombout bij enkele exemplaren van opgezette vogels.

2018 06 15 101440Het Albertstrand anno 1928 met het Hôtel du Soleil en het Albert-Plage Hôtel.

2018 06 15 101500De eerste steenlegging van het Casino in 1929.

(Uit “Dagklapper uit Knokke” door André D'hont, 1e deel, uitgeput en niet meer te bekomen.)

Van 't Zwart Huis tot het Casino : Jules Rombout 1901-1979

Redactie

Cnocke is Hier
1979
14
008-009
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01