19e eeuw - 19e eeuw - 19e eeuw - 19e eeuw - 19e eeuw - 19e eeuw

Een 19e-eeuwse kadasterkaart

Danny Lannoy

Onlangs kwam er nogal wat belangstelling in de kranten in ver­band met een verkoop van een bundel Mercator-kaarten. De interes­se voor oude kaarten is bij sommigen erg in trek. Naast de docu­menten in de rijksmusea bestaan er talrijke privé-verzamelingen.

Bij het opmaken van de huidige kaarten, waterschapkaarten, panoramaplans, geografische, stafkaarten en andere, kan men bij middel van luchtfotografie vele details bepalen. In de vorige eeuw echter kon men geen luchtwaarnemingen doen. Een of andere kerktoren was wel een controlepunt om het landschap af te tekenen en eventueel aan te passen aan de plans. Aan de hand van de drie­hoeksmeetkunde vervaardigde men de plannen.

De alombekende kaart van Brugge van Marcus Gheeraerts (l) uit 1562 werd eveneens met de hulp van de O.L.V.-toren gemaakt. Met de detailtekeningen bekwam hij een prachtig panoramaplan van de stad.

Sommige landkaarten werden verfraaid met parallelprojecties van dorpen en beplantingen; bij de kustkaarten werden de duinen veel­al als kleine heuveltjes weergegeven.

We zullen het in dit artikel niet hebben over de technieken van landmeters en topografen, doch enkele begrippen kunnen we niet overslaan.

Een feit is, dat de vroegere kartografen een sterk ontwikkeld voorstellingsvermogen hadden. In de middeleeuwen had men reeds ruwe kaarttekeningen, schetsen en schematische voorstellingen; daarnaast vond men in de 13e eeuw reeds perceelkaarten. Pieter Pourbus (2) schilderde zelfs de Zwinstreek in kaartvorm. Pas in de 19e eeuw gebruikte men metalen tekenpennen; de potloden bestonden uit lood- of zilverstiften, goed bestand tegen de regen, daar de landmeter op het terrein de schetsen maakte en de lijnen in het papier grifte. Dit was ook noodzakelijk voor het kopiëren. Soms prikte men bij het kopiëren gaatjes in de kaart en verbond men deze met lijnen. Verzamelaars bezitten nog wel die kaarten met de zogenaamde kopieergaatjes. Men gebruikte veel­al schuine tafels, gericht naar het zonlicht. Perkament en het zwaar tekenpapier waren vòòr de 19e eeuw moeilijke transparanten. Het Japans zijdepapier en geolied papier waren betere soorten om het vermeervoudigen van kaarten (calqueren).

Het op-schaal-werken gebeurde met een proportieliniaal. Men rekende nog in mijlen of roeden. (3). Het verkleinen van kaarten was mogelijk door hulpconstructies, van een vierkanten-netwerk. Voor de fouten nam men een radeermesje, wat het papier merkelijk verdunde. Men bewerkte nadien het papier met aluin en papiervezel; een gat in het blad was immers niet verantwoord. Door de uitvinding van de houtsnede en kopergravure kwamen er meer kaarten in omloop, wat nu het verzamelen toelaat. De oudste zijn de zeldzaamste …

Meermaals hebben we gelezen in reeds verschenen heemkundige boeken over de kadasterkaart van P.C. Popp.

Philippe François Popp was kontroleur bij het kadaster en werkte met tal van medewerkers aan de plannen voor het ganse land. In de loop der jaren werden deze aangepast en herdrukt. Zo werd in 1854 de kaart van Brugge uitgegeven; en in 1865 herdrukt met de nodige wijzigingen. In 1864 was Popp drukker te Brugge.

In 1834 kwamen de ambtenaren van het kadaster klaar met de opmetingen voor het rijk, uitgezonderd Limburg en Luxemburg. Philippe Van der Maelen (4) een kartograaf maakte in 1836 gebruik van de kadastrale kaarten voor zijn bekende kaart. Met de ministriële toelating kon iedereen gegevens bekomen en kaarten in om­loop brengen. In 1843 komt het plan van de stad Luik van de pers, gevolgd door Antwerpen.

Te Brugge werd door Jean-Baptiste Masz, inspecteur van het ka­daster van West-Vlaanderen in 1850 het plan opgemaakt van de stad op schaal 1/2500 van de oorspronkelijke kadasterkaart uit 1834, met de wijzigingen. De kostprijs voor de gravure, druk en papier werd op 3.000 fr. geraamd. Door de geringe belangstelling van de stad Brugge was het financieel niet mogelijk deze te laten publi­ceren. Zo komen we bij P.C. Popp die het in 1854 aandurfde om op eigen kosten dit plan uit te geven. De "Atlas Cadastral Parellaire de la Belgique" kreeg in 1842 zijn aanvang. Hij had zijn gege­vens van de Minister van Financiën Mercier (1842), en werkzaam te Brugge bij de dienst van het kadaster, was het normaal het stads­plan te laten verschijnen. We weten ook uit een interessante brief dat Popp geen landmeter was, maar wel controleur bij het Kadaster.

Aan de hand van de kaart van P.C. Popp, in feite een kopie van een oudere kadasterkaart, kunnen we heden ten dage veel gegevens halen in verband met de bewoning, stratenplan en bebouwing. De kaart van Popp is ongetwijfeld een bron van documentaire waarde voor de vorsers.

Bekijken we de kaart van Knokke, dan zien we duidelijk de dorps­kern met zijn kruispunt Kerkstraat - Zeeweg - Dorpsstraat en Sme­denstraat zoals het nu nog bestaat. (5).

Naast de gemeente, de provincie en het rijk hadden verscheide­ne grondeigenaars die in het bezit waren van een kadasterkaart. Ze werd zelfs gebruikt voor het aanleggen van rioleringen, nieu­we straten en waterlopen.

De kadastrale legger legger uit 1834, voor wat Knokke betreft, werd aangewend met een kadasterkaart die een 10-tal jaar later verscheen. Bij keizerlijk dekreet onder Napoleon werd het kadas­ter opgericht (1811). Op desbetreffende kaarten werden daarom de mutaties vermeld van de laatste jaren. De kaart Popp is dus ook een latere uitgave, aangewend met de legger uit 1834.

"Atlas Cadastral de la Flandre Occidentale"
Arrondissement 5e Canton Bruges
Plan Parcellaire de la Commune de Knocke
publié avec les mutations et l'autorisation du
Gouvernement et sous les auspies de Monsieur Mercier
Par P.C. Popp, ancien controleur du Cadastre.

Op de kaart Popp van Brugge uit 1865 werden de eretitels ver­meld van voornoemde. Hij was o.a. "Ingineur Geographe, Mebre de 1'Academie Nationale de Paris, etc..." De kaart van Knokke is dus van vroegere datum.

De kadasterkaart bezit enorm veel details, doch soms vinden we moeilijkheden bij het bepalen van eigenaars en percelen, dit door het tijdsverschil van het opmaken van de legger en het plan. We kunnen echter door nazicht in de archieven bepalen tot op welke datum de wijzigingen werden bijgewerkt, ofwel door het opzoeken van de totalen van het kadastraal inkomen en deze te vergelijken met de nota's in de "lgger".

Laten we nu een bepaald deel van de kadasterkaart naderbij be­kijken. We hebben het gehucht "Het Kalf" gekozen voor dit nummer van Cnoc is ier.

2018 04 13 171054“Plan du schorre Hazegars et ses environs” (1) 
A.R.A.BR. Rekenkamer. Kaarten en plannen nr 2.646 (51,4 cm x 75 cm). G. Adriaenssens.

Deze kaart is gemaakt in 1755 door landmeter Laurenz, geverifieerd door landmeter Lammeire in 1783 en ingediend bij zijne Excellentie de Graaf de Belgiojoso, gevolmachtigd minister van zijne Majesteit de Keizer en Koning, op 28 februari 1784 door P.F. Lippens.

Door het zien van deze kaart heeft het Ministerie van Nederlandse Cultuur ingezien dat de Hazegraspolder bij de Zwinstreek behoort en daarom voor het nageslacht moest behouden blijven. Men is op 5 sept. 1978 bij Koninklijk besluit tot klassering overgegaan. Daar zijn we Mevrouw Minister R. De Backer erg dankbaar voor.

2018 04 13 171125Een Urbanisatieplan voor Knokke 1887 gezien door Jan Baes

2018 04 13 171143Origineel fragment uit de kadasterkaart (wijk 't Kalf) Popp.

We zien op de kaart duidelijk de bocht in de Graaf Jansdijk en de Molen bij nummer 562. Bovenaan bemerken we enkele huisjes van de "Kalfduinen". Nr 795 is het Oud-Gemeentehuis. Nr 569 is de hoeve met Vauxellisschuur.

Veel van de vermelde huizen bestaan nu nog; de meeste echter zijn verbouwd. De wijk 't Kalf is samen met "Het Hazegras" en "De Vrede" het best te vergelijken met de toestand in de vorige eeuw.

Het dorp breidde zich uit rond de kerk; er kwamen nieuwe stra­ten en de badplaats werd geboren. De duinvlakte veranderde in villawijken. Knokke groeide uit tot een volwaardige badstad.

Gelukkig hebben we nog de rustige en historische buurt van het landelijke Knokke...

Voetnoten

  1. Marcus GERARDS vervaardigde een kopergravure van de stad Brugge, in afzonderlijke delen. Thans in het stadsmuseum te Brugge.
  2. Pourbus (1510 - 1584) schilderde de Zwinstreek op linnen 3,35 m. x 6,20 m. Het bevindt zich in het stadhuis te Brugge.
  3. In onze gewesten bedroeg de roede = 3,841 m. (1 gemet is 300 vierkante roeden).
  4. Van der Maelen was kartograaf en maakte een kaart van België op schaal 1/20000; deze werd uitgegeven te Brussel van 1846 tot 1854.
  5. Zie originele kaart in "Van Polderdorp tot Badplaats", blz. 30 tot 32, kaart 3-4.

Bibliografie

  • Gemeentekrediet van België 24e jrg. nr 93 juli 70 A. Van den Abeele
  • Van Polderdorp tot Badplaats 1976 - D. Lannoy
  • De kadastrale legger "Gemeente Knocke"
  • Kaarten en Kaarttekenaars G. J. Foceman Andrea en C. Koeman Bussem 1972.

Voor wat de bevolking betreft verwijzen we naar "Van Pol­derdorp tot Badplaats": blz. 433-450: Bevolkingsregister 1830 - 1849.

Zoals hij op St.-Paulus waait,
Zo zit de wind voor 't jaar gedraaid. (29 juni).

Een 19e-eeuwse kadasterkaart

Danny Lannoy

Cnocke is Hier
1979
13
033-038
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:33:01