Wensen maken de Geschiedenis - DEEL 21
Victor Depaepe
Vervolg van: Mensen maken de geschiedenis - Deel 20
De reis naar Londen met twee Brugse gemeenteraadsleden-advokaten
Op een gemeenteraadszitting van de stad Brugge wordt er door de Burgemeester en zijn Schepenen besloten om een afvaardiging van drie gemeenteraadsledenadvokaten samen met mij naar Londen te sturen om kennis te maken met mijn advokaten van het Theodore Goddardkantoor.
In de gemeenteraad zetelen er opmerkelijk veel advokaten... De stad wordt bestuurd door de C.V.P. die over een ruime meerderheid beschikt. Bij de samenstelling van de delegatie moet ik toegeven dat het Schepencollege zeer fair is en aldus worden volgende advokaten aangeduid: Fernand Traen (C.V.P.), Jo Cant (B.S.P.) en Albert Claes van de liberale partij.
Mijn taak bestaat er in de reis te organiseren en de drie gemeenteraadsleden kennis te doen maken met het advokatenkantoor.
De afvaardiging heeft als opdracht uit te vissen hoe groot de kansen zijn voor de stad Brugge om het proces te winnen en welke de voorwaarden zijn om de verdediging ervan op te nemen.
Via het advokatenkatnoor Theodore Goddard vraag ik een audiëntie aan bij Lord Laszlo Gombos en ik krijg per kerende een antwoord waarbij de dag en het uur vastgelegd worden voor de ontmoeting op de zetel van de maatschappij te Londen.
De drie voornoemde advokaten en ik besluiten samen de dag voordien het Kanaal over te steken. Advokaat Albert Claes moet onverwachts en ongelukkiglijk verstek laten wegens een bijzondere ambtsbezigheid. Ik laat dus ook drie éénspersoonskamers voorbehouden in het Grosvenor Hotel te Londen. Wanneer de dag aangebroken is, nemen wij met ons drieën de ferry-boat Oostende-Dover.
Rond drie uur in de namiddag is er een kelner die de restauratiezaal van het schip verschillende malen doorloopt met een rinkelend belletje en met zeer veel omhaal aankondigt: “Ladies and Gentlemen, it is time for tea”. (Dames en Heren, het is tijd voor de the.)
Wij vegen onze voeten aan de the en wij drinken gezellig samen een lekker pintje bier. Maar zeer onverwachts komt er een andere kelner naar onze tafel met een fles champagne in een verzilverd koelemmertje en hij zegt mij: “Mijnheer Depaepe, deze fles champagne wordt u aangeboden door de kapitein als eerbetoon voor al het werk wat u doet voor de zeevissers.”
Zowel mijn collega’s gemeenteraadsleden als ikzelf staan stomverbaasd over dit mooi gebaar. Ik sta op, stel eventjes mijn vrienden voor en ik vraag aan de kelner om de heer kapitein te danken en om hem mede te delen dat wij deze waardering zeer hoog op prijs stellen. Hij brengt drie champagneglazen, ontkurkt de fles, vult de glazen en rechtstaande zeggen wij tegen elkaar : “Op de gezondheid van uw kapitein.”
In Dover aangekomen hebben wij aansluiting met een trein naar Londen. Voor het Victoriastation in Londen is het maar één stap naar het Grosvenor Hotel want het ligt er letterlijk tegen aangebouwd.
Vooraleer naar onze kamers te gaan, spreken wij onderling af om ons binnen het driekwart uur opnieuw te ontmoeten in de weelderige wachtzaal van het hotel.
In het hotel worden wij buitengewoon goed ontvangen en wij worden naar onze kamers begeleid. In mijn leven ben ik meer dan honderd maal naar Londen afgereisd voor zaken en het Grosvenor Hotel is steeds mijn uitgangspunt geweest en zodoende ben ik er gekend als een slechte penny.
Wanneer wij elkander opgefrist en opgekikkerd terugzien, stel ik aan mijn collega’s voor om een klein uitstapje te doen in de Londense ammusementswereld. Wij kunnen toch bezwaarlijk de ganse avond in elkaars ogen blijven kijken.
Daar wij morgen om 10 uur stipt op de burelen van het advokatenbureau moeten zijn, spreken wij onderling af dat ons gezamenlijk uitstapje niet langer mag duren dan ten hoogste middernacht.
Het luxe-ammusementswereldje van Londen ligt bijna uitsluitend in The West End en dit stadsgedeelte ken ik op mijn duim. In shows heb ik er veel sterren “life” gezien, zoals Danny Kay, Frank Sinatra, enz...
Uiteraard kan ik zeer goed de Billingsgate Market en omgeving waar de vis verkocht wordt tussen 2 uur ‘s nachts en 8 uur ‘s morgens.
Spijts ons aandringen wil de heer Fernand Traen ons niet vergezellen bij het uitstapje daar hij naar eigen zeggen te vermoeid is en hij verkiest om in het hotel te blijven. Spijtig. Ik laat een taxi roepen en vraag de chauffeur ons naar de schouwburg Paris-Londen te brengen.
Wij bezoeken iets in de aard van “Le Moulin Rouge”, een mooie voorstelling met veel vrouwelijk schoon maar zéér deftig. De vertoning is zelfs beter verzorgd dan in Parijs. Alleen de prijzen van de drank vallen ietwat duur uit. De show is om elf uur gedaan en om half twaalf zijn we in het hotel.
Om 10 uur stipt zijn we op het advokatenkantoor. Ik blijf wat afzijdig en mijn twee collega’s voeren zelf de gesprekken.
Tussendoor stel ik vast dat de heer Fernand Traen het meest geboeid is door de zaak waardoor hij de leiding neemt in de gesprekken.
De besluiten van het onderhoud komen neer op wat ik reeds herhaaldelijk aan Burgemeester Vandamme had verteld, namelijk: “No gain, no pay”. Dit wil zeggen: bij verlies niets betalen. Verder wordt ook bevestigd dat wanneer de stad Brugge het proces zou winnen er 10 miljoen honorarium zou dienen te worden betaald aan het advokatenbureau.
Bij onze terugkeer staan op een bepaald ogenblik Fernand Traen en ikzelf op het bovendek samen. Het weer is prachtig en de zee ligt er plat bij als een biljartlaken.
Fernand is zeer diep benomen met de privilegiezaak en zegt opeens tegen mij: “Als wij de zaak zouden winnen is 10 miljoen toch zeer veel geld.” Waarop ik antwoord dat die tien miljoen zeer gemakkelijk te recupereren zijn en dus in feite geen rol zouden mogen spelen en dat dit absoluut de reden niet mag zijn om aan het proces te verzaken. De visgronden van Engeland en Schotland zijn de rijkste ter wereld.
Als wij nu per aflevering van een geleidebrief 2500 fr. zouden vragen aan de reder om er één maand te mogen gaan vissen dan zal hij er met zeer veel genoegen op ingaan en na een zevental jaren is het financieel probleem uit de voeten en nadien kan er voor de stad winst geboekt worden. Ik zie niet in waarom dit voor de stad Brugge een probleem zou kunnen zijn.
Verder vertel ik Fernand Traen dat er nog een alternatief bestaat om de 10 miljoen te recupereren. Veronderstel dat de reders niets zouden willen betalen voor een geleidebrief - hetgeen ik sterk betwijfel - dan kunnen wij de Schotse oorkonde zeker voor dit bedrag verkopen aan een rijke Amerikaan of Japannees.
Ik spreek van het Schotse Privilegie omdat u zo goed weet als ik dat het Groot Koninklijk zegel beschadigd is.
Welnu ik heb aan Lord Laszlo Gombos gevraagd of het mogelijk zou zijn dit historisch dokument te verkopen zonder dat de stad Brugge de rechten zou verliezen die eraan verbonden zijn en hij heeft mij geantwoord dat die mogelijkheid bestaat.
Lees verder: Mensen maken de geschiedenis - Deel 22