Mensen maken de Geschiedenis - DEEL 18

Victor Depaepe

Vervolg van: Mensen maken de geschiedenis - Deel 17

Er wordt mij uitleg gevraagd over de historie van “King Charles II” en het wordt gezellig vertellen, hervertellen en nog eens vertellen. Wij duiken niet alleen in de geschiedenis maar ook in de pinten.

Dan komt de cafébaas plots op mij af met een onverwachte vraag: “Wilt u dat schilderij van “King Charles II”, dat vooraan de stuurhut van uw schip vastgehecht is, niet aan mij verkopen? Ik zou het namelijk in mijn café boven de toog willen hangen als blijvende herinnering aan deze heuglijke gebeurtenis van vandaag.”

Daar ik mij in een uitzonderlijke gemoedsstemming bevind door het sukses dat mij te beurt valt bij de “Operatie Koning Karel II”, vraag ik aan een van mijn bemanningsleden om het schilderij te willen verwijderen en naar hier te brengen.

Dat gebeurt gezwind en ik schenk het aan de cafébaas zonder geld ervoor te willen. De man is overgelukkig en voelt zich in de zevende hemel...

De terugtocht naar Zeebrugge

De terugtocht van Newhaven naar Zeebrugge is op zichzelf wel eentonig, maar onze harten zijn vervuld van blijdschap over het behaalde sukses waardoor de eentonigheid vervaagt als een optrekkende mist. Aan de kop van de muur te Zeebrugge stel ik voor aan te leggen aan de daar bestaande trap. Niet ver daar vandaan is een restaurant en ik nodig de bemanningsleden uit op een etentje. (foto 1).

2015 06 16 112509

Op de foto kan men trouwens zien dat wij allen zo zwart zijn als het gat van een moor. Vooraleer te eten telefoneer ik eerst naar mijn vader. Het is een waar geluk dat ik hem aan de lijn krijg. Bij het horen van de stem van vader kan ik uitmaken dat hij overgelukkig is en hij wenst mij in eerste instantie een hartelijk proficiat. Ik vertel hem dat wij aangelegd hebben aan de muur en dat ik de bemanningsleden uitgenodigd heb om mossels met frieten te eten. “God zij dank dat je hebt getelefoneerd”, antwoordt vader, “want ik zou je willen vragen niet voor drie uur de schuilhaven binnen te varen, want er wordt hier iets bekokstoofd om jullie thuiskomst te vieren.”

“Goed zo, vader, wij zullen er stipt om drie uur zijn.., en tot kijk !“ antwoord ik... en zo hebben wij tijd zat om goed te smullen.

Bij het binnenvaren van de Zeebrugse schuilhaven heb ik nog nooit zoveel volk gezien. Het is louter toeval dat ik eventjes links van mij kijk en op het balkon van het Hotel Asdic herken ik de gestalte van Burgemeester Pierre Vandamme.

Bij het aan wal komen worden wij als het ware bestormd door het volk. De bemanningsleden halen de vis naar boven en brengen die naar de vismijn om ze openbaar te verkopen (foto 2, links van mij ziet u mijn oudste zoon Guy Depaepe).

2015 06 16 112537

De opbrengst van de vis is volledig voor mijn bemanning

Op de kade word ik opgewacht door de Blankenbergse Klakkertjes die ongelooflijk veel luister bijzetten ter gelegenheid van onze thuiskomst. (foto 3)

2015 06 16 112557

In de Vismijnstraat en de Tijdokstraat wordt er aan de lopende band door twee verkopers een weekblad verkocht. De voorpagina meldt in dikke vette letters een sensationele slogan: “Victor Depaepe Christus, Paul-Henri Judas.”

Toeval of niet, maar tussen de massa van het volk op de kade, ontmoet ik een vriend-journalist die de opsteller is van dit persartikel en ik zeg zo tegen hem: “Zeg vriend, ik dank je zeer hartelijk voor jouw bijdrage tot dit overweldigend onthaal”.

En zo snel als de wind waait bij een herfststorm, antwoordt hij mij: “Vick, het is niet voor jou dat ik dat schreef, maar voor de promotie en verkoop van ons weekblad !!!”

Na deze gulle, geestdriftige en onvergetelijke ontvangst door de bevolking keer ik naar huis terug, zo moe als een luis. Over het feit dat ik lekkertjes geslapen heb, hoef ik voor de lezers zeker geen tekeningetje te maken (spreekwoordelijk gezegde van de heer Augustinus Vlietinck, bijgenaamd Stien Raape).

Een grondig gesprek met Burgemeester Vandamme

Op zaterdag 13 juli 1963 heb ik een afspraak om 10 uur op de kade van Zeebrugge met de Italiaanse televisie uit Rome. De bemanningsleden met name André Mahieu, Leopold Savels en Richard Daveloose van het vissersvaartuig “King Charles The Second” die de testvaart op Engeland meegemaakt hebben, worden ook uitgenodigd.

Mijn taak bestaat erin de ganse geschiedenis te vertellen over de Brugse Visserijprivilegies en het persoonlijk voorstellen van de bemanningsleden die de overtocht naar Engeland ook hebben medebeleefd.

Dit alles gebeurt met zeer veel omhaal en in Italiaanse stijl. Nadat wij deze aangename opdracht volbracht hebben, worden wij in een café op de kade bedacht met een lekkere Martini.

Om 14 uur heb ik een ontmoeting met Burgemeester Pierre Vandamme op zijn kabinet, waar ik stipt aanwezig ben.

De heer Pierre Vandamme valt met de deur in huis en zegt letterlijk: “Ik wens je hartelijk proficiat met de Engelandvaart en jij zult van mij en het Schepenkollege een geleidebrief krijgen, want ik veeg vierkantig mijn voeten aan Paul-Henri Spaak!”

Bij het horen van deze radicale en kordate uitspraak van de heer burgemeester, sta ik uiteraard stomverbaasd over de plostelinge ideologische verandering in verband met de Visserijprivilegies, want ik heb gedurende twee jaar aan een stuk en tot vervelens toe gesmeekt om een Geleidebrief en mijn vraag werd steeds hardnekkig afgewezen.

Ik dank zeer hartelijk de heer Pierre Vandamme voor zijn gelukwensen maar vooral voor de beloofde Geleidebrief. De burgemeester zegt mij dat vandaag de kranten en weekbladen vol staan over mijn experiment en dat het al Victor Depaepe is die de klokke slaat en hij vraagt mij: “Ik zou eens graag uit jouw mond willen vernemen wat er zo allemaal gebeurd is gedurende die veel besproken Engelandvaart.”

Daarop vertel ik aan de Burgemeester van naaldje tot draadje en in alle geurtjes en kleurtjes over de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in The Seaford Bay, Newhaven en Lewes. De heer Pierre Vandamme heeft zeer aandachtig geluisterd en ik voeg er nog aan toe: “Binnen een maand komt het eigenlijke proces te Lewes voor en ter verdediging van de Brugse Visserijprivilegies is de Geleidebrief natuurlijk een onmisbaar en fudamenteel dokument.

Maar nu moeten wij opletten voor wat de datum van uitgifte van de Geleidebrief die U mij wenst te geven, betreft, Ik heb immers in Newhaven een verklaring moeten ondertekenen dat ik niet beschikte over een Geleidebrief daar die steeds door U geweigerd werd.

De datum van de ondertekening bij de toekenning van de Geleidebrief mag niet deze zijn van voor mijn vertrek naar Engeland, want dat zou kunnen wijzen op schriftvervalsing.

Bovendien ben ik ervan overtuigd dat ik het proces in Lewes zal verliezen juist door het feit dat ik geen Geleidebrief heb kunnen voorleggen op het ogenblik van de feiten, namelijk bij het vissen in de territoriale wateren in The Seaford Bay. Maar dat is nu nog geen drama.

Ik kan beroep aantekenen waardoor de zaak bij “The High Court of Justice” te London terechtkomt en daar zal dan de voorlegging van de Geleidebrief noodzakelijk zijn.”

“In de loop van de volgende week reis ik naar London af om een advokaat aan te stellen en ik ben van plan de heer Laszlo Gombos hiervoor aan te spreken. Deze advokaat is de beroemdste advocaat van de wereld zoniet dan toch van gans Europa. Het is nu nog te zien of hij deze opdracht zal willen aanvaarden.

Mijnheer de Burgemeester, U zult zekerlijk nog wel gehoord hebben van het schandaal in verband met de verhouding van Minister Profumo en de prostitué miss Keeler. Welnu, het is Laszlo Gombos die de belangen van Minister Profumo heeft verdedigd. Het is maar om te zeggen dat de advokaat niet te onderschatten is. Vooraleer dat ik de Engelandvaart ondernomen heb, nam ik kontakt op met de Britse Ambassade te Brussel en zodoende ben ik in het bezit gekomen van zijn adres. Hij werkt te London voor een Advokatenkantoor Theodore Goddard. In elk geval zal ik U op de hoogte houden van de inhoud van al mijn gesprekken met deze Engelse advokaat.

Na dit langdurig maar zeer belangrijk gesprek nemen wij hartelijk afscheid van elkaar. Bij mijn terugkeer naar Zeebrugge maak ik de bedenking dat de nu beloofde Geleidebrief op het eerste zicht aankomt als een vijg na Pasen, maar toch blijft hij een noodzakelijk dokument voor het verder rechterlijk verloop.

Het advokatenkantoor Theodore Goddard te London aanvaardt mijn opdracht

Ik beleg telefonisch een afspraak met de heer Laszlo Gombos te London en ik bevestg dit rendez-vous door een telegram te versturen met de groeten van de Britse Ambassade te Brussel.

De dinsdagmorgen steek ik reeds zeer vroeg het Kanaal over en zo kom ik terecht in de burelen van het Advokatenbureel Theodore Goddard. Het telegram is doorslaggevend geweest waardoor ik de heer Laszlo Gombos heb kunnen ontmoeten. Hij straalt een indrukwekkende persoonlijkheid uit: fysisch is hij een zeer groot en lijvig man, maar zijn zwaarlijvigheid valt op het eerst gezicht niet zo op omdat hij zeer groot is. In het knoopsgat van zijn vest draagt hij een zeer mooie verse geurige roos. Zijn uitzicht is heel en al aristocratisch en ongetwijfeld maakt hij deel uit van de Londense high society.

Zowel op fysisch als intellectueel vlak voel ik mij een dwerg.

Uit beleefdheid vraag ik hem welke aanspreektitel ik mag gebruiken en hij antwoordt me : “I am Lord Laszlo Gombos (ik ben lord Laszlo Gombos).” Zo wordt het dus duidelijk dat ik hem moet aanspreken met “my Lord”.

Ik vertel hem dat het over de Brugse visserijprivilegies gaat die geschonken werden door wijlen Koning Karel II in 1666 aan de stad Brugge. Ik leg hem volledig de geschiedenis uiteen en ik onderlijn dat op basis van mijn grondige studie, ik niets gevonden heb tussen 1666 en 1963 wat deze visserijprivilegies ongeldig zouden hebben gemaakt.

Ik zeg ook dat ik de persoon ben die voor enkele dagen die testvaart op Engeland in The Seaford Bay ondernomen heb om te onderlijnen dat deze visserijprivilegies nog rechtsgeldig zijn. Buiten alle verwachtingen in is zijn eerste reactie op mijn betoog: “Waar heeft u toch dit mooi Cambridge Engels vandaan?“, waarop ik antwoord dat ik in mijn studiejaren te Brugge het geluk had les te krijgen van een Cambridge professor. Door dit complimentje kwijnt mijn minderwaardigheidsgevoel een beetje weg.

Lord Laszlo laat mij enkele ogenblikken alleen en hij komt terug met een map waarin zich enkele recente persartikels bevinden over mij in verband met de testvaart. “Wij stellen van alle belangrijke gebeurtenissen die zich in de wereld voordoen een dossier op”, zo zegt hij. Dit is voor mij een tweede complimentje.

Ik vraag hem of hij mijn zaak in Lewes zou willen verdedigen en wat de voorwaarden zijn. Daarop antwoordt hij mij dat het wel een uur in beslag zal nemen vooraleer hij daarop antwoord zal kunnen geven. “U moogt weggaan en U kunt misschien morgen terugkeren, ofwel blijft U wachten, zoals u verkiest.” Ik blijf wachten en de Lord bezorgt mij wat lectuur om de tijd te doden.

Lees verder: Mensen maken de geschiedenis - Deel 19

Mensen maken de geschiedenis - Deel 18

Victor Depaepe

Heyst Leeft
1992
04
012-016
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19