Een hart van twee koekebroden

Rita Vandewalle

Als ik aan de deur bel om een bekende Heistenaar te interviewen, heb ik er altijd zin in. Ik sta te popelen om mij vertrouwd te maken met hun verhaal en het dan later uit te werken voor onze lezers.

Het lijstje met de vragen die ik zal afvuren, is nooit ver weg. Dan gaat de deur open en kan het gesprek beginnen! Tenminste, zo was het tot nu toe.

Tot die laatste keer... want toen ik ging aanbellen bij Henriette Vlietinck, Bakkerstrdat, no 9, vergat ik zelfs te spreken, ik kon alleen maar luisteren.

Het huisje geurde naar warmte en versgezette koffie. Henriette begroette mij met drie dikke zoenen, maar ik zag dat ze behoorlijk nerveus was. Mijn moeder vergezelde mij ditmaal. Zij kennen elkaar immers al van in de kinderschoenen, ik ben pas tweede generatie.

In haar woonplaats, rechtop in haar zetel keek ze me aan. Het werd een gesprek met een lach en een traan. In haar handen hield ze vier volgeschreven vellen, want ze had haar hele leven reeds toevertrouwd aan het papier. Ze wou niet onvoorbereid zijn, had er de hele week aan gewerkt.

Als leidraad had ze een vorig verhaal met “Willy De Grauwe” gelezen, en was ervan overtuigd dat ook dit artikel zou beginnen met “Op de koffie bij Henriette Vlietinck.” Maar zo werkt dit niet, lieve Mevrouw, want elke Heistenaar verdient een andere titel, een ander verhaal.

Maar ik was ontroerd. Niet alleen door haar verhaal, maar vooral door haar goede wil. Ze wou toch zo erg haar best doen om het mij - in die paar uurtjes - naar de zin te maken. En toen heb ik beloofd dat ik een mooi verhaal zou schrijven, als een klein eerbetoon voor haar vele verdiensten.

En ja, ik groet je beste Henriette, voor mij ben je een monument van een vrouw!

Haar huisje noemt ze “In ‘t Visserskapelletje” ter ere aan de visserij, maar ook als symbool “rijk en arm, iedereen is hier welkom, maar hou het nederig en eenvoudig.” Haar vader Petrus Vlietinck werd geboren op 29.3.1869 en overleed in 1940. Haar moeder Helena Vantorre werd geboren op 26.4.1885 en overleed in 1958.

Het gezin telde drie kinderen:

  • Adrienne Vlietinck echtgenote van Alfons Ackx
  • Angèle Vlietinck echtgenote van Medard De Langhe
  • Henriette Vlietinck (°5.01.1920) -ongehuwd

Haar leven stond in het teken van hard labeur en opoffering. Maar nooit zou ze het anders gewild hebben.

Haar ouders, die het niet breed hadden, werden op een pijnlijke manier door het lot getroffen. Haar vader werd blind op zee na een vreselijk onweer. Haar moeder - net zwanger van Henriette - stond voortaan alleen met de zorg voor het gezin.

Met een gift van de Heer Van Isacker (hotelier - vader van Willy) en de Heer Walgraeve (vader van de Meester) ging hij tot tweemaal toe naar Lourdes.

De genezing bleef uit, maar zijn geloof werd versterkt. Vooral op Henriette heeft de hulpeloosheid van haar vader en de kwetsbaarheid van haar moeder een diepe indruk gemaakt. Ze besloot ongehuwd te blijven en haar ouders bij te staan, waar ze zielsveel van hield.

Ze liep school in Heist, en spreekt nu nog met ontzag over de Zusters Pauline en Florence. Maar als meisje van 14 jaar moest ze thuisblijven, niettegenstaande haar goede rapporten. Het huishouden, en de uitbreiding van haar moeders garnalenhandel kregen voorrang en eisten haar helemaal op.

Met haar blinde vader ging ze elke dag aan de arm wandelen.

De man was diep christelijk, een echte volksvriend. Ze begeleidde hem naar de zondagsmis, maar ook naar de biddag en processie van de H. Hartbond.

Ze herinnert zich nog levendig een anekdote uit de vijftiger jaren. Pastoor Masschelein kwam haar vragen om de kerk te kuisen. Samen met de “knorredrager” van Ramskapelle en de dames Laura Desutter, Marie Bonny en Lea Vandenberghe gingen ze aan de slag.

Toen het altaar aan de beurt was, durfde niemand de ladder op om 25 treden hoger de Allerhoogste te poetsen. Zij hield zich kranig en zei: “Kom, hou de ladder ladder vast, ik zal het doen.” Geloof en vertrouwen liggen nooit ver uiteen.

Toen het St. Antoniusbeeld (rechtover de preekstoel) aan de beurt was, werd het heel even stil bij de vraag: “Wie zal dit beeld nu kuisen?”

Henriette antwoordde: “We zullen hem buiten zetten, ik zal hem wassen, hij is mijn beste vriend, maar eerst zullen we koffie drinken.”

Zij heeft immers een grote verering voor St. Antonius. Bij haar thuis brandt er nu nog altijd een kaars vóór zijn beeld.

De pastoor was zeer tevreden met haar inzet, want de volgende jaren deden ook de E.H. Ampe en De Baecke beroep op haar goede wil.

De visserij, haar lust en haar leven

“27 jaar lang hebben mijn zus Angèle en ikzelf een vis- en garnaalhandel gerund van deur tot deur. . .“ (1933-1960)

En inderdaad, zo herinneren zich de meeste Heistenaars Henriette en Angèle, altijd in de weer, met hun onafscheidelijke mand. Zij kochten hun koopwaar in de vismijn bij grote namen zoals Debra - Huysseune en Max Desutter. Zonder vervoer, rekenden ze alleen op hun eigen benen met aan de armen 40 tot 50 kg. vis.

Op een dag gingen ze te voet naar Lapscheure en belden aan bij ... Pastoor Decavele. Hij was aangenaam verrast, en herkende zijn kajotsters nog. “De brave kinderen van Petrus Vlietinck” zoals hij ze noemde, werden hartelijk ontvangen. Maar hun bedoelingen waren dan ook oprecht. Ze waren immers doelbewust zo’n eind gaan lopen om de priester verse schardijn en garnalen te brengen.

Eenmaal in de buurt van Siska, gingen ze altijd bidden in het kapelletje. Hun gebed was énig in zijn eenvoud. Zij vroegen alleen hun ronde nog lang te mogen doen samen.

En daar hadden Burgemeesters de Gheldere en Desmidt (Knokke) wel oor naar, want zij kregen de toelating om op het strand van Heist, alsook op de Lippenslaan en Zeedijk van Knokke, als énigen met garnalen te leuren. Ik bespeur dat ze met fierheid dit onderwerp aansnijdt. “Onze burgemeester wist dat mijn moeder weduwe was” vervolgt ze, en op het stadhuis heeft onder-commissaris Declerck zich ontfermd over de nodige papieren.

Ze was een goede verkoopster, en kon haar koopwaar aanprijzen met een natuurlijk talent. Maar anderzijds kon ze geen enkele visser weigeren, die haar vroeg zijn deelvis te kopen.

Maar ze werd graag gezien in de visserij. Ze hield van die wereld, van mensen, van werken, had ambitie én een grote portie moed.

Als ze niet op de baan was, verdiende ze thuis wat extra bij door garnalen te pellen (8 F per kilo). Die ging ze halen bij Madeleine Vantorre (omgeving oud kerkhof). Ik kon dit hoofdstuk niet afsluiten zonder de vraag te stellen die mij altijd al benieuwde: ‘Henriette, hoeveel kilo kon je uitdoen per uur?’

‘10 kg. in 4 uur’ was het eenvoudige antwoord.

Ik keek naar haar handen, en mijn pen vond geen woorden meer.

*******

Ook zij heeft, samen met haar moeder en zuster, de oorlogsjaren gekend. Net als zoveel andere vluchtelingen sliepen ze gedurende 9 maanden in de kelder van het klooster. Bij de evacuatie naar Knokke werden ze opgevangen door de Familie Traen - kolenhandelaar - in de Boudewijnlaan. Ze glimlacht nog als ze vertelt dat de zoon nl. Georges Traen een oogje op haar had. Maar wéér liet ze verstek gaan, want ze koos onvoorwaardelijk voor haar familie.

Het viel mij op hoeveel kleine gebeurtenissen ze nu nog koestert in haar herinnering. Zo was er de zeewijding van 1947.

Haar zus was verloofd met een visser, en hij kon hen overhalen eens mee te gaan op zee. Ze durfden geen ‘neen’ zeggen, maar in hun eenvoudige leven bracht dit reisje toch deining. Henriette had echter op haar eigen manier een oplossing voor alles.

2015 06 16 110616Ze wuifde haar moeders’ tranen weg en zei heel resoluut “Kijk naar mijn tas!” St. Antonius gaat mee als beschermer. Maar ook een kruikje gewijd water tegen ‘gevaren’. Reukwater in geval van onpasselijkheid, citroen tegen zeeziekte, koekjes en snoep bij ‘hete honger’! En daarbij, wat God bewaart is wel bewaard. Het werd voor beiden een onvergetelijke dag; soms moet je het leven eens durven leven.., of niet soms?

2 jaar na de dood van haar moeder, ik schrijf 1960, is ze met haar vishandel gestopt. Met het oog op een beter pensioentje zou ze nog 20 jaar werken als keukenhulp in hotels.

Haar eerste betrekking was in ‘Hotel Edelweis’ (Duinbergen).

Het waren dagen van 12 werkuren, en ‘s avonds te voet weer naar huis. Maar ze had een doel voor ogen. Want het loon van 4 seizoenen wou ze besteden aan een grafkelder en zerk voor haar ouders. Haar moeder had er nooit het geld voor gehad, en later brak de oorlog uit...

Maar ze heeft het bereikt. Toen het oude kerkhof in 1967 verdween, heeft ze zelfs Burgemeester de Gheldere aangesproken om op het nieuwe kerkhof een kelder voor haar ouders en zich zelf te weerhouden.

4 jaar werken aan een beginwedde van 20 F per uur om de ring te sluiten en later bij haar ouders te rusten ... Is dat geen liefde over het leven heen? Daarom noem ik haar de vrouw met “een hart van twee koekebroden”.

Ooit werkte ze in ‘La Réserve’ Tijdens de kerstperiode was een reveillon met 1500 personen en 25 chef-koks. Er kwam hulppersoneel aan te pas want de keuken kon het werk niet aan. Henriette had in 4 dagen haar bed niet gezien, en even dacht ze toen aan kerstmis thuis. Maar dit was voorbij, haar ouders waren niet meer.

Hoe anders was haar leven toen ze nog leurde met vis. Zij en haar zus stonden om 6 h. op, maar ze hadden een lieve moeder en de winterdagen thuis smeulden nog na... Er waren pistolets of koekebrood met warme chocolademelk en spek met eieren. Die avond schitterde de kerstboom wel, maar niet voor haar!

Want zij stond in de keuken. Henriette woont haar hele leven reeds in de Bakkerstraat, en is er de oudste bewoonster. Het huisje behoorde eertijds toe aan een neef van haar moeder: Vantorre, gehuwd met Sophie Dyserinck,

Maar ook Henriette heeft oog voor schoonheid en evolueerde mee met haar tijd.

2015 06 16 110543

Het was in 1980 toen ze na een kerkgang terugwandelde naar huis. Zij vond dat de hoek van haar straatje - het huidige ‘Pleintje’ - er verwaarloosd bijlag. “Die planken en vuilniszakken zouden moeten wijken voor een rustplaats” bedacht ze, en zo groeide het idee voor een nieuw initiatief.

Haar buren begonnen actie te voeren onder leiding van Luc Berton (schoonzoon van de koster) en Jan Decorte. Zij mocht als éérste een handtekening plaatsen op de petitie die positief onthaald werd op het stadhuis.

En op 20 juni 1980 was het zover... Henriette mocht het lint doorknippen waarbij het Pleintje als ‘officieel geopend verklaard’ werd. In haar fotoalbum getuigen een mooie foto en een stuk lint van hun kleine overwinning.

Ons gesprek had haar aangegrepen en even resumeerde ze haar verhaal: “Ik heb 47 jaar gewerkt” zei ze nog, “het seizoenwerk bracht weinig op, en mijn pensioentje is niet zo groot”. Haar gezondheid heeft onder het zwoegen geleden, en ze geeft jongeren de raad minder te werken.

Zij vroeg me het verhaal te besluiten met een klein vaarwel eneen groet aan haar eigen mensen.

“LEEF ALLEN VERDER IN HARMONIE
WEES GOED VOOR JE MEDEMENS
EN HEB ELKANDER LIEF
IK BID VOOR HET BEHOUD VAN ONZE VISSERIJ”

Die woorden zal ik zéker overbrengen, beste Henriette, en ik hoop dat de zaadjes van je boodschap zullen kiemen in het hart van elke Heistenaar.

Een hart van koekebroden

Rita Vandewalle

Heyst Leeft
1992
02
009-013
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:38:19