19e eeuw 19e eeuw 19e eeuw 19e eeuw 19e eeuw 19e eeuw 19e eeuw 19e eeuw

De kolonisatie naar Noord-Amerika in de 19e eeuw

Danny Lannoy

Korte geschiedenis vooraf

Naar aanleiding van de 200e verjaardag van de Verenigde Staten van Amerika is het nuttig even een blik te werpen op de Belgische kolonisatie. Uit Knokke en het omliggende vertrokken tal van inwoners om het geluk in het verre Amerika te beproeven.

Toen in Europa de godsdienstoorlog woedde omstreeks 1585-1648, kwamen de eerste kolonisatiepogingen tot stand vanuit Holland. De Noordelijke Nederlanden scheurden zich los van de zuidelijke Staten die onder katoliek Spaans bestuur leefden. Vele personen die zich tot de gereformeerde godsdienst aangetrokken voelden, gingen zich over de grens vestigen, waaronder talrijke Vlamingen en Walen. Uit Henegouwen in het bijzonder waren er veel families die in Holland een onderkomen zochten.

In 1621 richtte de "de Lannoy"-familie (l) een petitie aan de Engelse regering om zich naar het nieuwe continent te begeven. Het voorstel werd echter afgewezen en de groep Walen trok naar Guyana (2) in 1623.

Door de Nederlandse Westindische Compagnie en de Antwerpenaar Willem Usselinckx vertrokken in 1624 een 30-tal gezinnen naar de nieuwe wereld en belandden op de "Manhatten Islands". Dit waren de eerste immigranten die in de baai van New York een vast verblijf hadden gevonden.

De eerste echte kolonisatie was in 1607 verwezenlijkt door drie Engelse schepen onder leiding van Christopher Newport. Ze kwamen er in kontakt met de indianen en John Smith stichtte er de kolonie Virginia.

Terug naar de Manhatten Islands! Een zekere Pierre Miniut werd er gouverneur benoemd; hij verwierf het land van de indianen voor 60 gulden.

Rond 1630 kreeg de plaats de naam "Nieuw Amsterdam" toegewezen. Veel Vlamingen en Nederlanders kwamen vervolgens naar dit centrum. Na Miniut werd Peter Stuyvesant er gouverneur.

Omstreeks 1664 veroverden de Engelsen Nieuw Amsterdam onder leiding van de hertog van York en herdoopten de plaats tot "New York". Het groots aantal immigranten kwam immers vanuit Engeland, en de invloed van deze taal zou steeds blijven bestaan. In 1688 werd Pierre de Lannoy burgemeester van New York. Hij werd opgevolgd in 1690 door Frans Rombouts.

Verscheidene Franse families gingen ook het geluk zoeken in de Nieuwe Wereld. Onderlinge konflikten tussen Frankrijk en Engeland nopens het grondgebied zouden leidden tot een kleine oorlog.

De Franse kolonisten sloten vriendschap met de Huronen, een indianenstam. In 1663 kwam door Colbert (3) een vast bestuur en leger tot stand.

La Salle, een ontdekkingsreiziger, voer de Mississippi af en noemde het land tussen de meren en de Golf van Mexico "Louisiana". In vergelijking met de Engelse kolonisten was het aantal Fransen gering. Het Frans gebied breidde zich uit rondom de oostkust waar de Engelse vestingen waren gelegen. (Detroit, New Orleans, St. Louis en zelfs Chicago en Cincinnatti waren voormalig Frans gebied).

De verwaarlozing van de Franse regering stremde de verdere kolonisatie-uitbreiding. In de tweede helft van de 17e eeuw kende men de schermutselingen met de Engelsen. Groot-Brittannië had te Utrecht de handelsprivileges verkregen. Het werd de leidende macht in het overzeese gebied. De Onafhankelijkheidsoorlog zou duren tot 1763: Groot-Brittannië en Frankrijk sloten vrede. De Engelsen verkregen Canada, ’t land ten oosten van de Mississippi dienden ze af te staan; de Spanjaarden die aan de zijde van de Fransen stonden, verloren Florida en het land ten westen en zuid-westen van de grote rivier.

Op het einde van de 18e eeuw waren aan de oostkust reeds 13 kolonies gevestigd. De kolonisten voelden zich stilaan 'n eigen gemeenschap. Sommige diepgaande verschillen tussen de Engelse regering en de emigranten leidden tot een afzonderlijk eigen karakter. De Amerikanen dienden belastingen te betalen. Groot-Brittannië had immers grote bedragen uitgegeven voor de oorlog. De slogan van de kolonisten was: "No taxation without representation!", en er rees verzet. Het ekonomisch leven en in het bijzonder de theehandel viel stil. De Engelse regering stuurde troepen en de schermutselingen ontstonden op Amerikaanse bodem.

Op 4 juli 1776 kwamen de afgevaardigden van de kolonisten samen te Philadelphia. Het kongres verklaarde de "Verenigde Staten" onafhankelijk.

De groot-grondbezitter George Washington uit Virginia werd opperbevelhebber der Amerikaanse troepen en zou de eerste president worden van de U.S.A. De gezant Bejamin Franklin bracht een bondgenootschap tussen de Amerikaanse republiek en het Franse koninklijke hof. Men trachtte vervolgens de simpatie te verkrijgen op het Europese vasteland. Van Frankrijk kreeg het zelfs geldelijke steun. Bij de Vrede van Versailles werden de Verenigde Staten van Amerika erkend en werd het land tot aan de Mississippi hun ter beschikking gesteld.

De jaren 1773-1783 waren beslissend op het politiek-wereldlijke vlak.

In 1803 verkocht Napoleon I Louisiana voor 60 miljoen frank of 12 miljoen dollar aan de U.S.A. Door het verwerven van dit reusachtig gebied, zou weldra de uitbreiding naar de westkust tot stand komen. De indianen waren het slachtoffer van de kolonisten. Halfweg de vorige eeuw had men er nog schermutselingen tussen de inwijkelingen en de Shawneesstam.

In 1800 werd voor het eerst een indianen-territorium gepland in het N-W van de U.S.A.

In 1825 werd Mexico een republiek. Zijn vruchtbare provinciën grensden aan de Amerikaanse staten, de bevolking was ontevreden over haar regering en in 1835 scheurden ze zich los van Mexico. Die bewoners van Texas zochten toenadering tot de U.S.A. Pas in 1845 werd hun wens vervuld. Mexico tekende protest aan doch de Amerikaanse regering had reeds lang een oog op California. Vrij spoedig marcheerden de soldaten het gebied binnen. Het uitgestrekte gebied vertegenwoordigde de staten California, Nieuw Mexico, Nevada, Arizona, Utach en stukken van Wyoming en Colorado.

In 1867 zou het schiereiland Alaska in Amerikaanse handen vallen mits 3 miljoen dollar te betalen aan Rusland.

Over de plaatselijke geschiedenis in verband met de emigratie is tot nu toe vrij weinig geschreven of geweten. Het boek van Luc Schepens zette me er toe aan de toestand te Knokke nader te onderzoeken. Voor velen zal het misschien een stimulans zijn iets meer te vernemen over hun familie die destijds naar Amerika uitweek.

De krisis in de vlasnijverheid, wat werkloosheid en armoede met zich meebracht, en de mislukte roggeoogst (1846) die hongersnood en ziekte over het land verspreidde, hebben beide de emigratie sterk beïnvloed.

Enkele Belgische kolonisatiepogingen werden in 1830 gestremd door de afscheuring van Holland.

Van 1837 tot 1840 volgden besprekingen om een Belgische nederzetting te vestigen in Spaans-Guinea en verder om Guyana te verwerven, doch de regering ging niet in op deze voorstellen. Sumatra en Borneo kwamen zelf ter sprake.

In 1843 stichtte een zekere Nélis te Campos in Brazilië een nederzetting. 99 Belgen waren er aanvankelijk, doch na een korte periode werd de groep ontbonden.

In 1847 komt te Jefferson in de U.S.A. een Belgisch oord tot stand onder leiding van de Eeklonaar Dirckx. Te St.Mary in Pensylvania komen rond 1848 enkele Belgen er zich vestigen. Auguste Van der Straten-Ponthoz (4) publiceerde in 1845 zijn ervaringen die hij had opgedaan van zijn reis door de U.S.A. Hij stelde vast dat er enkele Belgen van Aalst en Luxemburg zich los van elkaar hadden gevestigd in de streek van Michigan en Ohio.

Rond 1845 werden een zestal families gesitueerd uit de omstreken van Diksmuide ergens in Wisconsin, gevolgd door inwijkelingen van Aalter, Beernem en Tielt. In 1847 gingen er families uit Eeklo zich een bestaan zoeken in voormelde stad.

De Belgische missionaris Eduard Daems uit de streek van Diest zorgde in 1854 voor een groep van 80 personen in Brown County, Wisconsin. Deze inwijkelingen waren kleine boeren en werkmensen. In 1858 bekwamen ze er hun politieke rechten en belandden in de Successieoorlog. (5).

In 1864 ging aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk en zijn vrouw, de Belgische prinses Charlotte, naar Mexico. Bij de Europese militairen die de reis ondernamen, waren een 2.000 Belgische soldaten betrokken.

Onder Leopold II werd de Onafhankelijke Kongostaat erkend door de Konferentie van Berlijn (1885). In Argentinië was reeds een nederzetting, alsook in Mexico. Deze laatste bewerkte er de vlasteelt; na enkele jaren ging de groep naar San Francisco.

Naast de kolonisatiepogingen naar Brazilië en Guatemala zou halfweg de 19e eeuw Noord-Amerika tot het gebied behoren die de meeste immigranten zou ontvangen.

In maart 1843 werd te Antwerpen, waar de verscheping geschiedde, een komiteit gesticht met het doel toezicht te houden onder de emigranten. Tussen 1850-1860 werd de route naar New Orleans verlegd van Antwerpen naar Le Havre. De sinjorenstad kreeg nu de lijn New York onder haar hoede.

Pas in 1847 was minister de Theux bereid een Belgische staat te stichten in de Verenigde Staten. De uitverkoren plaats zou Jefferson-city worden, waar tevens reeds enkele Vlamingen huisden. De nieuwe liberale regering onder leiding van Rogier sloot in 1848 een voorlopige overeenkomst met de vertegenwoordigers van de Amerikaanse maatschappij. Een zekere Daham zou zich gelasten na overleg met de regering, een kolonie te stichten in Pensylvania. (K.B. 4 aug. 1848).

Te St. Mary zouden er zich 150 Vlaamse families vestigen. Derham genoot een krediet van 23.000 fr. alsook een som voor de transportkosten.

8 december 1849: "te Antwerpen verlaten 59 Westvlaamse behoeftigen de haven; ze komen uit Meulebeke, Ingelmunster en Waregem. Na 105 dagen kwamen ze ter bestemming en doopten hun nederzetting in de "New Flanders" Leopoldsburg. Het beboste gebied werd ontgonnen, zodat men er ook niet kon blijven leven. Victor Daham trok naar Pittsburg, gevolgd door vele anderen ".

In juni 1850 werden te Kansas, Missouri 50 emigranten verwacht, waaronder het merendeel West-Vlamingen. Verscheidene mensen die het niet te breed hadden, zouden hun spaarcentjes besteden om hun reis te betalen. Een twaalftal personen die wegens bedelarij waren opgesloten, vertrokken op bevel van de burgemeester van Antwerpen. Dit voorbeeld werd spoedig gevolgd te Mechelen, Lier en Turnhout. De mensen uit de bedelaarshuizen reisden op kosten van het Rijk.

Op 4 november 1854 liet de gouverneur der provincie weten aan de gemeentebesturen, dat hij de emigratie aanbeveelt van de behoeftigen„ Na enkele jaren mocht deze campagne niet meer doorgevoerd worden, daar in Amerika zelf protest rees tegen deze handeling.

Rond 1880 bleef het aantal emigranten toestromen in de overzeese gebieden. De houding van de Belgische Overheid bleek niet aanmoedigend, doch de krisis in de landbouw kwam de emigratie te goede. In iedere provincie werden zelfs inlichtingsburelen opgericht om de onwetende bevolking aan te sporen uit te wijken; veel gebruik werd er echter niet gemaakt van die kantoren.

Enkel door cijfers kunnen we ons een gedacht geven nopens het aantal emigranten die uit de Vlaanderens vertrokken.

Uit onze gemeente hebben we volgende statistiek gevonden:

Uit de bevolkingsregisters hebben wij duidelijker gegevens over de uitwijking. In de periode 1860-1870 was de trek naar Frankrijk, in de buurt van Rijsel het grootst. (zie verder).

In de jaren 1841 - 1850 vertrokken er veel bewoners uit de arrondissementen Kortrijk, Roeselare en Tielt. Vanaf 1863 kwam Ieper op de lijst.

Tijdens de krisisjaren 1840-45 kreeg de veeteelt de overhand de weiden waren meer waard dan de landbouwgronden. Door de mechanisering kwam het probleem der overbevolking terug aan bod. Rond 1871 had men dan nog de Frans-Duitse oorlog, die ook de emigratie beïnvloedde. Te Brugge zelf was het aantal emigranten enorm. Dit blijkt uit de geldsommen of voorschotten der reiskosten van de behoeftige burgers, die de gemeente terugbetaalde.

Enkele cijfers:

  • 1871: 6.210,03 fr.
  • 1873: 6.078,19 fr.
  • 1875: 2.417,42 fr. (2/3 door de stad betaald).

De staat hield zich permanent bezig met openbare werken; zo had men te Brugge de werken aan de haven. Desondanks was er aan de oostkust een emigratie te konstateren, en veelal naar Nederland, dit vooral uit Knokke, Westkapelle en Blankenberge. Lapscheure en Moerkerke volgden spoedig. Rond 1890 kwam de uitwijking naar Amerika aan de dag. In de periode 1881-1890 vinden we enkele namen terug uit de Knokse bevolking. Er wordt niet altijd vermeld wanneer ze de gemeente verlaten hebben.

  • Jacob Meysman (°Knokke 8.1855) zoon van koopman Jan en Maria Govaert, vertrok naar Amerika. Ze woonden langs de steenweg naar Westkapelle (nr 6).
  • Jan Monteville (°Knokke 21 mei 1861) uit 't Kalf, langs de Graaf Jansdijk, ging zich in die jaren ook vestigen ergens in Amerika. Hij was de zoon van Pieter en Rosalia Vlaminck.
  • "Op 29 juli vertrokken naar Amerika ten jaar 1888" Eugeen Calus (°Knokke 26.5.20), weduwnaar van Cornelia De Graeve. Hij bewoonde een huisje langs de Keuckelinckstraat (6) nr. 103. Zijn kinderen Constant, Eugenie en Augustin bleven bij de oudste dochter Virginie die huwde met Frans Osaer; ze vestigden zich te Zuinkerke.
  • werkman Pieter Coene (°Knokke 11.8.63) uit "Boschslag 36 aan 't Hazegras" trok naar Noord-Amerika.

Uit de dossiers van het Ministerie van Justitie halen we meer gedetailleerde gegevens nopens de bestemming der uitwijkelingen.

Vanaf 1889 tot 1894 is een grote stijging te konstateren in West-Vlaanderen. Rond 1903-1905 bereikt de kolonisatie haar hoogtepunt.

1913 is gekenmerkt door de grote toename zowel naar Engeland, Nederland, Duitsland en Noord-Amerika.

Naar Noord-Amerika (U.S.A. en Canada):

In 1899 bleek dat in het arrondissement Brugge de emigratie zich enkel richtte tot Frankrijk en Amerika.

Bij de inschepingen te Antwerpen werden de reizigers nauwkeurig geteld; het was het enige kontrolemiddel voor de juiste gegevens, want de gemeentebesturen waren veelal in gebreke bij het noteren der uitwijkelingen.

Vanaf 1892 zijn er gedetailleerde cijfers in verband met de emigratie naar Canada en de Verenigde Staten. Velen belandden in de haven St. John op dc grens van Canada. Klandestien gingen ze dan de grens over, want de emigratiewet in de U.S.A. werd verstrengd vanaf 1892.

In Wallonië was de emigratie naar Amerika het hevigst, doch na korte tijd keerde dit en had men zelfs in 1913 6340 Vlamingen tegenover 636 Walen. Men reisde in 2e of 3e klasse. Rond 1905 werden 573 personen geboekt bij een reis, waaronder 210 in 2e en 363in 3e klasse.

Een klein percentage scheepte in te Oostende en via Engeland voeren ze naar de States.

In 1896 konstateerde men dat verscheidene personen enkel hun familie bezochten en terugkeerden na enkele maanden. Men berekende in de periode 1901-1912 de teruggekeerde emigranten op 20%. De totale cijfers over de uitwijkelingen naar Amerika verschillen naargelang de gegevens van de volkstellingen en de Amerikaanse statistieken. Het aantal Belgen in de U.S.A. schatte men in 1913 op ongeveer 200.000. Uit West-Vlaanderen was 3 à 4 % van de aktieve bevolking naar het buitenland uitgeweken.

Tussen 1890 en 1900 duidt de register te Knokke volgende personen aan:

  • Napoleon Pieter Rotsaert (°Wsk 30.5.1874) werkman en zoon van Pieter en Nathalie Steen; vertrok op 30 maart 1900 naar de States.
  • Lodewijk Devos (°Knokke 20.12.77) uit de Peperstraat, zoon van werkman Bortinus en rondleurster Leonie Vercruysse, . . . ging op 4 juni ...?.. naar Gladstone (7) Amerika.
  • werkvrouw Rosalia Vlaeminck (°Knokke 1829) vrouw van Pieter Monteville zou haar zoon Jan naar de States volgen. Haar jongere dochter Eugenie was gehuwd met Jacobus Meysman die rond 1890 uitweek. (Geen gegevens van haar man).
  • Jacob Van Landschoot en Rosalia Stockx woonden langs de Zoutevaartstraat; een der zoons Joseph Van Landschoot (Knokke 1875) verliet Knokke rond 1895; een broer zou in 1906 dezelfde weg opgaan.
  • Constant Oasaer (°Knokke 12.5.76) uit 't Zoute en zoon van Pieter en Rosalia Waeghe ging naar Amerika. Hij huwde Coleta Demunter, maar moet vrij jong gestorven zijn.
    Zijn schoonzoon Dominicus Stockx (°Knokke 14.12.56) weduwnaar van Saline Osaer trok met zijn 2 kinderen Virginie (°26.04.82) en Marie-Theresia (°01.09.83) naar Noord-Amerika.
  • het gezin van landbouwer Frans Vandepitte (°Zuienkerke 09.01.59) en Mathilde Fincent (°Knokke 09.03.48), uit het Zoute zou rond 1890 uitwijken. Hun kinderen: Kamile, Margaretha, Ludovicus, Oscar (+ 23.04.94) en Eugenie (°1889).
  • dienstknecht Leander Vandamme (°Knokke 1869) die werkte op de hoeve van Joanna Van Parijs (weduwe Bernard Beyne) vertrok in 1891.
  • Leopold Vlaminck (°Knokke 08.04.66), zoon van landbouwer Leopold (Knokke 1832) en Rosalia Vandierendonck ( °Heist 1831), vertrok in 1899. Zijn jongere broer Jan Vlaminck had er reeds verbleven en kwam naar Knokke terug in oktober 1896.
  • Constant Demunter (°Knokke 18.04.78), zoon van werkman Karel Louis en Blondina Hinneman, week uit naar Gladstone in de staat Michigan. Hij stamde uit een familie van 12 kinderen en verliet de parochie op 4 maart 1899. (zie verder).
  • Schaapherder Lodewijk Loeys (°Westkapelle 21.10.73) huwde met de dochter van Jacobus Waeghe en Rosalie Loeys, Virginie Waeghe, en week uit.
  • In maart 1900 vertrok Franciscus Debrock (°Knokke 1878) zoon van Pieter en Virginie Amandels, die een huisje bewoonden langs de Keuckelinckstraat. 2 jaar later kwam hij weer te Knokke om er te huwen en op 31 maart 1903 reisde hij met Mathilde Demunter en haar broer Leopold (°Knokke 18.01.55) terug. In december 1904 overleed Debrock; ze keerde terug op nieuwjaarsdag 1905 met haar twee kinderen, Maria en Lia, en nam haar intrek bij moeder Joanna Bouillon.
  • De dochter van landbouwster Virginie Fincent (weduwe Jan Demaecker) Isabella Duthoy (°Knokke 1874) trok naar Amerika op 26 februari 1893. Virginie was ondertussen gehuwd met Lodewijk Mus uit Lapscheure.
  • De Graaf Jansdijk 81 werd bewoond door Blondina Dierickx-Visschers (Westkapelle) en Frederic Beeuwsaert (Iseghem), koopman-landbouwer; hun oom die er dienstknecht was, ging het avontuur tegemoet. Charles Dierickx-Visschers (°Brugge 1868) verliet de gemeente in 1899.
  • "Vertrokken met gansch de familie naar Noord-Amerika den 7e mei 1899" Gustaaf Beeuwsaert (°mei 1873) en Mathilde Reubens (°22 november 1873), met de kinderen Eugène (°Knokke 28.04. 1896) en Martha (°Knokke 05.01.1898);
    "terug te Knocke in mei 1904 met gansch het gezin"
    ondertussen geboren:
    Leon (°Gladstone-Michigan 14.11.99) en Frederik (°Gladstone-Mich.07.10.1901) te Knokke werd nog een tweeling geboren: Cesarine en Nathalia, 31 jan. 1905.
    Hetzelfde jaar vertrokken ze opnieuw naar de staat Michigan, het gebied der grote meren, centrum van de Belgische kolonisatie.
  • Landbouwer Joseph Loeys (°Knokke 1845) en Blondina Waeghe (°Knokke 1846) zouden met de kinderen uitwijken; Joannes (71), Henri (76), Theophile (78), Frans (82) en Frederic (?).
  • In september 1900 zou Lodewijk Reubens (°Knokke 1871) voor de States inschepen. Hij kwam uit een gezin van 6 kinderen als zoon van Andries en Amelia Osaer, die langs de Graaf Jansdijk woonden (Hazegras 11 in de registers).
  • Constant Viaene (°Knokke 1864) was de dienstknecht op het Hazegras, Paulusdijk 22, bij landbouwingenieur Alfons Van Hecke (8) die verantwoordelijk was voor de kaasfabriek. Opzichter Désire Ryckaert had er 16 personen onder zich, onder wie een Zwitserse kaasbereidster.
    Op 25 mei 1898 zou Viaene echter uitwijken naar Gladstone.
  • Lodewijk Plavie (°Oostkerke 1865) dienstbode bij Jacob Fincent en Joanna Berton op 't Hazegras langs de Paulusdijk, zou in 1892 de hoeve verlaten en inschepen te Antwerpen met bestemming Noord-Amerika.
  • August Bassens en Amelia Raes weken uit in 1892, met hun 2 jaar oud dochtertje Maria. August was metser van beroep en woonde langs de Judestraat. Amelia kon het ginder niet gewoon worden en in 1898 kwamen ze terug naar Knokke. Irma werd geboren hetzelfde jaar; twee zonen, Pier en Charles, zouden het gezin vervolledigen.

Naast Gladstone in de staat Michigan werd het uitverkoren terrein in Amerika de streek van Detroit en Illinois (Moline en Atkinson). Na de eerste wereldoorlog belandden er veel te Rochester in New York.

De Amerikaanse overheid oefende strenge kontrole uit op de emigranten. In 1885 mochten enkel de Europeanen aan land voor de industriegebieden.

In maart 1895 besliste men de toegang te ontzeggen aan tijdelijke arbeiders en ongeletterden. Onder de Belgische immigranten had men 15,22% analfabeten.

Vanaf 1914 moest bij iedere tocht over de oceaan een dokter aan boord zijn. Tegen het ronselen van personen zou de Belgische regering eveneens streng optreden.

In 1879 moesten de emigratie-agenten erkend zijn door 't Rijk, mits storting van een borgsom van 20.000 fr. (in 1905: 40.000 fr.). Deze personen vertegenwoordigden de "Red Star Line" en "Canadian Pacific Railways". Te Antwerpen werden de emigranten in gebouwen ondergebracht van de Compagnie.

Hoeveel betaalde men voor de overtocht omstreeks 1894? In eerste klas: 300 fr. (oktober-maart); in tweede klas: 237 fr. (oktober-maart); in derde klas: 175 fr. met vertrek op zaterdag.

Met de zeilschepen duurde de overtocht 13 weken; met een stoomschip rekende men op de helft. In mei daalde die prijs tot 50 fr., door de ekonomische krisis in de States. Het aantal uitwijkelingen verminderde en velen keerden terug naar de "old country".

De hulpagenten in West-Vlaanderen waren 11 in getal (1893) waaronder te Zwevezele, Wingene, Torhout, Tielt, Pittem en te Knokke, waar een zekere Louis Bonte het werk vervulde.

In 1896 wordt hij niet meer vermeld. Hetzelfde jaar waren er nog 64 agenten in België. Niet altijd was men tevreden over deze personen wegens de onverenigbaarheid van hun ambt. Het waren meestal postmeesters, onderwijzers, ontvangers , e. d.

In 1924 zijn er nog agenten te Brugge, Diksmuide, Kortrijk en Menen, en zelfs te Heist en Knokke.

Uit de rapporten der inscheping te Antwerpen werd zelfs genoteerd hoeveel geld de emigranten bezaten. Soms bedroeg de som niet eens 100 fr. en enkele kleine bezittingen. Veelal werd de zondag na de H. Mis duchtig gepraat in de herbergen; jonge lieden lieten zich overhalen en zouden uitwijken.

Enkele hemden, een broek en wat mondvoorraad was voldoende om in te schepen. Families beraadslaagden en zouden ook het avontuur tegemoet zien. Uit de dossiers weten we, dat niet alle immigranten in Amerika bleven. Oudere personen wilden in hun vaderland begraven worden, anderen werden het ginder niet gewoon, en kwamen na enkele jaren terug.

  • In 1875 vertrokken er 4535 uitwijkelingen, 2202 kwamen terug;
  • In 1880 vertrokken er 19990 uitwijkelingen, 1300 kwamen terug;
  • In 1890 vertrokken er 3867 uitwijkelingen, 9757 kwamen terug;
  • In 1900 vertrokken er 40763 uitwijkelingen, 9033 kwamen terug;
  • In 1913 vertrokken er 114472 uitwijkelingen, 20499 kwamen terug.

De uitwijking van de gemeente Knokke tussen 1900 en 1910.

  • Lodewijk Viaene ( °Knokke 26.08.1879) . . . in Noord-Amerika ?
    terug te Knokke in 1907.
  • Nathalia Viaene uit 't Zoute... vertrokken naar Noord-Amerika.
  • Pieter Waeghe en Eugené Pauwaert met vier kinderen Benedictus, Amelia, Lia en Elisabeth (Lippenslaan 225)... in 1901 vertrokken.
  • Alice Van Meulebrouck (°Boekhoutte 20.03.90) en Alphonse De Waegenaere: "haar man is woonachtig in Amerika", in 1910 terug te Knokke.
  • Joannes Vaneyckeren (°'s Heer Abskerke Holl 18.04.74) gehuwd te Knokke met Euphrasie Stockx (°Knokke 11.01.85) op 24 januari... vertrokken dezelfde maand.
  • Camiel Sarazijn (°Eede, Holl. 04.08.72) en Joanna Neyts (°Oostkerke 29.07.83) woonden in 1902 in 't Hazegrasbos nr 16; naar Amerika sedert 1903, "terug te Knocke 1 januari 1909".
  • Engelbert Devos (°Knokke 10.07.84) dienstknecht bij landbouwer Joseph Jacxens en Nathalia Paeye, langs de Hazegraskalsyde (nr 21).
    ... naar Amerika sedert 1904;
    ... teruggekeerd in 1939.
  • Leopold Reubens en Clementine Sarazijn (°Eede 11 juni 1883), naar Amerika in 1903. Kinderen: Maria Martha (°Westkapelle 1903, gewettigd bij huwelijk); August (°Gladstone 2 aug. 07). Terug te Knokke op 1 mei 1909
    Sylvia (°Knokke 1909).
  • Joseph Meysman (°28.01.75) zoon van werkman Petrus en Joanna Bil; naar Noord-Amerika in 1905.
  • Leopold Fockenier (°Knokke 30.05.72), dienstknecht bij steenbakker Pieter Vermeire in de Smedenstraat; in 1904 naar N-A.
  • Emiel Stockx (°Knokke 09.10.1870), werkman, zoon van Domin en Eusebina Stentieg, vertrokken op 2 mei 1899; gehuwd te Delta, Gladstone Michigan op 18 april 1900 met Joanna Theresia Devinck.
    Kinderen:
    Mathilde (Gladstone 25.02.04)
    Philomena (Gladstone 11.04.08)
    Maria (Gladstone 30.07.02)
    Augusta (Gladstone 02.04.01)
    Terug te Knokke sedert juni 1908; terug naar Noord-Amerika 15.10.1908.
  • in maart 1899 was Constant Demunter uitgeweken. Hij huwde te Delta op 17 mei 1900 met Rosalia Waeghe. Samen met de familie Stockx kwamen ze in juni 1908 naar hun geboortedorp. In oktober scheepten ze in met hun gezin!
    Kinderen:
    Karel (04.09.01)
    Rosalia (06.11.03)
    Mathilde (14.02.05)
    Jan (04.07.06)
    Maria (17.04.08)
  • – In 1902 verliet Emiel Amys (°Knokke 12 aug. 1877) de gemeente; hij was de zoon van Joanna Schram, weduwe Amys, die een huisje betrok langs de Gasstraat.(9).
  • – Georges Jozef Maertens (°Br. 09 nov. 94);
  • Kamiel Maertens (°Knokke 21 juli 96);
  • zonen van schoenmaker Theophiel en Lod. De Broek uit de Lippenslaan. Naar Noord-Amerika op 08.01.1903.
  • – Joannes Dryepondt (°Knokke 12 sept. 71), brouwersknecht, zoon van Alexander en Leonie Plovie; uit een gezin van 7 kinderen; sedert 24 april 1903.
  • – Josephus Viaene (°Knokke 10 juni 77), zoon van werkman Constant en Nathalia Sys, uit Maegerschorre (nr 2)...Nord Amérique 6 jan 1903".
  • – Lodewijk Maertens (°Westkapelle 11 okt. 1876), zoon van herbergier Jacobus (°Heille 9 aug. 1851) en Joanna Borret (°Knokke 1857); in Amerika sedert maart 1902.
  • – Frederik Meysman (°18 aug. 1857) en Nathalie Margodt (°25 aug. 1847) "herbergiste", uit 't Kalf. Op 8 januari 1903 naar West Soupirè.
  • – Constant Reubens (°Knokke 4 sept. 1878), zoon van Constant (°07.05.1829); sedert 1901 vertrokken.
  • – Pieter Billiau (°Knokke 18 sept. 75), zoon van Henri en Joanna Amandels uit het Maegerschorre. Te Knokke gehuwd met Rozalia Waeghe op 27 augustus 1902, naar Noord-Amerika vertrokken op 1 maart 1903; terug te Knokke sedert 01.01.04.
  • – Frans Vandemoere (°Knokke 26.11.77), zoon van Karel en Maria Devrieze (°Knokke 1855); verblijft in Noord-Amerika; gehuwd te Knokke op 10 februari 1903; terug naar Noord-Amerika met Maria Stockx (15.04.78), dochter van Innocentius en R. Billiau.
  • – Leopold Boudens (°Knokke 21 mei 1874), zoon van Pieter (°te Westkapelle 1844) en Isabella Monteville. … in Noord-Amerika?; terug te Knokke 19.11.1904; terug in 1906.
  • – Joseph Demunter (°Knokke 1883), werkte op 't Hazegras bij Van Hecke. "Knocke verlaten voor Amerika den 31 januari 1903."
  • – Lodewijka Loeys (wed. Osaer), werkmeid (°Knokke 1 sept. 1872) met kinderen Ludovicus (25 mei 1895), Augusta (4 juni 1898), Camiel (25 augustus 1899) "sedert 1902 in Noord-Amerika met gezin" .
  • – Cyriel Devinck (°Knokke 15 juni 1881), werkman, zoon van Pieter en Rozalia De Cuyper (kalsijde Hazegras nr 31); sedert juni 1901 in Noord-Amerika.
  • – Maria Devinck (°10.10.82) en Jan Vandevelde (°Sluis 11.09.76), gehuwd op 15 februari 1905.... naar Amerika 01.03.1905.
  • – Philippe Reubens (°07.04.69) en Melanie Hoste (°1871) naar Noord-Amerika; terug te Knokke in december 1903.
    7 kinderen;
    3e Hortense (Gladstone 10 juni 1901);
    4e Elisabeth (Gladstone 10 oktober 1902).
  • – Joannes Bouljon, broer van landbouwer Philippus en Octavia Schaut, van de Hazegraspolderdijk. "Knocke verlaten voor Noord Amerika 31.03.1903".
  • – Philip Van Landschoot (°20 juli 1886), zoon van Jacob en Rosalia Stockx uit ’t Zoute. (Broer Dries werd schepen te Knokke)

Naar Noord-Amerika 25 september 1906.

  • Karol Hillewaert (°Knokke 23.04.68) en Francisca Byl, vertrokken in mei 1905.
    Kinderen:
    Lodewijk °3 december 1893;
    Josephus °21 januari 1895.
  • Frans Byl (°Rijsel 12.12.69), weduwnaar; vertrokken in 1906. Zoon Richard bleef bij de grootouders Richard, Adolf Byl en L. Vandenbecke; terug op 01.03.07.
  • Leon Evers (°Moerkerke 14.07.1883), werkman, zoon van Camille en Emelia Coquiet. Naar Noord-Amerika in juli 1905.
  • Jules Daele (°Westende 1 sept. 1870), opzichter, verzekering, en Emma De Jude (°Knokke 20 mei 1871). Kinderen: Daniël (1901), Maria (1902); vertrokken in 1902.

Na 1510 zouden nog heel wat Knokkenaars uitwijken naar de States. Volgens de overleveringen van de familie hadden we uit het Zoute de zoon van Engel Viaene, die de herberg "De Sultan" uitbaatte.

Edmond Viaene week uit op 16 maart 1914 en kreeg als adres: "America Michigan Gladstone Box 475".

Er is nog sprake van een zekere Piet Pak (Payo), die emigreerde bij zijn huwelijk, maar dat zullen we nog bevestigen. Eveneens uit het Zoute zouden twee zonen van Charles Pruus uitgeweken zijn.

Pietje Lierman en Versenie Hillewaert hadden een rijke kroost in 't oude Zoute. Zoon Maurice Lierman trok naar Canada in 1913 en trouwde met een dochter van Henri Dewitte. Gustaaf emigreerde in 1911 naar Gladstone Michigan.(10).

Cesar Amys (°1891), zoon van Constant ging in 1913 naar Amerika. Hij had nog gewerkt aan het nieuwe stadhuis en zou als metselaar proberen een flinke stuiver te verdienen.

Op 17 juli scheepte hij in op een schip van de "Red Star Line". Hij belandde te New York en verder in Superior.

Tijdens de Eerste wereldoorlog kwam hij met de Yankees naar zijn vaderland.

Te Minnesota huwde hij Adrienne Bremeersch uit Heule. Ze kregen drie kinderen en kleinkinderen.

Dit jaar werd hij ontvangen op het stadhuis te Knokke en kon er het gulden boek tekenen van “Cnoc is ier”. “De Gazette van Detroit” publiceerde dan ook een ruim artikel hierover.

(wordt vervolgd)

Bibliografie

  • L. Schepers, “Van Vlaskuter tot Franschman” 1973 W.E.S.
  • Het Laatste Nieuws, “Amerika 200” (vrijdag 2 juli 1976).
  • A. D'hont, Dagklapper uit Knokke I.
  • P. Sethe, Keerpunten uit de Wereldgeschiedenis, Kruseman Den Haag.
  • Gemeentelijke Archieven: bevolkingsregisters 1880-1910.

Voetnoten

  1. Voorouders van Franklin D. Roosevelt (Delano).
  2. Guyana: republiek in Z-Amerika, grenst ten zuiden aan Brazilië.
  3. Colbert (1619-1683) administrateur van de Franse regering, kontroleur der financiën, marine; staatssekretaris onder Lodewijk XIV.
  4. Eerste sekretaris bij de Belgische legatie te Washington.
  5. De oorlog tussen de zuidelijke staten (die de slavenhandel verdedigden) en de noordelijke o.l.v. A. Lincoln (president in 1861) voorstander van een vrij leven voor de kleurlingen.
  6. Huidige Sint-Paulusstraat, van Oosthoek naar de Graaf Jansdijk.
  7. Gladstone: stad in N-W deel van staat Michigan (N-grens U.S.A. - Canada).
  8. In 1895 tweede schepen naast P. Parmentier, onder burgemeester Theophiel D'Hoore.
  9. Huidige buurt Parmentierlaan -tramhalte.
  10. Meer daarover in ons volgend nummer. (1910....).

Gezien de stijgende levensduurte ziet het bestuur van “Cnoc is ier” zich verplicht de lidmaatschapskaarten voor 1977 te verhogen tot 120 fr. Gelieve hiermee rekening te houden bij uw storting. Met beleefde dank bij voorbaat.

 

De kolonisatie naar Noord-Amerika in de 19e eeuw

Danny Lannoy

Cnocke is Hier
1976
08
051-064
Leonore Kuijken
2023-06-19 14:38:19