KNOKKE!
Dr Eugène Mattelaer
Ere-burgemeester
Uw naam is niet meer officieel maar blijft gegrift als
deel van een geheel in 't hart van elke Knokkenaar:
"Knokke mijn stad en Vlaanderen die Leeuw!"
Cnock zoals gespeld in de 9e eeuw;
Cnocke van Johanna's privilegie in 1217;
Knocke toen 't stadhuis werd gebouwd in 1913;
Knokke na de wereldbranden 1918 en 1945.
En ik noem en ik zoen en ik roep en ik zeg en herhaal steeds uw
naam: Knokke - het Zoute - Albertstrand !
Heerlijk drieluik:
Het Center met zijn slagader, de Lippenslaan,
't Albertstrand met zijn gouden zand en Casino,
Het Zoute met zijn droomwereld van bloemen,
Waar de luister wordt voltooid door zijn faam,
Door een badstad met een wereldnaam.
En ik noem ook de naam van uw kinderen:
Het Zwin, de Oosthoek, het Hazegras,
De Vrede, het Kalf, de Lekkerbek,
Glazen Brugge, Dievegat en Duvelsput,
't slecht Ende, Grave Jansdijk, en 't dorp
Met d'oude toren van de prochie die was,
Met d'aloude Gilde van Sint Sebastiaan,
Wij zijn fier op zijn 400 jaar bestaan.
’t Stadhuis van negentien honderd en dertien
Bracht ’t wapen der Stad: de distel der duinen
met drie schelpen - geloof, hoop en liefde.
Stad van het werk en van uitbundig leven,
Stad van vergeven van geven en hogerop streven,
Stad van de leute en van bier en plezier,
Stad van de kermis met haar tier en haar zwier,
Stad van Verwee en van Paul Parmentier,
Van de Tière, Gezelle en Verhaeren,
Waar schrijvers en schilders en dichters vergaren,
Waar aan de Ceuvelhoek het beeld van Nele
En Tijl ons toeroepen ’t vers van De Coster:
"Vlaanderen kan slapen, maar sterven nooit!"
Ook Knokke kan slapen, maar sterven nooit.
Open het oor dan, Knokkenaar:
Luister naar 't geheim van 't verleden,
Luister naar de golfslag van het heden,
Luister naar de ziel van uw stad,
Luister naar de hymne op 't toekomstpad.
Pluk de paarse blommen in het Zwin,
Het hart van Knokke klopt er in;
Ruik de zoute geur van gestrande schelpen,
Het zout der zee kan wonden stelpen.
Open het oog dan, Knokkenaar:
't Nieuwe vangt aan zo zonneklaar
Met al de beloften van ’t nieuwe jaar.
Richt ook uw blik naar de dageraad
Met de belofte die ervan uitgaat:
Er ligt veel dromen in 't diep verlangen,
Veel schoonheid schuilt er in droomgezangen.
Na de winden en stormen en winterregen
Komt de zon en de lente met milde zegen.
Vaerwel, oud Cnocke - Goede nacht!
Goede nacht voor deze laatste wacht.
Wij zullen d’heerlijke brief van 't verleden
Met weemoed in D’honts Dagklapper herlezen,
't Nieuwe is naakt, weldra omklaard
En mooi getooid en mooi omstraald.
Doe allen wel en zie niet omme,
Goede dag, nieuw Knokke,"U sijt willecomme".
Deze tekst werd neergeschreven als nieuwjaarsboodschap 1971 en werd voor "Cnoc is ier" aangepast.