Mededelingen
3. De Kusttelegraaf in de Franse Tijd
Jos De Smet
Rijkswacht, brandweer en Rode Kruis beschikken nu over radio-uitzendingen op korte golflengte waarmede zij onmiddellijk in verbinding kunnen treden met hun wagens die in de omgeving op weg zijn. Dit is een van de grote verwezenlijkingen van de laatste halve eeuw, namelijk de rechtstreekse overseining van berichten en mededelingen.
Vroeger, tot het einde van de 18e eeuw, gebeurde het snelle overbrengen van berichten door middel van boden te paard. De eerste grote verbetering werd ingevoerd door de optische telegraaf Chappe, die voor het eerst in werking kwam in 1794 tussen Parijs en Rijsel, en die weldra verlengd werd tot Brussel. Daarna werden de bijzonderste Franse steden telegrafisch verbonden met Parijs.
Deze telegraaf bestond uit signaalmasten met beweegbare armen, die enigszins geleken op de vroegere seinmasten van de spoorweg. Deze seinmasten werden opgesteld op hoogten of torens in het zichtbereik van de naaste twee posten. Door de onderscheidene standen van de armen werden letters overgeseind.
Deze telegraaf kon enkel werken bij goede zichtbaarheid. Wanneer in 1794 de legers van de Franse Republiek onze gewesten bezet hadden, werden langs onze kust ten dienste van de marine, observatie- en seinposten ingericht om de bewegingen van de Engelse vloot in het oog te houden en dit langs de kusttelegraaf over te seinen naar het opperbevel van de marine te Boulogne.
Langs onze kust telde deze telegraaflijn zeventien seinposten, die immer meer werden verbeterd. Eerst werd geseind met drie vlaggen en drie wimpels in rood, wit en blauw. Later met zestien vlaggen en vier wimpels. Tussen de oude Franse grens en het Hazegras lagen in 1799 zeventien posten, die gemiddeld op drie en een halve kilometer van elkaar verwijderd waren. Ze lagen op de duinen te Adinkerke, Koksijde, Oostduinkerke, Nieuwpoort west en oost van de haveningang, Westende, Mariakerke, Oostende, Bredene, Kleinskerke, Vlissegem, Wenduine, Blankenberge, Lissewege, Heist, Knokke en het Hazegras.
Op Nederlands gebied liep de kusttelegraaf verder door over Kadzand, de Tienhonderdpolder en Breskens, waar hij in verbinding stond met de Nederlandse kusttelegraaf tussen Vlissingen en Den Helder.
De kusttelegraaf bewees zijn nut de dag dat de Engelse vloot in de laatste dagen van juli 1809 een legerkorps landde op het eiland Walcheren, ten einde Antwerpen in te nemen en de Scheldemonding te bezetten. De seinpost van Vlissingen seinde op 29 en 30 juli naar Boulogne dat een grote menigte schepen geankerd lag ten noordwesten van Walcheren. De 31 juli seinde hij dat Walcheren op verscheidene plaatsen werd aangevallen.
Ziehier een samenvatting van de mededelingen uit Vlissingen die te Boulogne werden ontvangen op 31 juli 1809 om 12.10 u., en die terstond langs de telegraaf Chappe naar Parijs werden overgeseind: "De vijandelijke schepen zetten troepen aan wal op een halve mijl ten N-NO. De vijand heeft een kustbatterij veroverd. De vijand beschikt over een grote overmacht. De vijand valt de kust aan op twee plaatsen. Hij zet bootjes uit om troepen aan wal te zetten. Een grote landing gebeurt ten W. van Vlissingen".
De Engelse troepen durfden de kust van Kadzand niet naderen omdat deze te veel versterkt waren. De Franse vloot, die bestond uit tien schepen en die lag in de monding van de Schelde, trok zich terug wanneer de Engelse schepen langs het Veerse Gat en het Sloe, Walcheren wilden insluiten. De Fransen gingen liggen tussen de forten Lillo en Liefkenshoek.
De Engelsen hadden 15.000 man geland op Walcheren. Zee- en landstrijdkrachten vielen verder aan tot bij de samenloop van de Oost- en de Westerschelde. Om Antwerpen aan te vallen werd gewacht op de inname van Vlissingen, die, na zware beschietingen, kapituleerde op 15 augustus. Maar nog op 17 aug. om 7 uur kon de seinpost van Vlissingen een laatste mededeling doorgeven langs de landtelegraaf naar Antwerpen. Daarna werd de seinpost door de Engelsen vernield.
Deze laatsten vielen niet verder aan. Zij leden grote verliezen door de polderkoorts en op 8 september verliet de Engelse vloot de Schelde. Maar het duurde tot Kerstdag 1809 vooraleer de laatste Engelse troepen Walcheren verlieten.
Al deze inlichtingen werden getrokken uit het werk van Michel Parlange, “Les Signaux de la Défense des Côtes en Belgique, aux Pays-Bas et en Allemagne sous l’occupation française (1794-1814)", ‘s-Gravenhage, Van Goor Zonen, 1968, 145 blz., rijk geïllustreerd. Uitgegeven met de steun van de Nederlandse Stichting voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek.