De gemeente Oostkerke : algemeen overzicht

I. De Gemeente Oostkerke

René De Keyser

A. Algemeen overzicht

Oostkerke is gelegen halfweg tussen Brugge en Knokke, op omtrent 10 Km van de zee. Een nieuwe betonbaan in 1949 aangelegd in het bed van de vroegere steenweg, geeft een goede verbinding met Brugge en Knokke. Het merendeel van de kleinere verbindingswegen werden in de laatste jaren geasfalteerd. Oostkerke wordt niet bediend door trein, tram of autobus. Er is ook geen openbare bedeling van gas of drinkbaar water. De eerste telefoonleiding werd aangelegd omtrent 1925; terwijl in 1934 de elektriciteitsbedeling gedeeltelijk werd ingericht.

Oostkerke is een landbouwgemeente zonder nijverheidsinstellingen. De werklieden die een groot deel van de bevolking vertegenwoordigen, werken veelal in het bouwbedrijf in het omliggende, langs de kust of te Brugge. Enkelen zijn ook werkzaam in de T.V.-fabriek , anderen aan de Brugse haven of in de vleesconservenfabriek "Zam", de cokes- of de glasfabriek te Zeebrugge , enz.

Oostkerke heeft een oppervlakte van 1647 Ha 89 aren. De bevolking bedraagt voor het ogenblik 828 zielen.

Als historische monumenten bezit Oostkerke de in 1954 herstelde kerk, het kasteel, de windmolen, een wel bewaarde vluchtheuvel (ten Doele) en delen van de oudste dijkengordel aangelegd voor 1134, die de streek tegen overstroming van de zee moest beschermen (de Krinkeldijk, de Dijk van de Kerkwatering,en de Dijk van Romboutswerve). Het dorp zelf is een der best bewaarde types van de polderdorpen in het Noorden.

Het merendeel van de lage huizen zijn er witgekalkt en het stratenplan onderging sinds eeuwen geen wijzigingen. Verschillende, over het gehele grondgebied verspreide, gebouwen zijn merkwaardig, b.v. de oude pastorie gebouwd binnen een walling in 1789,de oude heerlijkheid "de Sneppe", de hoeven “Bekaf”, “Eyteghem”, “de Kroon” en het “Oosthof”.

De bebossing liep sterk achteruit tengevolge van de overstroming die de Duitsers in 1944 teweegbrachten. De bebossing bestaat nu hoofdzakelijk uit, sedert 1944 langs de wegen nieuw aangeplante, opgaande populieren en knotwilgen. De door de overstroming in 1944 gedode hagen en fruitbomen, werden zelden vervangen.

B. Oostkerke bodemkundig gezien

Volgens de bodemkaart van België behoort het deel van Oostkerke gelegen ten zuiden van een lijn die gaat van ongeveer aan de brug over de Damse vaart, juist ten zuiden van Oostkerke - dorp en ten noorden van Pereboom, tot het Oudland. Dit is een gebied dat door de zeeoverstroming van 1014-1050 niet overspoeld werd.

Het deel van Oostkerke ten noorden van deze lijn, werd wel door die overstroming getroffen en behoort dus tot het Middelland.

Bij de volgende overstroming in 1134, was de streek ten noorden van Brugge beschermd door een dijk die begon bij Uitkerke en liep langs Koudekerke (Heist), ten noorden van Westkapelle, om noord en oost van Hoeke af te zwenken naar Damme. Stukken van deze dijk zijn op de kaart vermeld onder de namen van Dijk van Sheer Baselishoek, Dijk van de Kerkwatering en Dijk van Romboutswerve. Deze drie dijken zijn delen van de rond 1329 vermelde Loncdyk, die op de noordwest zijde van het Zwin lag. Koopmanspolder werd na 1134 gewonnen uit de bedding van het Zwin en behoort bodemkundig tot het Nieuwland.

Nauw verwant met de bodemgesteldheid, is de ontwateringsgeschiedenis; en de voornaamste punten van deze geschiedenis kunnen we om zo te zeggen aflezen van de nog gedeeltelijk op Oostkerke bestaande waterlopen. En wat we daaruit kunnen opmaken is van belang voor die geschiedenis, niet alleen voor Oostkerke, maar ook voor het gehele Noorden van Brugge, want de waterlopen die voor die geschiedenis van belang zijn, lagen te Oostkerke of gingen er aan voorbij.

Al zijn er geen overblijfselen van het Zwin meer over, toch ligt er nog

het jongste deel van het Oude Zwin. Ook de drie Leugenzwinnen, die op verschillende tijden het Oude Zwin verbonden met het Zwin, liggen op Oostkerke of zijn er de grens van. In twee volgende hoofdstukken zal er spraak zijn van twee van de oudste watergangen die in het begin van de ontwatering een voorname rol hebben gespeeld en die tot nu toe over het hoofd waren gezien.

Na de verzanding van het Zwin trachtte Brugge in dezelfde richting de Zee te bereiken. Van het kanaal tussen Damme en Sluis, dat met dat doel in 1550 werd gegraven, blijft nu nog het Verloren Rek over. En van de Koolkerkse Vaart die in 1566 met hetzelfde doel werd gegraven, is de oude bedding nog goed te herkennen. Ook Napoleon wilde Brugge met de Zee verbinden en liet in 1813 de Damse Vaart delven door Spaanse krijgsgevangenen. Het kanaal dat Brugge met Breskens moest verbinden, bleef echter onvoltooid.

En wanneer er na de Onafhankelijkheid in 1830 geen streekwater meer kon afgevoerd worden door Zeeuws-Vlaanderen, werd in 1845 daarvoor het LeopoldskanaaI gegraven dat ook over Oostkerke voorbij gaat. En tenslotte werd enkele jaren later naast het Leopoldskanaal, het Schipdonkkanaal gegraven om het vuile water van de Leie rechtstreeks naar de Zee af te voeren.

In een overzicht van de waterlopen op Oostkerke zit dus een overzicht vervat van de verbindingen van Brugge met de Zee doorheen de eeuwen, alsook een overzicht van de ontwateringsgeschiedenis van het hele Noorden.

C. Een klein stukje geschiedenis:

Oostkerke is de moederparochie van een gebied waarvan de tienden omstreeks 1050 in het bezit kwamen van de St-Kwintensabdij in Vermandois. Daardoor is St.- Kwinten de kerkpatroon van Oostkerke. In dit tiendengebied zijn uit de moederkerk van Oostkerke volgende parochies ontstaan: Lapscheure, Moerkerke, Westkapelle, Damme, Ste-Katelijne buiten Damme, Mude en Hoeke. De tienden van geheel dit gebied werden oorspronkelijk verzameld op het rond 1170 bij Eienbroeke opgerichte Tiendenhof. Zij moesten dienen om de kerk en de geestelijken te onderhouden en ze werden afgeschaft onder de Fr. Revolutie op het einde van de XVIIIe eeuw.

Oostkerke was vóór de Franse Revolutie ook de hoofdplaats van een ambacht.

Dat was een rechterlijke en bestuurlijke instelling. Het Ambacht van Oostkerke had oorspronkelijk dezelfde uitgestrektheid als het tiendengebied. Het Ambacht van Oostkerke verloor van zijn grondgebied doordat plaatsen als Damme, Monnikerede, Hoeke en St-Anna-ter-Muiden stadsrechten verkregen en daardoor door eigen schepenen bestuurd werden. Voor 1330 was Moerkerke reeds een zelfstandig Ambacht geworden. Aan het hoofd van een ambacht stond een Amman. De Amman van Oostkerke woonde voor 1316 op het Wallant bij Eienbroeke, rechtover het Tiendenhof. Het ambacht en de amman stonden onder het gezag van de schepenen van het Brugse Vrije.

De ambachten werden ook afgeschaft onder de Franse Revolutie. Dan werden de huidige gemeenten ingericht. Als gemeentegrens nam men over het algemeen de grenzen van de kerkelijke parochies. Tengevolge daarvan werd het vroegere stadje Monnikerede, dat altijd tot de parochie Oostkerke had behoord, bij de Gemeente Oostkerke gevoegd.

kaart oostkerke

De gemeente Oostkerke : algemeen overzicht

René De Keyser

Rond de poldertorens
1964
01
005-007
Achiel Calus
2023-06-19 14:37:15