Twintig auteurs over Heist... een poging tot bibliografie

Georges Devent

Volgend jaar is het 70 jaar geleden dat een onderwijzer de geschiedenis van Heist ten boek stelde. Inderdaad verscheen in 1909 van de hand van Jules Nollet “Heyst aan zee en zijn verleden, uit genegenheid opgedragen aan het onderwijzend personeel “ bij de uitgeverij Herreboudt te Brugge (1). Was dit niet het eerste werkje dat volledig over Heist handelde, het was toch het eerste dat een duidelijk beeld gaf van ons verleden.

Het oudste, ons bekend boekje, volledig over onze badstad, is het “ Parochieboek of beschrijving van Heist “ van kanunnik Tanghe in 1861 (2). Hij vertelt weinig wetenswaardigheden over het verleden van Heist en het werkje beperkt zich eerder tot een opsomming van de pastoors welke van 1580 tot 1860 de gemeenten bedienden. Minder gekend, maar niet minder interessant is hetgeen V. Brandts ons in 1888 bracht in “ Pêcheur côtier d’Heyst “ (3). Het geeft een prachtig beeld van de levensomstandigheden van onze bevolking in de tweede helft van de 19e eeuw.

Van 1880 tot 1900 wordt Heist wel in enkele titels van boeken opgenomen, maar deze hebben echter meer betrekking op de uitbouw van de haven van Zeebrugge. Hoewel titels als : “ Rapport sur le Port de Heyst “ ( H.Colson - 1894 ) "Le port de Heyst “ ( V. Mierlo - 1908 ) en “Le port de vitesse de Heyst“ ( J. Nyssens J. Zone 1894 ), dit niet zouden laten vermoeden.

De opbloei van het toerisme aan de kust bracht onvermijdelijk een reeks beschrijvingen en. gidsen op de markt waarin Heist vermeld werd. Reeds in 1887 zetten M. en A. Heins met “ Le Littoral Belge “ (4) een reeks van vele beschrijvingen in. Het waren voornamelijk reisindrukken, zoals deze van de fransman Ed. Auguin welke zijn vierde deel van “ Plages Belges “ voornamelijk aan Heist wijdde (5). Deze werken zijn voornamelijk interessant daar hun auteurs ook de streek in beeld brachten en dit vóór de tijd dat de postkaarten algemeen werden. Zo is er “La rue de la crevette“ te Heist weergegeven in 1880 op blz. 310 van de “ Guide illustré de la côte “ van J. d’ Ardenne (6), een door mij niet thuis te wijzen beeld van “ Un coin de Heyst “ in E. Bruylant's “La Belgique illustrée “ (7).

Talrijk zijn ook de beelden in het eerder vernoemde boek van Ed. Auguin eveneens de Heistse figuren in het eerste deel van dit werk “Les Pêoheurs Flamands“ (8). Amusant zijn tevens enkele Heistse types in “ Croquis de la plage “ van Mars (9). Daarnaast is de reeks “Guides“ in die perioden te lang om op te noemen. Alleen E. Bartholeyns is eerder een uitzondering tussen de vele auteurs die voornamelijk het toeristische op het oog hadden.

In zijn “La côte Belge de la Panne à Knocke“ (10) spreekt hij ook, al zijn het maar enkele regels, over de geschiedenis van onze badstad.

Na 1909 is het lang kalm in de literatuur over Heist, het leek alsof Jules Nollet alles gezegd had.

Rond de tweede wereldoorlog krijgen wij de heropflakkering en ... welke? Met zijn boek "De Fokke" (11) schildert Jos. D’Hondt het leven te Heist, zoals onze ouders het meegemaakt hebben, ten volle uit. De ondertitel spreekt voor zichzelf “Uit het leven van een vlaamschen visschersjongen“. Welke roman kan mooier zijn, dan deze die begint met de woorden “ ... en zo woeg de stilte van een schoonen lenteavond. op de eenzame westedijk van het badstadje Heyst aan zee..."

In 1946 schetste Jef Leysen zijn alomgekende en onvergetelijke Heistse koppen in “Visscher’s uit Heist“ (12). En of dit nog niet genoeg was verscheen, in 1953, in de gulden reeks van het Davidsfonds de roman “Stormwind.“ van Staf Vliegers die zich afspeelt in het vissersmilieu van Heist rond de eeuwwisseling. Dit boek kreeg een zedelijke kwotering “voor volwassenen, 18 j. en ouder “ (13).

In 1947 brengt A. Berqueman een bibliografie op de markt over het leven en werk van de Brugse kunstenaar P.J. Clays. Dat deze schilder veel te Heist werkte wordt met talrijke weergaven van tekeningen van deze meester geïllustreerd. Daarom ook is in dit boek “Avec P.J. Clays au littoral Belge“ (14) ook een deel aan Heist en de door de Heistse vissers gebruikte vissersboot “Le scute flamand“ voorbehouden.

Op veel ernstiger toer ging in 1965 M. Coornaert, welke wij ondertussen wel de naam van de histograaf van onze streek mogen geven. In zijn boek “Koudekerke Heist“ (15) gaf hij een wetenschappelijke benadering van het ontstaan van onze gemeente tot de toestand in 1860. Meer populair geschreven kwam 4 jaar later het werk van Maurits Dekeyzer de Heistse bibliografie verrijken: “Heist van vissersdorp tot Badstad.“ (16).

Bleven deze twee werken samen met het werkje van Nollet lang gelden als de basis van de kennis over de geschiedenis van onze gemeente, dan werden zij reeds tien jaar later in de schaduw gesteld door “het“ werk over onze badstad. “Heist en de Eiesluis“ (17) in opdracht van het gemeentebestuur geschreven in 1976 door de reeds eerder vermelde M. Coornaert. Blijf er na dit boek niets meer te zeggen over onze gemeente?

Ja zeker, er is nog een grote leemte welke reeds in 1974 door J. Larbouillat werd aangevuld. Zijn “ De Zeevisserij te Heist “ (18) moet een spoorslag betekenen om ook hierover een standaardwerk te schrijven. In zijn bibliografie geeft hij reeds enkele tips, zo verwijst hij naar de machtige roman van A. Bardin uit 1875 “ Les rôdeurs de la côte “ (19) welke op een ongeëvenaarde wijze op een bestaan van onze vissers in die tijd schetst. Een dergelijk werk zou moeten als begin dienen om de geschiedenis van ons vissersleven in de laatste honderd jaar uit te spinnen.

Hij kunnen besluiten dat de bibliografie over Heist rijk is en toch, niettegenstaande dit, lezen wij in een moderne gids (20) onvergeeflijke blunders wanneer de auteurs het hebben over de geschiedenis van Heist. Zo lezen wij onder andere over de St.-Antoniuskerk “Gebouwd op de plaats van een andere en interessantere kerk !!“.

Ik hoop dat met dit overzicht van de bibliografie van onze gemeente wij in de toekomst van dergelijke ongerijmdheden mogen gespaard blijven.

BIBLIOGRAFIE

(1) JULES NOLLET. Heyst aan zee en zijn verleden (81 blz.) Drukkerij Herreboudt Brugge 1909.
(2) Kanunnik G.I. TANGHE. Parochieboek of beschrijving van Heyst (24 blz) Uitg.De Scheenmaecker Van Windekens te Brugge 1861
(3) V. BRANDTS, Pêcheurs côtier d’Heyst (172 blz.). Paris 1888 (in de reeks “Les ouvriers des 2 mondes“).
(4) M. en A. HEINS. Le littoral Belge ( Reist op biz. 86 tot 97 ) Uitg. Lib. Hoste Gent.
(5) Ed. AUGUIN. Les Plages Belges 1898. Deel 1 : Les pecheurs flamands. Deel IV,de Heyst sur mer à la frontière Hollande. (over Heist op blz.1 tot 98).
(6) J. D’ARDENNE. Guide iliustré de la oôte de Flandre 1888 (over Heist op blz. 306 tot 320 )
(7) E. BRUYANDT. La Belgidue iilustrée Tome 2 omstr. 1890 (over Heist blz.144/145)
(8) zie (5)
(9) MARS . (Auteursnaam voor BONVOISIN ) Croquis de la Plage Biankenberge-Heist-Knocke-Wenduyne-Le Cocq. Omstreeks 1880.
(10) E. BARTHOLEYNS. La oôte Belge de la Panne à Knocke. Uitg. Callewaert Brussel 1908.
(11) JOS. D’HONDT. De Fokke (223 biz) Uitg.Lannoo, Tielt.Omstreeks 1940.
(12) JEF LEYSEN. Visschers uit Heist (6 blz.tekst) uitgegeven in 1946.
(13) STAF VLIEGERS. Stormwind Davidsfonds Leuven in 1953.
(14) A. BERQUEMAN. Avec P.J. Clays au littoral belge (146 blz) Brussel 1947.
(15) Lic. M. COORNAERT. Koudekerke Heist (111 blz.) 1965.
(16) MAURITS DEKEYZER. Heist van vissersdorp tot badstad. (120 blz.) Uitg. Eddy Druk Heist 1969.
(17) Lic. M. COORNAERT. Heist en de Eiesiuis (474 blz) Uitg. Lannoo, Tielt 1976.
(18) J. LARBOUILLAT. De zeevisserij te Heist. Uitg. Heemkundig museum Sincfala 1974.
(19) A. BARDIN. Les rôdeurs de la côte (moeurs maritimes flamandes) 318 blz. Uitg. Daveburg Br.1875.
(20) J. LANBIN. LUDO VAN LINT - Toeristische gids van de Belgische Kust. Uitg. De Nederlandse Boekhandel 1976.

 

Twintig auteurs over Heist... een poging tot bibliografie

Georges Devent

Heyst Leeft
1978
03
017-019
BV
2023-06-19 14:37:15