Rokersclub Heist

Pierre Vantorre

2014 12 23 112506

In de rokersclub van Heist,
daar is ‘t plezant,
maar pas op, vooral,,,
dat uw pijpke nog brandt.

Zo begint het refrein van het rokerslied, met tekst van Joseph Valcke. Het wordt gezongen op de melodie van het Franse chanson “Charleston”. Een onvergankelijke hit.

Een onvergankelijk clublied van de Heistse pijprokers met een rijk verleden, waaruit we graag enkele feiten en anekdoten in herinnering brengen.

Twee wereldoorlogen hebben de pijp van de Heistse rokers niet kunnen doven, Integendeel, de lustige rokers die later de Koninklijke vereniging “De ware Vrienden” werd, hebben zowel na 14-18 als na 40-45 de stimulans gevonden om hun activiteiten uit te breiden en nog meer luister bij te zetten. Zelfs heden ten dage, als wanneer reeds vele rokersclubs in België de “pijp aan Maarten” hebben gegeven, wordt er in “Café Ferry Bank” nog elke maandagavond door de hoofdman en hoofdvrouw “GEEFT VUUR” geroepen.

Naar Jef Valcke ons vertelde werd er te Heist in clubverband reeds aan pijproken gedaan in 1882 bij Pietje Pek (Pieter Vlietinck) in de Kursaalstraat, waar later café Rodet kwam en nu “Pallieter” is. Vermoedens bestaan zelfs dat 1oo jaar geleden al rook uit de pijp werd geblazen bij Dhaene in de Vlamingstraat.

Zeker is het alvast dat Alfred Martony (Fredje Pauw) er bij was om de rokersclub in 1909 definitief vorm te geven in het café van Gustaaf Leber ter Pannestraat. Achter de bestuurstafel zaten onder andere: Leopold Savele, Gast Leber, Joseph Huys, Jos Debedts (Jef Beste), Theophiel Haerinck, Honoré Devoogt (Soepe), Leon Martony (Broer van Fred), Jules Latruwe, Pieter Ackx (CoCapelle), Henri Huyghe, Firmin Vanwelden, René Vermeille, Leopold Neyts (Roste Pol), Arthur Neyts, Jos Ackx, Leopold Ackx (CoCapelie), Victor Vanbeveren (Jeks) en Henri Heysseman de “fakteur”.

De eerste kampioen werd Leopold Ackx.

De nog jonge A1fred Martony (1891) zou het niet bij het pijproken laten. Het was slechts het begin van een rusteloos leven dat hem populair maakte tot zijn dood. Hij werd vrijwilliger, strijder 14-18 en zou later een actieve rol spelen in het Heistse verenigingsleven. Bestuurslid werd hij o.a. van de kaartersclub “De Duinenzonen” en de “Vrolijke Spaarders”, de “Duinengalm” en de “Lustige Schutters”.

Alred Martony waagde het ook in de gemeentepolitiek en kwam in 1932 als grote overwinnaar uit de verkiezingsstrijd vermits de katholieken en de liberalen elk 5 zetels behaalden. Als enige B.S.P.-verkozene had hij uiteraard heel wat in de pap te brokken. Hij werd door de raad verkozen tot eerste schepen en zetelde aldus zes jaar met Burgemeester Felix Demyttenaere en schepen Sissen (Frans) Degroote.

Na de tweede wereldoorlog hernam hij zijn plaats in de gemeenteraad en werd in 1950 zelfs verkozen tot provinciaal Raadslid. Hij overleed op 10.02.1954.

En nu terug naar ons pijpke.

Het tweede hoofdstuk van de Heistse pijprokers begon in 1925, ter gelegenheid van een mislukte stichting van een duivenmaatschappij in café “De Nieuwe Zeebaken” bij Richard Dierickx (later Mouton).
“Meester” Jules Dewilde had het idee om een duivenmaatschappij op te richten maar met duiven spelen kost geld. Hij vond nochtans in Theo Nyckees en Pieter Constandt (Leerze) onmiddellijk twee geldschieters.

De volgende zaterdag zou de stichting van deze vereniging op punt gezet worden, doch aan zijn oproep werd alleen door de twee voornoemde duivenmelkers gevolg gegeven. Dat was zeker onvoldoende om van start te gaan.

Acht dagen later kwam in de “Nieuwe Zeehaven”, als gevolg van dat doodgeboren kind, een rokersclub tot stand op initiatief van Jef Valcke. Op die zaterdag van 17 oktober 1925 werd het een nachtelijke stichtingsvergadering die het verhoopte succes kende. Een week later had de eerste prijskamp plaats met 42 deelnemers en elke week kwamen er nieuwe pijprokers bij. Het lidmaatschap bedroeg 2,50 fr en het inleggeld per wedstrijd 3 fr.

Het bestuur was samengesteld uit voorzitter Gerard Standaert, secretaris Jef Valcke, raadgevers Leopold Ackx (CoCapelle) en Ignaas Ackx (Naasje) en leden Maurice Declerck (Kromne Maurice) Edmond Demuynck, Camiel Vantorre (Fox), Jos Vlietinuk, Victor Vlietinck (Rape), Louis Malfeyt, Alfred Meysseman, Oscar Depaep, Victor Vantorre (de Rus), Oscar Obtebeke, Camiel Degroote (van Ardenois), Henri Blomme (Speciaal).
Tot het uitbreken van de oorlog 40/45 kwamen de pijprokers elke week naar “Moutons” met de hoop 4 gr tabak wat langer in brand te houden. Het pijproken was werkelijk “in” te Heist.

Tijdens de oorlogsjaren bleef de pijp aan het rek hangen… wegens gebrek aan tabak. De miserie van de tweede werelddoorlog was nauwelijks achter de rug, maar voor velen nog niet vergeten, of de rokersclub was weer present.
Bij de “Moutons” kon niet herbegonnen worden, zodat het uitzien geblazen was naar een ander lokaal. De keuze viel op Café Ferry Bank, bij Leon van Pol Musschens, die zo pas uit Engeland teruggekeerd was. De Ferry Bank zou meteen de bakermat worden, niet alleen van de groei en de bloei van de rokersclub “de Ware Vrienden”, maar ook en niet in het minst van Oosthoekkermis.

Bij de herneming van de activiteiten stond Henri Blomme aan het roer van een ganse ploeg Oosthoekenaars die boordevol ideeën staken.
We vernoemen er enkele: Camiel Slabbinck, Alfred Meysseman, die in 1964 voorzitter zou worden, Leon en Joseph Decorte (Kaastjes), Charles Lams, Leon Cruyf (Vaatje), René Vantorre (Ketser), Jos Wtterwulghe (van de Brees), André Dhauw, Camiel Meyers, André Serreyn, de huidige lokaalhouder, Gerard Standaert, Camiel Devlaeminck (Fleuke), Gerard Calus, André Baert, Leon Dogimont, Leon Martony, Leopold Martony (Pol van den Ibis), Alfred Creyf …

Het aantal leden steeg heel vlug en liep in weinige jaren op van 100 naar 500. Vanaf de winter 50-51 grepen ook de vrouwen naar de pijp en de tabak. De eerste voorzitster was Mevr. Adrienne Vantorre en de secretaresse Mevr. Helene Depaepe, die deze functie tot op heden waarneemt. In de rokersclub was men toen reeds aan de “emancipatie” toe… of waren de vrouwtjes de voorlopers van de huidige Dolle Mina’s? Maar toch nog discriminatie, want de mannen roken 4 gr en de dames slechts 3. Het bleef ook niet met een wekelijks onderonsje in café de Ferry Bank. Buiten de gemeentegrenzen werden de “Ware Vrienden” geduchte tegenstanders in prijskampen te Middelkerke, Eernegem, Beerst, Koekelare...

In 1955 rookte Meintje Mille eens de eerste prijs met 91 minuten, op 38 deelnemers. Dat betekende 3 gram tabak gedurende anderhalf uur brandend houden.
En ‘t was “straffe tubak…!

In dezelfde prijskamp bij de mannen met liefst 140 deelnemers wist de regelmatigste roker van Heist, Jos Wtterwulghe de derde prijs te behalen. Leon Creyf werd vijfde, André Serreyn achtste en Leon Vantorre tiende.
In ‘t zelfde jaar te Beerst waren de vrouwen prima en primus met Mevr. Devlaeminck (Fleuke) in 67 minuten. Derde werd Helene Depaepe (51 min) en zevende Alice Creyf (47 min). Bij de mannen waren er 198 deelnemers. De ereplaatsen werden bezet door Jef Valcke (vijfde) met een tijd van 123 minuten en Jos Wtterwulghe zevende met 114 minuten.

Jos Wtterwulghe of Tjeppen van Pier de Brees, zoals ze hem beter kennen, is nog steeds West-Vlaams recordhouder met 204 minuten. Bij de vrouwen vinden we Olive Odgen aan de top met 138 minuten. En als we nu weten, dat in november 1976 langs de radio werd omgeroepen dat het wereldrecord pijproken op naam van een Japanner werd gebracht met 210 min dan reikt het record van Joseph Wtterwulghe denkelijk heel wat verder dan West-Vlaanderen. De Japanner zou het wereldrecord overgenomen hebben van een Fransman die met 200 minuten genoteerd stond. Dus is Tjeppen van Pier de Brees, zonder het zelf te weten, lange tijd wereldrecordhouder geweest!

Zoals Georges Vermandel destijds (1953) met de trekorgel, verwachten we dat Jos Wtterwulghe met de 4 gr tabak een publieke recordpoging zal wegen…

Een verplaatsing die velen uit de rokerskring zich nog zullen herinneren, was deze naar Oostende. niet om deel te nemen aan een prijskamp pijproken, maar om mee te doen aan het “songfestival” van het visserslied. De zangwedstrijd ging door in open lucht aan de Oostendse kaai. Er was een enorme belangstelling van circa 5000 mensen. Het werd een nieuw succes voor “De Ware Vrienden”. De jury koos Lisette Dewilde als laureate met het lied “Matroosje mijn jongen”. Jeannine Martony werd tweede met “Storm op zee”, terwijl ook Jos Wtterwulghe en René (Tutte) Houzee een ereplaats behaalden.

Ook in hun eigen Oosthoek heeft de rokersclub grote prijskampen georganiseerd. In 1955 o.a. nadat een federatie was gesticht, werd op carnavalszondag het kampioenschap van de beide Vlaanderen op het programma gebracht. Heel de Oosthoek stonk toen naar de tabaksrook.
Ter gelegenheid van het toekennen van de koninklijke titel werd in 1956 een prijskamp uitgeschreven waarbij een beker van de Koning te winnen was. Niet minder dan 262 deelnemers, afkomstig uit verschillende gemeenten van ons gewest, lieten zich inschrijven en er werd gerookt in zes café’ s.
Winnaar werd een zekere Millecamps van Middelkerke, in café Dixi bij J. Decuyper op de hoek van de Noord- en Guido Gezelletraat, waar nu de schoenhandel “perfect” gevestigd is.

In 1958, en dit is niet de enige keer geweest, werden de vissers van het bejaardentehuis de Godschalck te Oostende op een vriendschappelijke prijskamp uitgenodigd. Het werd een evenement voor onze oude zeebonken, die niet met ledige handen naar huis werden gestuurd. Alle prijzen, waaronder flessen goeie ouwe klare, siktabak, rookgerief… werden hun geschonken. Het was zelfs de bedoeling om deze prijskamp in open lucht te houden. De gemeentelijke kiosk stond er al, ter hoogte van café Qosthoek, maar de regen kwam als spelbreker.
Dan maar noodgedwongen naar drie café’ s


En steeds maar werden nieuwe ideeën uit de pijp geblazen. De uitslagen van de wekelijkse prijskampen werden soms met de lapnamen gepubliceerd, omdat men nooit goed wist wie die Vandierendonck, Vantorre, Slabbinck of WtterwuJghe was… Zo was het leesbaar .

1. Leon Mussche
2. Pleuke
3. Pier Lagaai
4. Troubadour
5. Tjeppen Kaas
6. Malvientje heur vint
7. Fred van Willemeyns
8. Boer zijn knecht
9. Pier Slekke
10. Poy zen zeune
11. Ex Prèzen van ‘t voetbal
12. ‘t Jeppe van Pier de Brees
13. Constant van de Bels
14. Staf van Mon van Lows.

Er werd ook gerookt per ploeg man-vrouw, wat ook zijn charme had met meer dan één verrassende uitslag. Later zouden de prijskampen gehouden worden met handicap, met de bedoeling iedereen de kans te gunnen om prijs te roken (de krabbers kregen 5 minuten voorsprong).

In de organisatie van een prijskamp komt nog heel wat kijken om deze correct te doen verlopen. Er wordt vooral scherp toegekeken om bedrog uit te schakelen. Vooral tijdens interclubprijskampen. Niemand mag gaan plassen zonder begeleiding. Drinken is toegelaten, maar eten niet en elk ogenblik kan de controleur “vuur” vragen. Komt er geen rook meer uit de pijp dan mag men hem aan Maarten geven…
In dit soort pijproken speelt de techniek van het stoppen van de pijp en het blazen in de pijp een grote rol. Het schijnt zelfs bewezen, dat niet-pijprokers van nature de beste rokers zijn in de prijskampen. De stenen pijpen waaruit gerookt wordt, zijn tegenwoordig ook al duur betaald. In de gewone omgang zijn de stenen pijpen al lang uit de mode (wegens de valse tanden?). En er gaan er nog aardig wat stuk tijdens het rookseizoen.
De prijskamppijpen worden niet meegenomen naar buis, maar blijven netjes hangen op een rij aan een muurbord.

Sinds 1974 heeft de koninklijke rokersclub “De Ware Vrienden” de 0osthoekenaars en ook de rest van de bevolking verwend met hun folkloristische festiviteiten. Oosthoekkermis is al sinds jaren iets aparts, er was zelfs een tijd dat de “grote” kermis voor de foorkramers slechts een aanloop was naar de veel sterker florerende Oosthoekkermis. Vooral de jaren dat de standplaatsen verpacht werden in de weide waar nu de verlengde Noordstraat is, de Pannestraat en op het plein van de ijsfabriek. De foorinrichtingen hadden tijdens de dag hun werk (en inkomsten) van de kinderen en ‘s avonds van de vaders en de moeders. Wat is dat nu toch allemaal veranderd… De standplaatsen zijn verdwenen, maar de rokersclub die “rookt” verder.

Er is nog altijd een miss rokersclub en een miss Oosthoek, een gouverneur en een garde champetter (sinds 1958 luitenant) maar toch ging destijds het grootste succes naar Vaatje-troubadour.

Leon Creyf – troubadour, in de rol van globetrotter, kwam elk jaar van uit een ander land met gitaar, pluimhoed en glimmende “moustache” naar de Oosthoek. De meest geslaagde aankomsten waren toch deze met de vliegende schotel, met “rooknik” van de maan (1958) en uit Noorwegen en Denemarken al over de Noordzee. Voor de aankomsten op het strand waren op de zeedijk zowat 2000 mensen samengetroept. Zekere keer werden zelfs plannen gesmeed voor een aankomst per vliegtuig met het strand als landingsplaats. Maar dit werd door SABENA afgekeurd omdat de golfbrekers te dicht bijeen lagen.

Vaatje Creyf ging volledig op in zijn rol van troubadour. Hij wist wanneer hij zijn “moustache” moest laten groeien, want ook dat moest echt zijn. Eens Oosthoekkermis voorbij, ging de snor er af tot… volgend jaar.
Velen, tot zelfs zijn eigen broer toe, beweerden dat het een valse snor was. Vaatje Creyf wilde het bewijs van de echtheid leveren en zond zijn afgeschoren “moustache” in een briefomslag naar zijn broer in Antwerpen.

Leontje Creyf is altijd een populair figuur geweest, die heel goed kon vertellen en grappen verkopen. Hij was daarenboven nog een goed muzikant in de Harmonie “Willen is Kunnen” ten tijde van chef Camiel Dewitte.

Troubadour had zijn maandag, maar de andere kermisdagen moesten ook gevuld worden. De rokersclub heeft daarmede nooit problemen gekend. De vijftiger jaren trokken zelfs de volksspelen in de Pannestraat veel volk. Vogelpik per fiets, muiletrekken, liegen, eierkoers, teljoorkoers, zaklopen, de ouderwetse duivenvlucht en natuurlijk in het bijzonder “Tour de France’ (nu nog steeds) stonden op het programma.

In 1953 werd zelfs een ganzenkoning gekroond. Wie het eerst met de blote hand vanop de rug van een ezel de kop van de gans kon afrukken was “Koning”. Sylvain Waeghe lukte het eerst, maar werd gedeclasseerd omdat bij beide handen had gebruikt. Ganzenkoning werd tenslotte Emiel Despiegelaere (Lagaai),
De wijkburgemeester en -garde (26 jaar dienst) hebben altijd gezorgd voor de goede orde. De eerste wijkburgemeester was Leon Ollevier, de ijsboer, die nooit of nooit stekjes had om zijn pijp aan te steken.

De rokersclub heeft er altijd aan gehouden hun feestviering een waardige apotheose te geven, met muziek en folkloristische groepen. We herinneren van vroeger de Musketiers uit Oostende, de signors en signoritas van Brugge, het Blankenbergse havenkwartier, de lustige trouwers uit Bredene, natuurlijk ook de Heistse klakkertjes en de Oostendse “Schotten”, en soms met een eigen creatie zoals “Schipper naast Miathilde” en de nettenbreisters.
Men zou kunnen zeggen: tot wat het pijproken kan leiden…


In de Oosthoek leeft een volk van werken en plezier.
De rokersclub vertolkt dat nog steeds tijdens “hun” Oosthoekkermis, die ieder jaar de voorbode is van een nieuw rokersseizoen, dat nieuwe kampioenen brengt en wederom nieuwe feesten.

Tot slot willen we nog de samenstelling geven van het huidig bestuur:

Voorzitter Alfred Neysseman (was er ook al bij in 1925)
Secretaris Georges Delanghe
Schatbewaarder André Serreyn

en verder als leden Gerard Calus, Robert Muylaert, François Desnydor, Helene Depaepe, Adrienne Vantorre, Roger Vantorre en Gaston Degraeve.
Erevoorzitter is niemand minder dan de Burgemeester van Knokke-Heist Manu Desutter.

Bedankt “WARE VRIENDEN” voor de medewerking… en nog veel successen.

 

Rokersclub Heist

Pierre Vantorre

Heyst Leeft
1977
01
003-009
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15