Kroniek van een badstad (4)
Dany Vantorre
Vervolg van: Kroniek van een badstad (3)
Het zomerseizoen aan de kust kende op het einde van de vorige eeuw ook reeds topdagen zoals 15 augustus.
G.V.B.(l) 18 augustus 1881:
"De regen heeft algelijk niet belet dat er noch nooit meer volk naar Oostende, Blankenberghe en Heyst getrokken is als zondag en maendag. In die twee dagen zijn meer dan 20.000 reizigers door onze statie (n.v.d.r. Brugge) gepasseerd."
Sinds 1868 mocht Heist bij K.B. zeebaden inrichten. Onvermijdelijk kwam er toen vernieuwd politiereglement op het baden om orde op zaken te stellen. De 20 punten wil ik hier niet volledig opsommen. Trouwens Maurits Coornaert geeft ze integraal in zijn boek (2). Toch is het interessant even over de inkomsten uit te weiden in het licht van het volgende bericht:
G.V.B. 13 augustus 1881:
"Men schrijft uit Heyst, dat men gisterennacht ingebroken heeft in het bureel der baden, waer gelukkig de kas, als naer gewoonte, ‘s avonds te voren geledigd was.”
Alle baders moesten over een badkaart beschikken. Deze kon gekocht worden in het “bureel der baden“: volwassenen 1 fr, kinderen 0,30 fr en begeleiders 0,25 fr. Overtredingen op het reglement werden gestraft met 1 tot 5 fr. Een pikant onderdeel van het reglement luidt als volgt:
“De badkarhouders mogen de toeristen niet lastig vallen bij het aankomen“.
In welk opzicht dit werd bedoeld staat niet vermeld...
Een lezersbrjef van 22 december ‘81 in de J.D.B. (3) toont dat er ook toen reeds onenigheid bestond over de vakantieregeling. Een Oostendenaar schrijft het volgende in naam van de andere badsteden:
“Mag ik andermaal de steun vragen van uw krant voor een probleem dat reeds vroeger behandeld werd. De badplaatsen klagen erover dat het toeristisch seizoen echt te kort is. Zij hebben slechts de maand augustus, hoewel juli aantrekkelijk is (behalve dit jaar) wat dikwijls ook van juni kan gezegd worden. De zaak van deze korte periode die aan de badsteden is voorbehouden, is te wijten aan de vakanties die te laat komen. Er zijn 2 maanden vakantie voorzien. Waarom deze niet laten beginnen in juli, in de tijd van de grote warmte en de lange dagen. De maand september altijd mistig geeft ons alleen wat duitsers en russen, maar de belgen vluchten het meest als de mist opsteekt.
De jacht is er de oorzaak van dat de vakantiegangers alleen in augustus komen. Maar vandaag komt iedereen naar de badplaatsen. Het is niet meer zoals 20 jaar terug. Hopelijk zullen de heren wetgevers aan de vrouwen en kinderen denken. Om te besluiten, de bond van hotelier van Oostende zal een petitie sturen naar de regering om de vakanties vast te leggen vanaf 1 juli tot 1 september. Deze bond vraagt steun aan de andere badsteden Blankenberge, Heyst, Nieuwpoort alsook aan Spa, Namen, Chaudfontaine, Rochefort, ... Zij hoopt dat deze verandering vanaf 1882 zal worden ingevoerd.
-0-0-0-0-0-
Bij de werken aan de Zeebrugse haven verdwenen de laatste overblijfselen van de sluizen van het Schipdonkkanaal. Samen met deze van het Leopoldkanaal behoorden ze in de vorige en begin van deze eeuw tot de bekendste bouwwerken van Heist.
In 1843 werd het Leopoldkanaal gegraven om de polders ten noorden van Brugge, Maldegem en Eeklo een betere afwatering te verschaffen. Later kwam er ten westen van dit kanaal het afleidingskanaal van Schipdonk, genoemd naar het gehucht tussen Merendree en Zomergem waar, het onder de vaart Brugge-Gent passeert. Hiernaast ziet u de afbeelding van deze sluizen, gezien vanaf zeezijde. Rechts zijn ook de sluizen van het Leopoldkanaal zichtbaar. Met de benaming Leopoldsas werden beide sluizen aangeduid. Tot vóór 1900 lagen de mondingen op Lisseweegse grondgebied, zodat men wel eens van de Lisseweegse sluizen sprak.(2)
In de kranten van 1881 staat toevallig of niet interessant nieuws over de sluizen.
S.V.V.(4)- 4 januari:
"Deze-laatste dagen is er groote schade aen de sluispoorten van Heyst toegebracht.. Er is nog grootere schade toegebracht aen de sluisdeuren. De buitendeuren en de wachtdeuren zijn teenemael verbrijzeld. Gelukkig heeft men de hulpdeuren kunnen leeg laten en aldus het zeewater beletten in de vaert te dringen.”
In de J.D.B. staan enkele aanbestedingen van werken aan de sluizen.
MINISTERIE VAN OPENBARE WERKEN - AANBESTEDING
1. Het Ministerie van Openbare Werken laat weten dat op zaterdag 12 november 1881 om 10u30 in het hotel van hot provinciaal bestuur te Brugge zal overgegaan worden tot de aanbesteding van de volgende werken:
De constructie van 2 golfbrekers uit te voeren op de hoofden die grenzen ten Oosten, aan de kanalen van de zeesluizen te Heyst.
De werken zijn geraamd op 20.000 fr. De waarborg die moet gestort worden bedraagt 1000 fr.
2. Het Ministerie van Openbare Werken laat weten dat op zaterdag 24 december 1881(in het hotel van hot provinciaal bestuur te Brugge zal overgegaan worden tot de aanbesteding van de volgende werken:)
De constructie van een woonhuis voor één van de helpers met het toezicht belast van de maneuvers aan de zeesluizen te Heyst. De werken zijn geraamd op 12.000 fr. De waarborg die moet gestort worden bedraagt 600 fr.
Nadat het Leopoldsas en de sluizen van het Schipdonkkanaal gebouwd waren, ontwikkelde zich daar een kleine badplaats “Het Sas“ genaamd, een benaming die de Heistenaars altijd nog zijn blijven gebruiken. Door de werken aan de Zeebrugse haven verdwenen de laatste huizen van ‘t Sas in de Fourrierstraat.
Op de Oostzijde van de wijk was er ook een halte van de spoorweg Blankenberge-Heist. De treinhalte “Heyst-Sluizen“ had echter een schitterende reputatie. Niet één of andere krant maar het bekende boek van E. Auguin over de Belgische kust (5) bevat een kleurrijke beschrijving van de toestand aan de treinhalte. Of dit nu de waarheid is, laat ik in het midden, maar in het stuk “Le passage des écluses de Heyst“ wijst de auteur erop dat de doortocht weinig aantrekkelijk was voor ons reukorgaan....
Rij even mee vanuit Blankenberge met Auguin:
“Steeds verder. Altijd maar verder. De trein neemt ons mee, Rechts de mooie vierkante toren van Lissewege midden een landschap van wijdse bewerkte velden, doorsneden van kanalen.
Op de oevers, het lange riet dat de kinderen in de stad verkopen voor een cent. Grote koeien laten hun bel luiden bij het voorbijrijden van de trein. Links, de begroeide duinen vol met mutsaards die door oude vrouwtjes naar de stad worden gebracht. We rijden zo wel 10 minuten in stilte. Een vage stank van organische gistingsprodukten komt de wagon binnen langs alle deuren, Een fabriek? Een slachthuis? Neen, het is HEYST SLUIZEN.
Een oorverdovend lawaai van opspringende wagonassen op de metaalplaten verwittigt ons dat we over ijzerconstructies rijden. De stank komt van het opgehouden water dat het staal aanwreet en vervuilt in brede plassen, bezaaid met olieachtige vlekken, “HEYST SLUIZEN“ - een kleine halte - verdient de aandacht van ingenieurs.“
Naast de geschreven tekst staat een pentekening van de auteur zelf waarop we de trein de sluizen zien overrijden.
Alsof dit beeld van Heyst Sluizen nog niet erg genoeg is, las ik in de kranten van 1881 dat de treinhalte ‘s avonds zelfs levensgevaarlijk terrein was.
J.D.E. - 23 december
“De krant La Patrie heeft de aandacht getrokken op de noodzakelijkheid om de verlichting te verbeteren van de omgeving van het station Heyst Sluizen.”
Dit was geen loze verwittiging, zoals blijkt uit de volgende lezersbrief :
“Toen ik van de trein van 6 u ‘s avonds stapte met mijn vriend, Georges Gilles, - het was een donkere avond - vergisten we ons van weg en dachten de open slagbomen te zien. We begaven ons echter naar een opening die niets anders was dan het vervolg van de brug van de sluizen, zonder leuning over wel 3 meter.
Mijn vriend slaakte een noodkreet, ik stopte en trachtte hem tegen te houden, maar het was te laat. Georges Gilles verdween langs de dijkhelling om een ogenblik later in het kanaal te rollen. Ik vertoefde in volle duisternis en wist niet naar welke kant mij te richten om hem te redden. Gelukkig kwam Adolphe Van Hove, eigenaar van het hotel de Bruxelles, met een lantaarn in de hand aangerend, daalde de dijkhelling af en met een bewonderenswaardige koelbloedigheid en moed, kon hij mijn vriend van een gewisse dood redden in omstandigheden die hem zijn eigen leven konden gekost hebben, Mijnheer Van Hove verdient zeker een beloning en daarvoor kon ik mij niet beter dan tot uw krant wenden. Hij werd bijgestaan door bareelwachter Constant Verbrugghe en metser M. Vandepitte."
Tot slot enkele berichten uit het BURGERWELZIJN 1881 (6) die u misschien ook zullen interesseren, al is het maar om te weten wat u hebt gemist:
“De kermis te Heist-aan-zee zal plaats hebben den zondag en maandag 16 en 17 dezer maand.
Heist-aan-zee, den 8 januari 1880
De burgemeester,
Nic. Mengé"
Onze burgervader heeft zich wel van jaar vergist...,.
- “Prijskamp op den Billard. op zondag 30 januari in de grote zaal van het “ Gemeentehuis “, gehouden door Pauwels-Schramme. De inleg is bepaald op 50 ct per man alleenlijk voor de liefhebbers der gemeente. le prijs 10 fr, 2e prijs 5 fr en 3e prijs 2,5 fr. Voor het meeste getal liefhebbers en verstkomende der om liggende dorpen zal er een groot konijn gegeven worden, het getal moet tenminsten uit 6 man bestaan,”
- “In het Molendorp prijskamp met de jaskaart op zondag 13 februari in de herberg Batavia bij Quinten Martony.”
- “Prijskamp op de toptafel op zondag 20 februari ter herberg St Eloy bij Fr. Tarasse. Er zal een lekker souper gegeven worden aan de spelers van verstkomende en meeste getal.“
- “In het Molendorp prijskamp met de jaskaart op zondag 20 maart ter herberg bij Charles De Graeve"
- “Prijskamp op zondag 3 april in Hotel du Rivage bij Joseph Baervoets op de toptafel. Een souper van visch voor de meeste getal spelers en het verstkomende. Inleg 50 ctn waarvoor een pinte bier.“
Lees verder: Kroniek van een badstad (5)
Bronnen
(1) Gazette van Brugge 1881
(2) Heist en de eiesluis, Maurits Coornaert
(3) Journal de Bruges 1881
(4) Standaerd van Vlaenderen 1881
(5) Les Plages Belges, deel IV (1898), Eg. Auguin
(6) Burgerwelzijn 1881