Jos Ackx, een kwarteeuw leven en werken te Heist (2)

(Vervolg van deel I)

Jos Ackx en Dany Vantorre

Het schoollopen was rond de eeuwwisseling voor het kind niet dié tijd- en energieopslorpende bezigheid als vandaag. Het ontbreken van de leerplicht en de sociale dwang om zo vlug mogelijk geld te verdienen waren de grote oorzaken. Vooral de kinderen uit arbeidersgezinnen waren de grote slachtoffers. Ook Jos Ackx heeft deze periode meegeleefd.

“Ik ging tot 5 jaar naar de kleuterschool bij de zusters en hoewel er geen leer plicht bestond, ben ik tot mijn 12 jaar naar de gemeenteschool geweest. Het was niet altijd zo gemakkelijk om aanwezig te zijn. ‘s Morgens moest ik eerst op het land helpen of als oudste mijn broers en zusters naar ‘t school doen. Kwam men te laat, dan tekende de meester dit aan en werden de strafpunten later op het rapport vermeld... Indien het werk thuis dringend was, bleef ik soms een volle dag van school weg.”

De 5de lager onderwijswet van 19.05.14 voorzag o.a. de leerplicht gedurende 8 jaar. Om tot 14 jaar naar school te kunnen gaan werden de vierde graadsklassen opgericht (‘t zevende en ‘t achtste...).

“Ik heb alle schoolmeesters uit die tijd gekend: Richard Gobert, Jozef Walgrave, Hilaire Vandewalle, Jules Nollet, Jan Dewilde en Kamiel Devliegher, de hoofdonderwijzer. Een vast lessenrooster was er niet, evenmin veel controle van hogerhand. Lezen, schrijven, rekenen en godsdienst stonden natuurlijk vanaf het begin op de dagorde. Later kwamen daar tekenen, aardrijkskunde, geschiedenis en muziek bij, als ik het mij goed herinner. In de lessen werd er dialect gesproken, behalve natuurlijk bij moedertaal. Gymnastiek was nog niet aan de mode, maar op de speelplaats hadden wij tijd genoeg ! De onderwijzers gaven naast hun lessen op school ook nog veel privaatles... aan de kinderen van ouders die het konden betalen.

Contact hadden de ouders niet veel met school. Behalve wanneer er eens brutaal werd opgetreden. Meester Walgrave probeerde graag met zijn lineaal in onze rug en meester Vandewalle had het gemunt op onze kneukels ! Hun reactie was steeds:

“Het is niet gemakkelijk met die kerels”... Inderdaad, het ging er dikwijls rumoerig aan toe in klas. Wie het te bont maakte werd eruit gegooid en mocht het eens uitleggen aan meester Devliegher...

De nieuwe gemeenteschool werd op 1 maart 1900 geopend. De voorheen bestaande “AANGENONEN KNECHTENSCHOOL“ was een vrije school gebouwd in 1883 en in handen van de zusters van het klooster. Jules Dewilde en Jozef Walgrave hebben eerst les gegeven vooraleer ze in dienst traden als gemeenteonderwijzer. De “Aangenomen Knechtenschool” diende dan als bewaarschool. De naam is een gevolg van de onderwijswet van 20.09.1884. De katholieken hadden de verkiezingen gewonnen van de liberalen en gaven met die wet het onderwijs weer in handen van de gemeenten, die gemachtigd waren vrije scholen aan te nemen (de “aangenomen scholen” genoemd) en zelfs onderwijzers te benoemen, ongeacht hun diploma.

Het schoolgerief was simpel: een schrijfdoos met griffel, kalk, potlood (geen pen)... een lei en een schrift. Ik bezat geen boekentas naar bond alles samen in een rekker uit de korset van moeder. Leerboeken waren te kostelijk zodat alles op het bord werd geschreven. In klas zaten wij met 4 op 1 bank. Ook de meester zat achter zijn “pupiter” voorzien van een deksel. Het gebeurde wel dat de meester bij het begin van de klas ons werk op het bord schreef en zich dan verdiepte in persoonlijk schrijfwerk. Velen waren nog secretaris of medewerker van andere personen bij wijze van bijverdienste. Daarover werd door de ouders nooit gesproken, wel over hun nu en dan eens hardhandig optreden.

Wat ik van hen heb onthouden? Gobert trok zich niet veel aan van hetgeen wij uitspookten. Als we ons best deden, werden de strafpunten op het einde verminderd. Voor mij was hij de sympathiekste want hij woonde in onze straat en voor een klute mocht ik zijn stoofhout hakken! Vandewalle en Walgrave waren de gevaarlijksten met lat en lineaal. De eerste had ook een droge keel... want hij bracht zijn fles mee naar school. Voor Jules Nollet ging ik soms een fles bruin bier halen uit het vat. Bij het terugkeren dronk ik zelf een paar teugen en moest dan in school eerst de fles bijvullen met water. Kamiel Devliegher heeft mij het meest bijgebracht want hij hielp, gratis dan nog, thuis problemen oplossen die in de les niet duidelijk waren. Wat er ook over hem verteld en geschreven werd in verband met feiten die hier niet aan bod komen, het was een eerste klas “schoolmeester”. Als hoofdonderwijzer had hij zoveel te zeggen als de pastoor.

Daar er geen leerplicht bestond, zaten de schoolmeesters er achter om ons allen te doen slagen, want bij een minder aantal leerlingen kwam hun plaats in gevaar. Aan examens werd niet veel tamtam verkocht. De uitslagen werden thuis bezorgd, maar er waren ook mooie prijsboeken, misschien om ons aan te zetten de lessen geregeld te volgen. Ik geef misschien de valse indruk dat die schooljaren ons niet veel positiefs bijgebracht hebben. Integendeel, door het vele huiswerk waren we wel verplicht ons best te doen.

De vele verlofdagen zoals nu waren er niet bij. Alleen de zomervakantie was een welkome onderbreking. In die zomermaanden vertoefden we toch meestal op het strand om iets te verdienen als ballenraper voor de tennisspelers of kunstenmakers voor de andere toeristen.

De eerste visserijschool (avondonderwijs) kwam er in 1904. Eerwaarde Heer Delacauw was bestuurder, Kamiel Devliegher, Frans Vantorre (Freings) en Pieter Vantorre lesgevers.

Pas na de tweede wereldoorlog, in 1947, werd gestart met dagonderwijs in de vrije- en Rijksvisserijschool.

Samen met het dagonderwijs volgde ik ‘s avonds nog lessen in de visserijschool, die onder impuls van onderpastoor Delacauw en enkele vissers werd opgericht. De lessen werden gegeven in de lokalen waar nu het museum Sincfala is gevestigd. Terwijl de oudere vissers nog in de andere eeuw leefden, onder de knoet van onwetendheid en bijgeloof, meenden enkele jongere vissers dat er een opleiding nodig was voor de jonge lavers. Frans Vantorre behoorde tot die groep en na verkoop van zijn schip begon hij een handel in touwerij. Als lesgever kon hij dus ook het materiaal leveren. Als lesgever herinner ik vooral Pieter Vantorre die, als oud-visser, met veel geduld en kennis van zaken ons de knepen van het vak leerde.

In het begin waren er weinig leerlingen, maar vlug zag men de noodzaak in van deze school. Als bewijs van onze opleiding kregen wij na examen een brevet in handen. Toen ik elf jaar was viel de beslissing: ik zou moeten gaan garen en geld verdienen. Toch had ik nog graag les gevolgd bij de “frères”... maar moeder besliste anders...

Lees verder in deel 3

2015 01 14 172629

Jos Ackx, een kwarteeuw leven en werken te Heist (2)

Jos Ackx en Dany Vantorre

Heyst Leeft
1977
03
022-024
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15