Rechtspraak in het Brugse Vrije
a/ Kaartersruzie tussen Heistse Dunekeuns
Germain Vandepitte
Zaterdag 18 September 1779. In de Herberg "De Swaene" gehouden door Carel Meyers, gelegen op de noordoosthoek van de kruising Pompestraat en Panneslag, daar waren ze al aan de slag.
"Een slagtje doen" dat betekende toen zoals nu, een spelletje kaarten; waarbij dan natuurlijk één of meerdere slagen konden gewonnen worden. Men kon ook slagen krijgen, en dat betekende verlies in het spel. ’t Kon nog anders, letterlijk en lichamelijk kon men slagen krijgen als gevolg van een kaartersruzie. Eerlijkheidshalve dient daarbij gezegd dat zo’n ruzie bijna altijd ontstond door de schuld van de "kijkekaarters", de pottekijkers die over de schouders heen van de spelers staan te loeren en te gluren; zij die altijd beter weten of wisten, nadat de kaarten gespeeld waren. Deze bemoeials, die door de spelers als de pest geschuwd worden, maar noodgedwongen geduld zolang ze maar hun wafel houden.
Zoals gezegd waren ze een slagtje aan ’t doen. Dat waren vissers, de Dunekeuns van Heist: stuurman Frans Vande Moere en zijn broer Jan, Pietje Waege en Emmanuel Vercruyce. Rondom stonden, of hingen aan de toog, de rest van de dunekeunevaders, onder andere: Hendrik De Lieu, François De Groote, Augustijn Martiniq en Karel Vio.
Dit kaarten was anders helemaal geen rustige bedoening, verre van. Er werd op tafel geklopt en geslagen, gebeukt en gebonsd met grote ruwe vuisten, terwijl de grote gotfers vloekend vlot over de lippen rolden en zich aaneenregen als paternosters.
Och het was slechts het spiegelbeeld van wat er gebeurde, terwijl ze zelf gebeukt en gebonsd werden bij zware storm door de woedende golven terwijl de schietgebedekens voor hun levensbehoud over hun biddende lippen kwamen. Deze met volle overtuiging geprevelde gebeden die, zodra het wat stiller geworden was, bekroond werden met een daverende vloek die alle opgekropte spanning moest ontladen en hen over de ergernis van eigen angst moest heen helpen.
Al een paar keer hadden ze kort en krachtig en nijdig Cis De Groote toegesnauwd dat hij zijn smoel moest houden, kijken en zwijgen verdomme! Toen Cis echter een derde keer zijn kaarterswijsheid probeerde aan de man te brengen, was de benne vol. Vloekend waren ze recht gesprongen en, vooraleer hij wist van waar de wind kwam, had hij in een aai en een draai wat wafels tegen zijn verstand gekregen. Zijn pappenheimers kennende, had de waard al de deur opengezet en met een magistrale schop onder zijn kont was Cis buitengevlogen. Daar wist hij niet rap genoeg recht te komen en alle zeilen bij hijsende, zette hij koers naar zijn konijnenpijp, rechttoe rechtaan naar zijn armzalige woonst, in zijn kielzog gevolgd door de school wraakgierige haaien.
Voor hij de kans kreeg de deur achter zich toe te slaan, was Pieter Waege ook binnen geglipt. Dat was zijn ongeluk, want hij was er om zo te zeggen gijzelaar van Cis, die in een katterapte zijn spade had genomen en die dreigend boven het hoofd van zijn medestander hield.
Binnen werd moord geroepen, buiten werd moord geroepen! In het voortuintje werd al aan de hekstijl getrokken om deze te gebruiken als stormram. Een paar man belegerde de vesting aan de achterkant. Daar trokken ze een onderlat weg zodat er in de rieten wand al rap een gat was, groot genoeg om er een man te laten doorkruipen. Dat meende er één te doen, maar niet zodra had hij zijn kop binnengestoken, of hij kreeg een dreun op zijn ketel van een knoestige stok gehanteerd door de twaalfjarige zoon van de huisbaas; zodat zijn lust om binnen te helpen op slag verging, en zijn makker er niet eens meer de moed toe had. Onder het aanmoedigend gehuil van de toegestroomde bevolking, was de deur dan eindelijk bezweken en stuk geramd. Pieter Waege was ontzet en de dreiging geweken.
Toch had deze zaak kuit geschoten en kreeg zijn beslag voor het gerecht te Brugge. In het gevang werd Pieter Waege verhoord onder beschuldiging van “huisbrake” en slagen toegebracht in andermans huis, iets "wat hoogelijckx strafbaer was".
Pieter Waege legde uit dat hij aan het kaarten was, toen Cis De Groote zich met het spel had bemoeid en er ruzie van gekomen was. Jan Vande Moere had Cis gezegd dat hij beter zijn buik vol zou drinken aan de toog. Daarop had deze willen slaan naar Jan, maar het was de gevangene geweest die mocht incasseren. Daarop had hij De Groote verweten dat hij, als hij toch iets te geven had, beter zijn schuld aan hem zou betalen. Cis antwoordde dat hij maar moest meegaan naar zijn huis dan zou hij hem een briefje schrijven om enkele penningen te halen bij burgemeester Pollet. Daar gekomen had hij daar van zoonlief stokslagen gekregen, zodat hij twee blauwe ogen had opgelopen.
Wie er aan de achterzijde van het huisje geprobeerd had binnen te geraken kon hij niet zeggen, evenmin wist hij wie de deur had ingebeukt en wel omdat "sijne oogen door de slaegen vol bloedt ende gezwollen waeren". Was hij daar niet ontboden geworden, hij, zou er zeker niet zijn binnengegaan; trouwens niemand had hem zien slaan, maar Pieter Strubbe en de weduwe van Pieter Verburgh kunnen getuigen dat toen hij in dat huis was, De Groote hem heeft bedreigd en gezegd: Hier moet gij uw leven laten!
Hendrik De Lieu moest het ook uitleggen. Hij had geen ander reden gehad om tegen François De Groote te vechten, dan om deze buiten de herberg te werken, omdat hij hen telkens stoorde bij het kaartspel. Wie en waarmee men de deur had geforceerd, wist hij niet. Men verweet Hendrik dat hij het wel bont gemaakt had; had hij ook niet de maat van De Groote, Karel Vio, bedreigd en gezegd: “Indien gij ook boers sweert, ick sal u den kop inslaegen”. Hendrik beweerde aan Karel enkel te hebben gevraagd "of hij ook boers zou zweren", dat was wel een groot verschil. Trouwens van de kop inslaan, was er helemaal geen sprake geweest. Hij liet eveneens opmerken dat hij De Groote niet had geslagen in zijn huis, maar wel buiten voor zijn hekken. Ook gaf hij te verstaan dat De Groote helemaal niet zo een heilig boontje was, integendeel; hij was van zeer slecht gedrag. Had hij voor zes of zeven jaar niet de herbergier David Latomme in zijn haar gesneden met een mes? En de broer van de wagenmaker had hij toch ook "met een ijzeren taeckel" (6) willen vermoorden. En die keer toen hij de koster had afgetroefd? A ja! Deze getuigenissen ondertekende de gevangene met zijn mooiste handteken.
Even later vroeg men Hendrik of het waar was dat hij zelf bekend stond als een
geweldenaar, vermits hij schaper Gillis Trape bedreigd had dat hij diens hofstede zou in brand steken. Had hij trouwens enige tijd geleden niet het kapelleken van Wenduine kapot geslagen? Dat men hem dat in de schoenen schoof, vond onze brave Hendrik erg; en met klem ontkende hij dat.
De volgende dag was onze vriend Augustijn Martiniq aan de beurt. Hij bekende in de herberg "De Swaene" te zijn geweest, maar toen de rel uitbrak was hij reeds vertrokken, en hij heeft daar niets gezien. Later was hij met Pieter Strubbe nabij de woning van De Groote gekomen, waar 12 of 13 mensen waren samengetroept; maar wie dat allemaal waren, wist hij echt niet te zeggen. Niettemin hoorde hij binnen De Groote roepen tegen Pieter Waege: Gij zult hier uw leven laten! terwijl Waege moord schreeuwde. Daarop hadden enige personen getracht de stijl van het hekken uit de grond te trekken om daarmee de deur in te beuken en Waege te verlossen uit de handen van die geweldigaard.
Samen met Pieter Strubbe en Jan Vande Moer was hij naar de achterkant van de woonst gegaan, waar in de onderkant van de weeg een gat was waar wel een man kon door kruipen. Hij, gevangene had geprobeerd door dat gat te kruipen, maar dat was hem belet geweest door de zoon van De Groote, die gewapend was met een stok. Hendrik ontkende binnen te zijn geweest ten tijde van het gevecht. Verder verklaarde hij dat "het gat in de riedt weegh van den onderkant geheel den somer is open geweest ende dat de beesten aldaar sijn door gepasseerd". Pas daarna gaf hij toe dat hij De Groote bedreigd had met een losgebroken plank, en dat hij er zich toen op beroemd had "de deur te hebben platgelegd", hoewel dit niet waar was. Later had hij van Emmanuel Savels gehoord dat dit bravoerstukje op het actief van Jacob Wijtgheer stond. Hij ontkende ook te hebben gezegd: Ick sal van hier niet gaen vooraleer alles sal in stukken geslaegen sijn. Wel had hij meegevochten, omdat Cis De Groote tegen Waege gezegd had, dat hij daar zijn leven zou laten.
Het uur der waarheid was ook aangebroken voor François Vande Moere. Hij begon met te ontkennen dat hij De Groote in de herberg op het lijf was gevallen. Met velen waren ze rondom diens woonst geweest, waarin Pieter Waege om hulp schreeuwde. Samen met Augustijn Martiniq, Jan Vande Moere en andere personen, wiens naam hij niet meer wist, hadden ze getracht de stijl van het hekken uit te rukken om de deur in te beuken. Toen dit niet gelukte, ging hij naar de wagenmakerij van Pieter De Groote om een balk te halen; maar toen hij daarmee terugkwam, lag de deur al plat. Frans Vande Moere bekende enkele stoten gegeven te hebben aan het wijf van Frans De Groote, maar dat was om ze van zijn lijf te houden, daar ze hem wilde aanvliegen en in het gezicht krabben; dat was verre van het slaan en stampen waarvan men hem beschuldigde. Tenslotte de hele zaak was daarop neergekomen, dat ze Pieter Waege wilden uit de handen van De Groote halen.
Tot slot was het de beurt aan Jan Vande Moere. Deze zei enkel dat hij gedreigd had te slaan naar De Groote, indien deze doorging met zijn kaart te "beklappen" aan zijn tegenstanders. Hij ontkende evenwel te hebben geslagen, en evenmin was hij aan de achterzijde van het huis binnengebroken. Hij was daar enkel naartoe gegaan om zijn broer te helpen die slaag kreeg van de Groote.
Op 12 oktober verschenen alle beklaagden in de Kamer om hun verklaringen te bevestigen, wat ze ook deden. Alleen voor August Martiniq hadden ze nog wat in petto. Er werd hem daar een stuk van de deur getoond met de deurgrendel aan. Men vroeg Augustijn of hij dat herkende, en of het dat stuk was dat hij in handen had en waarmee hij gedreigd had te slaan. Augustijn bevestigde dat dit het bewuste stuk was van de deur, maar ontkende daarmee gedreigd of geslagen te hebben.
Tenslotte werd uitspraak gedaan en men zou het nooit voor mogelijk houden, de Heren besloten de gevangenen Pieter Waege, Hendrik De Lieu, Augus Martinique en Jan en François Vande Moere elk een scherp vermaan te geven en hen te ontslaan uit de gevangenis. Acte in Caemer 12 8bre1779. N. Stochove.
Hoewel hier niet gesproken werd van de kosten en misen van justitie, is het klaar dat ze solidair daarvoor verantwoordelijk waren; ze waren immers gestraft. Het hele geval werd blijkbaar niet zo dramatisch opgenomen, alhoewel huisbraken als een zeer erg vergrijp werd beschouwd. Blijkbaar beschouwden ze de zaak als een "cluytte" ofte klucht. Wie er uiteindelijk de schade aan de villa De Groote heeft betaald, is niet bekend.
Noten
-
M. Coornaert, Heist en de Eiesluis, p 201 en 467. Herbergier Karel Meyers was te Varsenare geboren.
-
Alex. Berqueman schreef: ... où les petites maisons des pêcheurs (des lapins, ainsi appelés par les littérateurs, tellement ils semblent se terrer dans leurs minuscules habitations à l'abri du rempart dunier) se blottissent derrière la dune, à l'abri des vent du large. Pas de route pavée à cette époque, rien que quelques chemins de terre... (1865)
-
Achteraan deze bijdrage volgen de genealogische gegevens aangaande de hier en de hieronder vermelde inwoners van Heist. Enkele ervan worden besproken door M. Coornaert, o.c. p 193,194, 200
-
Benne: grote gevlochten vismand.
-
Boers sweren: kan ook bedoelen "vals zweren", ofwel "ruw vloeken".
-
Takel: katrol, een onderdeel van het scheepstuig.
-
Een weeg is een wand van planken vlechtwerk of leem. Hier gaat het duidelijk om een rieten wand, zoals wij er nog hebben aangetroffen in de bijgebouwtjes van het Oude Zoute.
-
R.A.B., Reg Vrije 17032, f° 28 r°-33v°.
Genealogische Gegevens
De Groote Franchois ° Heist 30/9/1737 fs Lucas en Pauwaert Petron.
x(?) Quio Anna Blankenberge ° ca. 1738
kinderen
Jacques Andre ° Heist 20/6/1773
Philip Jacques ° Heist 29/5/1776
Amelberga Francisca ° Heist 17/11/1777
De Lieu Hendrik ° Ramkapelle ? fs Lodewijk
X Heist 22/9/1776-Heist 13/X/1776 \
Demunter Anna Marie ° Heist 7/2/1754 fa Jacques en Gijselinck Francoise
kinderen
- Regine ° Heist 28/7/1777
- Cecile Francoise ° Heist 15/11/1778 + Heist 25/11/1778
- Cecile ° Heist 20/12/1779 + Heist 8/1/1780
- Cecile ° Heist 25/2/1781
- Isabella ° Heist 14/5/1782
- Anne Marie ° Heist ? + Heist 10/1/1783
Latomme David ° Lissewege 22/5/1738 fs Jacob en Blomme Joanna X ? Reygaert Emilie ° Nieuwmunster 22/6/1749 + Heist 19/4/1787 // fa Jan en Lannoye Anna
Kinderen
- Anna Marie ° Heist 4/12/1771
- Jeanne Ther. ° Heist 28/5/1773
- Cecile Isab. ° Heist 10/8/1774 + Heist 15/9/1784
- David ° Heist 29/9/1775 + Heist 18/11/1775
- Joseph ° Heist 10/9/1776 + Heist 6/12/1776
- Pascal ° Heist 27/9/1777
- Francois ° Heist 4/12/1778
- Isabelle ° Heist 7/3/1780 + Heist 2/10/1780
- Bartelomeus ° Heist 15/4/1781 + Heist 24/12/1781
- Jacques ° Heist 22/12/1782
- Jean ° Heist 17/2/1784
- David ° Heist 11/10/1785 + Heist 12/1/1786
- Barbara ° Heist 27/2/1787 + Heist 14/3/1788
- Reygaert Emilie xx Mechelaere Charles Benoit, 9/10/1787
Martiniq Augustijn (ook Martoni en Martony) ° Heist 24/12/1756 fs Francois en Beernaert Marie-Anne x Heist 27/10/1776 - 5/11/1776 X Savels Judoca (Josine) ° Heist 15/3/48 fa Paul & Verslype Anna Maria Cecile
kinderen
- Jean Jacques ° Heist 2/8/1777 + Heist 28/2/1778
- Paul Jean ° Heist 3/11 /1778
- Egidius ° Heist 23/101779 + Heist 7/7/1781
- Charles ° Heist 17/10/1780
- Joanna ° Heist 18/10/1781 + 5/11/1781
- Marie Judoca Petr. ° ? + 11/1/1786
- Meyers Karel ° Varsenare 1747 X ? Lievens Aghatha ° Bredene 1747
- kind
Coleta ° Heist 14/1/1782 + Heist 4/9/1782
- kind
Savels Emmanuel ° Heist 21/1/1746 fs Paul & Verslype (Van Slype) Anna-Marie x ? Goeman Petron. ° Westkap.1754
kinderen
- Hubert ° Heist 26/4/1781 + Heist 13/4/1795
- Apollonia °Heist 24/8/1797
- Strubbe Pieter en Trape Gillis - M. Coornaert vermeldt deze twee: Heist en de Eiesluis, p 201.
Vande Moere Francois ° Knokke 1/5/1756 fs Petrus & Van Hennis Marie + Heist 5/8/1782 X Cools Marie ° Heist 20/5/1754 fa Philip & Mattheus Amelberga
Kinderen
- Isabelaa Gecile ° Heist 21/8/1783
- Patrice ° Heist 15/4/1785
- Pierre ° Heist 19/2/1790
- Isabelle Francoise ° Heist 17/1792
- Francois ° Heist 24/8/1795
Vande Moere Jan Bap. ° Knokke 30/12/1753 fs Petrus & Vanhinnes M.A.
Vercruyce Emmanuel ° Vlissegem 1743 x Heist 6/5/1776 - 21/5/1776 Deroo Regina ° Heist 16/9/53
Kinderen
- Jean Ignace ° Heist 30/7/1777 (een Jacoba Saevels wed. jacq. Deroo stierf te Heist 12/2/1788, 73 Jaar)
- Isabelle Theresia ° Heist 7/1/1779
- Wijtgheer Jacob X Dhont Isabella
- Kind
Pierre Jacques ° Heist 24/3/1775 + Heist 24/3/1775
- Kind
Waege Pieter ° Knokke 1740 fs Pieter x Knokke 18/5/1778 Bogaert Therese ° Knokke 10/2/1758, fa August & Vantomme Maria
Kinderen
- Jeanne Francoise ° Heist 1/3/1779
- Joseph ° Heist 25/2/1780 + Heist 13/3/1780
- Jacob ° Heist 8/4/1781
- Martinus ° Heist 11/10/1783
- Rosa ° Heist 15/2/1786
- Petrus ° Heist 5/4/1788
- Leopold ° Heist 12/4/1791