Herinneringen aan: Maurice Bulcke – Jan Van Audenaerde – Robert De Spiegelaere – Mieltje Monbaliu
Pierre Vantorre
Ieder mens wordt ter wereld gebracht met de kiem van het volkseigen. De ene méér dan de andere manifesteert dat later in de samenleving. Ze worden stille werkers, die gewoon door het leven gaan, maar zich toch op enig vlak verdienstelijk maken of ze sluiten zich aan bij de kategorie van mensen die, door hun activiteiten in het openbaar, een ruimere bekendheid verwerven. Uit deze laatstgenoemde groep zijn de jongste tijd enkele figuren overleden.
Naar aanleiding daarvan brengen wij deze “Herinneringen aan.... “
MAURICE BULCKE
Het was de laatste dag van het jaar 1980. Op die dag verloor Maurice Bulcke op 69 jarige leeftijd zijn wedstrijd tegen het leven. Een geboren Heistenaar, een goede huisvader die er altijd in geloofde dat voor iedereen een rol is weggelegd in het gemeenschapsleven.
Zijn hard werken als zelfstandige kleermaker, om te voorzien in de levensbehoeften van een groot gezin, belette hem niet nog vele uren te spenderen aan zijn geliefkoosde hobby: de voetbalsport. Eerst als speler, later als bestuurslid van F.C. Heist en voorzitter van de “Oud-Gloriën“.
Maurice Bulcke behoorde voor de oorlog 40/45 tot de spelerskern die F.C.Heist tot in de nationale bevorderingsreeks bracht. Van zijn speelmakkers citeren wij o.m.: Robert Slabbinck, Tjeppen Claeys (Het mes), A. Serreyn (Poye), François Vanhulle, Achiel Daveloose, René Vantorre (Seimus ), René Haerinck, Mond Vansevenant, André Deschepper, A. Naert, A. Debeer, Marcel Moyers, Etienne en Pierre Woestyn, Marcel Dhauw, Leen Derudder (Soenen ) , René Desmidt (De Dullen).
Aanvankelijk was Maurice doelwachter, maar nadien werd hij de gedroomde rechter vleugelspeler gekend voor zijn haarfijne voorzetten die het leder meestal op het hoofd van André Deschepper bracht. Toen stonden op het veld nog twee “Backs“ een “Centerhalf“ en twee “Halfbacks“. Nu zijn er “Libero’s“, aanvallende verdedigers, voorstoppers, middenvelders..., en zelfs bankzitters.
In 1956 is Maurice post gaan vatten achter de bestuurstafel van K.F.C.Heist als ondervoorzitter. Samen met Charles Boedt, André Lust, Marcel Meyers en Maurice Vanhalewijn vormde hij het selectiecomité van het fanionelftal. Maar hij bleef boven al vriend van spelers, trainer on supporters. Een kwinkslag zat er bij hem altijd in en in de gezelligste omstandigheden de kunstfluiter van de Alte Kamaraden! Maurice Bulcke was medestichter en voorzitter van de vriendenkring “Oud-Gloriën” en vond bij zijn vriend Robert Slabbinck in het café “Groen en Wit“ een gepast lokaal om over alles en nog wat te beslissen. Meerdere jaren was Maurice Bulcke ook nog de graag geziene scheidsrechter in de jaarlijkse carnavalmatch “Vissers-Plakkers“.
Hij was een graag gezien figuur in de wereld van de ontspanning, maar bovenal een voetballiefhebber in hart en nieren.
JAN VAN AUDENAERDE
Geboren te Uitkerke op 4 oktober 1912. Overleden te Knokke-Heist op 12 januari 1981.
Gehuwd met Flora Haerinck, een dochter van scheepsbouwer Jules Haerinck, werd hij door de Heistenaars nooit aangezien als een “aangespoelde“. Dat zijn zuster Irma al eerder de weg naar Heist geëffend had door haar huwelijk met André Monbaliu, zat daar wel voor iets tussen.
Jan was ruim 40 jaar mijn “Coiffeur“. Ik herinner me nog erg goed zijn eerste kapsalon in de Steenstraat. Als knaap moest ik op de taboeret plaats nemen die vlak achter de kappersstoel voor de grote mensen stond. De kinderen kregen een wit linnen doek om het lijf. Het ding hing tot onder de knieën. We kwamen graag bij "Nonkel Jan“, een naam die hij gekregen had als synoniem van de man die destijds het kinderuurtje op de radio (N.I.R.) erg populair maakte.
Het haar laten knippen bij Jan was telkens een belevenis. Hij had de gave om op de hem eigen manier met zijn jeugdige klanten on te gaan. Vragen als “Ben je al getrouwd?“ of “Moet je ook geschoren worden?“ bracht ons in verlegenheid of deden ons blozen. Maar we zaten er stil bij en dat was de bedoeling van Jan die af en toe zei: “Kopke een beetje naar beneden, kop recht houden...”.
Als ‘t haar geknipt was en de centen afgegeven, kregen we een “spekke”. Op latere leeftijd heb ik de mens Jan Van Audenaerde beter leren kennen. De man die niet van tegenspoed gespaard bleef. De filosoof van de Oosthoek. Jan verhuisde van de Steenstraat naar de Pannestraat alwaar hij enkele jaren terug zijn beroepsloopbaan als kapper beëindigde.
Bij Jan kwamen mensen van alle slag over de vloer. Ook veel toeristen bij wie hij eveneens een grote populariteit genoot.
In ons interview met de Antwerpenaar Jos Vandiest (zie ons tijdschrift 80/2) werd hij vernoemd omwille van zijn uitspraak over de fusie. Jan zei “We zijn niet gefusioneerd, maar geannexeerd bij Knokke“. In zijn werkwinkel kon men Jan altijd aantreffen op zijn sloffen. Hij droeg een witte stofjas en op zijn hoofd de onafscheidbare reeds verkleurde bonnet die hij af en toe iets meer naar achter of naar voor schoof. Boven zijn etalagekast had hij uitzicht op straat, want tijdens het scheren of haarknippen wilde hij zien wat er buiten gebeurde. Tijdens de weinige tijd dat er geen klanten waren, was Jan bij zijn duiven of stond hij in de deuropening.
Het haarknippen bij Jan kon niet op afspraak. Dat was vroeger niet in gebruik.
Ook toen het van langs om meer mode werd dat de klanten “geboekt“ werden, deed hij daar niet aan mee. Wie zijn beurt niet kon afwachten moest maar terugkeren.
Maar de mensen hadden vroeger meer geduld. Dat moest wel, want bij veel mannen was het trouwens scheren en haarknippen. De elektrische scheerapparaten waren nog een weelde. Als het haar geknipt was, kregen we van de sterk geurende waterspuit en greep Jan in de pot met haarcrème om je haar in een glimmende “spekke” te leggen.
‘t Was nog geen mode van lang haar Jan was een fervent sportliefhebber. Tijdens het wielerseizoen was hij op de hoogte van alles wat er in de wielersport gebeurde. En tijdens de ronde van Frankrijk werd dagelijks het bordje buiten gezet met de rituitslag en de algemene rangschikking.
Tijdens het voetbalkampioenschap was hij een trouwe supporter van F.C.Heist en was de “voetbalpronostiek“ het gesprek van de dag. Maar zijn duiventil, met zijn witte pennen, blauwe schelpen, jonge en oude duiven, jaarlingen, weduwnaars..... dat bleef toch zijn levenshobby. Daar kon hij uren over praten. Als men in de kapstoel het gesprek op de duivensport bracht, duurde het haarknippen vele minuten langer.
Jan hield van zijn duiven als van de mensen die bij hem hun baard lieten afscheren en hun zwarte, bruine, rosse of grijze haren lieten kortknippen. De papegaai van Pé van Kongels en zijn zingende hond waren een ongewone attractie en... soms een afleiding om maar niet eens over de duivensport te praten....
ROBERT DESPIEGELAERE
Een rasechte Heistenaar, geboren op 1 mei 1906. Hij was de zoon van Hector Despiegelaere, conducteur bij Bruggen en Wegen, die vóór de eerste wereldoorlog lesgever was aan de gemeentelijke tekenschool.
Afgestudeerd als burgerlijk conducteur, specialiseerde Robert Despiegelaere zich in de winning- en zuivering van drinkwater en vond aldus zijn broodwinning bij het waterbedrijf van Gent. Hij was een plichtsbewust ambtenaar die langs de hiërarchische ladder opklom tot directeur.
Hij erfde het tekentalent van vader Hector en creëerde prachtige pentekeningen. Zo illustreerde hij de voorpagina van de programmafolder ter gelegenheid van de inhuldiging van de nieuwe spoorlijn in 1951. Hij was een groot kunstkenner en leraar aan de Kon. Academie van Gent. Veel kunstenaars waren zijn vrienden die hij ontmoette als ondervoorzitter van de kunstvereniging “De Vrienden van het Museum van Gent“.
Robert Despiegelaere heeft zich nooit volledig losgemaakt van zijn geboorteplaats. Tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd bleef hij als technisch raadgever verbonden aan het waterbedrijf van Heist. Naast de talrijke plannen voor uitbreiding van het waterbedelingsnet, was de bouw van een nieuw drinkwaterbehandelingsstation in 1949 één van zijn belangrijkste verwezenlijkingen. Ge moet weten dat in de jaren 1947/48 het na-oorlogse toerisme op volle toeren begon te draaien. De boorputten en waterzuiveringsinstallatie te Duinbergen waren onvoldoende geworden om een debiet van gemiddeld 1.350 m3 water per dag ( zomermaanden ) te halen. Er moest geregeld 20 u. per dag gewerkt worden. De nieuw ontworpen installatie maakte de levering mogelijk van 2.300 m3 per dag. De ontworpen filterkamer en chloormengeling verzekerde drinkwater van goede kwaliteit. In 1952 verwezenlijkte Despiegelaere de tweede fase van zijn vernieuwingsplan met een grondig nazicht van de bestaande diepe putten ( 20 m ), het boren van nieuwe putten en de uitbreiding van het zuiveringsstation.
Robert Despiegelaere schreef ook enkele naslagwerken met betrekking tot het drinkwaterbeleid. Hij was een technicus voor wie nooit een uur of een dag ongelegen kwam wanneer op hem beroep werd gedaan.
Hij overleed te Gent op 26 december 1980, maar is nooit echt van Heist weggeweest.
ETIENNE DELOOZE
Geboren te Zottegem op 1 maart 1927. Overleden te Knokke-Heist op 11 februari 1981.
‘t Was allicht door velen niet geweten dat Etienne van “Le Progrès“ een voortreffelijk muzikant was die met grote vaardigheid 't hammondorgel bespeelde. Als muziekliefhebber kon hij moeilijk neen zeggen toen hij aangezocht werd het voorzitterschap te aanvaarden van de harmonie “Willen is Kunnen”. Zijn wil om zich bestendig onder de mensen te bewegen en mensen te helpen, bracht hem in de kring van de vrijwillige bloedgevers van Heist waarvan hij in 1959 medestichter was. Tijdens de moeilijke aanvangsperiode was hij altijd ter beschikking om de bloedgevers naar Brugge of Knokke te brengen. Het was aldus ook niet toevallig dat hij voorzitter werd van de bloedgeversvereniging en beheerder van het Nationaal Verbond van de vrijwillige bloedgevers van België. Hij was een stille werker omdat redevoeringen houden niet zijn grootste gave was. Desniettemin heeft hij er veel toe bijgedragen dat “zijn” zeshonderd bloedgevers een bloeiende vereniging vormden.
Ook de wielersport trok hem aan. Hij was bestuurslid van "Heist Sportief“. Als steunend lid van Heyst Leeft hebben we hem nog meer als een innemend en begrijpend mens leren kennen tijdens onze filmopnamen ter gelegenheid van een bloedinzameling in de zaal Ravelingen in 1979.
MIELTJE MONBALIU
Ze waren onafscheidbaar: Mieltje, zijn duiven en zijn fiets. Op 7 augustus 1981 zou hij er 96 worden en er was al een stille hoop op een nieuwe eeuweling te Heist. Maar op 1 februari 1981 kwam plots de “Laatste vlucht“ van Emiel Monbaliu.
Het oudste spelend lid van de duivenmaatschappij “De Zwaluw“ (gesticht in 1900) was niet meer.
Mieltje was al vanaf zijn prille jeugd aan het duivenmelken begonnen op het erf van zijn ouders vlak hij de “Lac van Heist“. Mieltje heeft altijd zijn korf met duiven met zijn fiets naar het duivenlokaal gevoerd. Hij heeft ook de periode meegemaakt dat de “gevallen“ duiven te voet naar het lokaal werden gebracht. De duivenmelker moest dan, bij manier van spreken, zo rap zijn als zijn duiven want hoe vlugger men kon lopen hoe meer kans op een hoofdprijs. De looptijd werd in handicap berekend. Bijvoorbeeld 1 sec. per 5 m, 5 sec. om van het duiventil te komen enz… Zo een ouderwetse duivenvlucht werd nog eens georganiseerd door de rokersclub t.g.v. Oosthoekkermis.
Was het toeval of gewild, maar Mieltje die Maria Coornaert huwde, kwam naast het duivenlokaal café De Zwaluw wonen in de Pannestraat. Het café werd vóór de oorlog 40/45 uitgebaat door Victor Martony (Padje) en nadien door François Vantorre (Koeiewachter) en Georges Willems. Nu bestaat die herberg niet meer. Ze is verdwenen net zo als vele andere cafés in de Pannestraat.
Met mijn tijdgenoten heb ik de winkel van granen en zaden gekend, waar ook kloeffen en nog heel wat meer kon gekocht worden. De door Mieltje gebouwde graanmolen werd er nog jaren door zoon André op gang gehouden.
Zijn vrienden duivenmelkers zullen hem missen, Mieltje Monbaliu. Hij die zoveel van de duivensport afwist en ondanks zijn hoge ouderdom nog geen bril moest op zetten om de uitslagen van de duivenvluchten af te lezen.
-o-o-o-o-o-o-o-
Dit nummer 1981-01 werd gerealiseerd met
Teksten: Cyriel Vantorre, Georges Devent, Pierre Vantorre, Michel Devriendt en Dany Vantorre.
Fotoreproductie: Eddy Druk.