Heette hij “De Lissewegenaar"?

Johan Ballegeer

De illustratie van het voorblat voor de komende nummers van "Rond de Poldertorens" is de hoofding van een faktuur. De foto ervan werd ons bezorgd door ons bestuurslid Germain Vandepitte.

Helemaal links zien we de zogenaamde "Witte Molen" van Lissewege. Boven de poort hangt een bijna onleesbaar bord, waarop we met wat goede wil en een sterk vergrootglas ontcijferen "IN DE LISSEWEGENAAR". Dit zou dan de oorspronkelijke naam zijn van de molen.                                                               .

Daarnaast staat het molenaarshuis, dat toen slechts een gelijkvloerse bouw was met een aanbouw links, waarop we lezen "Olieklaardery Magazijn". Voor het molenaarshuis komt een wagen aangereden met oliekitten. Links van de deur liggen zakken (met graan of raapzaad?); rechts enkele vaten (met olie?). Op de voorgrond, aan de oever van het Lisseweegse Vaartje ligt een schuit van onbestemd model. Volgens de wimpel komt de wind uit het zuiden; volgens de rook boven het molenaarshuis komt hij uit het westen.

Onder "Lisseweghe" stond verder nog gedrukt in italieke letter "Over verkoop en levering van" en in heel kleine lettertjes "Steendr. J. Dejude, Brugge". De faktuur was in zeer leesbaar handschrift ingevuld, als volgt: "July 1: 332 Kilos tarwemeel aen 24 cent. de Kilo, 79,68 (fr). Lisseweghe den 19 July 1888". In een ander handschrift: "toegezien Jls. Hoemaecker".

De 2 strepen rechts werden getrokken toen de faktuur geperimeerd was.

Ons gewaardeerd medelid André Cartreul, ere-gemeentesekretaris van Lissewege, publiceerde in ’De Toerist' 1960 p. 1207 een lange bijdrage onder de titel DE LAATSTE LISSEWEEGSE MOLEN MAG NIET VERDWIJNEN, waaruit wij volgende interessante gegevens overnemen. Deze stenen windmolen was ingericht als oliemolen.

Grond en molen hoorden aanvankelijk aan twee diverse eigenaars, olieslager Filip Cosyn voor de molen en Maria Buckens, weduwe Simon Bossier voor de grond. Later werd de molen eigendom van Jan Baptist Cosyn die geen molenaar was, maar kleermaker en winkelier in het dorp. Op 18 sept. 1861 werd de molen samen met het huis, dat een afspanning was, genaamd ’Het Huis van Commercie' verkocht aan de familie Bossier, met afstand van het pachtrecht over de grond.

Jan Nijskens-Justina van Kersschaver kopen grond en molen op 26 jan. 1867. De volgende eigenaar wordt Petrus Dierickx Visschers door aankoop op 11 maart 1871. De faktuur werd door hem uitgeschreven.                                                                                         .

In 1899 wordt een niet nader gekende Dumon eigenaar van het hele complex. De eigenaar-molenaar, die wij allen kennen uit onze prille kinderjaren is Karel-Lodewijk Duysburgh-Gheyle, die de mo­len aankoopt in 1907. Het huis met herberg krijgt de naam "Het Huis van Koophandel".

In 1938 werd de molen gedeeltelijk verdekkerd. Bij het overlijden van Karel Duysburgh op 30 juni 1949 gaat alles over op zijn schoonzoon Urbaan Devriendt-Julia Duysburgh. De huidige eigenaar is Omer Devriendt.

Spijt de optimistische vooruitzichten van ons Medelid André Cartreul, dreigt de molen steeds maar verder en verder in verval te geraken.

Hopelijk komen alle belanghebbenden ooit eens tot het inzicht dat de laatste Lisseweegse molen niet mag verdwijnen.

Ooit had Lissewege vijf molens. Uit de 16de eeuw kennen we de Raasmolen langs de Evendijk, de Beukemaremolen, Axters molentje, een houten standaardmolen waarvan het restaurant 'Het Molentje' langs de Zeebruggelaan een moderne herinnering is, de Dorpsmolen of Zwarte Molen bij de Tiendenbrug en de Witte Molen die wij hier op het voorplat van ons tijdschrift willen in de belangstelling brengen.

Heette hij "De Lissewegenaar"?

Johan Ballegeer

Rond de poldertorens
1984
01
001-002
Els Van Broeck
2023-06-19 14:37:15