De Brugse Poort of Steenen Beer te Sluis
Overpeinzingen bij een pas gevonden prent uit 1661

  1. E. de Brock

De "BRUGSE POORT" of "STENEN BEER", ook wel de Westpoort genoemd, in de Middeleeuwse vesting van de stad Sluis, geeft wat van haar geheimen prijs!

De heer Grieten uit Brussel zond in 1982 een kopie van de hierbijgaande tekening, aan de stad Sluis. De prent is genaamtekend H. Van Minderhout, en draagt volgende vermeldingen: Sluis in Vlaanderen, 1661 n° 5, La Porte de Bruges. De heer Grieten beschrijft het werkje als volgt: 27,5 x 37,5 cm, lavis de sepia, lavis gris étant de gouache blanche.

Hendrik van Minderhout werd in 1632 te Rotterdam geboren en was in 1652 in Brugge gevestigd. Hij was een bekend marineschilder. Het Groeningemuseum te Brugge bezit enkele werken van deze meester.

* * *

In 1382 gaf graaf Lodewijk van Male aan Sluis de opdracht, haar stad te versterken tegen de invallen van de Engelsen en tegen de aanvallen van Brugge. Men verhoogde de stadswallen, diepte de stadsgrachten uit, en voor rekening van Frankrijk bouwde men het Groot Kasteel. Vanaf het kasteel begon men met het  bouwen van de stadsmuur aan de zeezijde: Een zware muur, voorzien van schietgaten en onderbroken door verschillende versterkte torens, welke in 1435 gereed kwam.

In 1399 bouwde men de Zuidpoort; en in 1426 begon men aan de Oostpoort, die in 1432 klaar was. Nu restte nog alleen de Westpoort of Brugse Poort in de volksmond Stenen Beer geheten. Ter vervanging van de door de Bruggelingen in 1437 verwoeste poort, begon men in 1444, onder graaf Filips de Goede, aan de bouw van de nieuwe Westpoort, welke in 1456 voltooid werd.

Het eerste en laatste wat de graven van Vlaanderen bijdroegen aan de versterking van de stad, waren de stenen van de afbraak van de Toren van IJzendijke (een gunst die hen totaal niets kostte) om te vermetselen aan deze poort.

Uit de stadsrekeningen tekenen wij op:

"Willem Vorsthuis, van arduinsteen bij hem ter stede geleverd sinds ingaande half Maart 1445 en verwrocht aan de ’einderste’ Westpoort; 3 last schoren daar men mede fondeert; klein arduin van anderhalve voet; klein hecksteen; groot hecksteen; lijsten; 200 pavements; 103 ½ voet groot rabat met den boog van den valbrug; 22 ½ voet gepoulierde keckstenen; 8 dorpels tot de kleine deuren in de poort; een grote dorpel; 3 grote arduinen; 60 pond en 12 schellingen."

"Wouter de Groote, burgemeester, van dat de 23 in Sprokle (Sprokkelmaand of februari) 1446 hij trok ten Hugenvliette om aldaar te beschudden den tor (toren) te breken van IJzendijke, die onze geduchte Heer der stede gegeven had, om de stenen te vermetsen aan de Westpoort; 6 sch. 6 gr."

Onder dit gebouw bevinden zich nu nog drie grote overwelfde kelders, die in de jaren zestig gerestaureerd werden. Als men (vanuit de stad) door de middelste ruimte loopt, de eigenlijke poort dan lag vroeger aan de achterzijde, de ophaalbrug tegen de poort aan. Eenmaal over de ophaalbrug, moest men over een loopbrug naar de voorpoort, om vandaar de weg naar Brugge in te slaan

In 1578 verklaarde Sluis zich bij de Prins van Oranje te hebben aangesloten, en men verwachtte niet dat dit straffeloos zou aflopen. In 1583, toen men de hete adem van de Spaanse aanvoerder Parma in de nek voelde, kwam de protestantse gouverneur van Vlaanderen, de Prins van Chimai, speciaal uit Brugge over en dit, honderd meter buiten de stadspoort, de dijk van het Zwin doorsteken door enige soldaten uit Vlissingen, geholpen door die welke in Sluis gelegerd waren.

Om dit 'doorsteken' te beschermen, kwam een week lang een kromsteven uit Vlissingen, onder bevel van Corijn Corijnsen, met 60 of 70 koppen, bij de Brugse Poort liggen.

De geul die toen gevormd werd heet nu nog steeds het Lapscheurse Gat. Van hieruit overstroomde een groot deel van het land tussen Sluis, Damme en Middelburg. Door het vernielen van de sluizen ten oosten van Sluis, kwam ook Hannekenswerve, Coxyde en de omgeving van Aardenburg en St.-Kruis onder water.

J.H. van Dale, in "Uit een blik op de vorming der stad Sluis en op de aanleg harer vestingwerken van 1382 tot 1587" (Middelburg 1871), vermeldt het navolgende:

"In 1583 werd de Bruungheersijk of "Brugheersche" dijk op twee plaatsen doorgestoken. Wel werd de Sluizenaren bij brieven van Zijne Excellentie Prins Willem I, van 28 December 1583, gelast de sluizen om de stad te stoppen en de gaten van de Bruungheersdijk te verhogen, om, door overvloed van water de stad Brugge ter hulp te komen - hetgeen dan ook is geschied en de stad 33 pond 10 schell. 2 gr. gekost heeft - maar later werd een der twee grote gaten weer geopend, zodat we in een volgende rekening opgetekend vinden, dat de gouverneur, jonkheer Arend van Groeneveld, met genoemden ontvanger o.a. en met de busschieters in 1584 door Bruungheersgat gevaren zijn. Was bij nadering van de Spaan­se benden door het dicht spijkeren der sluizen en het doorsteken der dijken in 1583 het geheel Oost-Vrije bijna tot een woestenij geworden, de bewoners van Bruungheers zullen, evenals die op veel andere plaatsen, hun woningen verlaten en binnen de bemuurde steden een toevlucht gezocht hebben."

In 1587 kwam Parma en veroverde Sluis na drie weken bloedige gevechten. Hij viel de stad aan via de Brugse Poort, welke voor een groot deel verwoest werd. De stadspoort kon dus gedurende de rest van de Tachtigjarige Oorlog niet meer gebruikt  worden, omdat het land was ondergelopen.

De prent van H. Minderhout geeft de toestand weer in 1661.

  1. Het enige torentje, vanuit het onderste deel tot boven de poort, diende als uitkijktoren.
  2. Dezelfde boogjesversiering als aan het Groot Kasteel en aan het Stadhuis.
  3. De ingang van de poort als men van buiten de stad kwam.
  4. (Niet vermeld)
  5. Vensters in de toren.
  6. De ophaalbrug als men de noodingang gemaakt had, omdat de gewelven van de eigenlijke poort waren ingestort.
  7. Loopbrug naar de ophaalbrug.
  8. Loopbrug naar de stadspoort.
  9. Gemetselde boog, waaronder het water van het Aardenburger Ambacht in zee stroomde.
  10. Gemetselde boog, die diende om het water van de stadsgracht op peil te houden.
  11. De voorpoort (wordt genoemd in de strijd Parma).
  12. Staketsel met de bel om de stadswacht te verwittigen.
  13. De poortwachter.
  14. De stadswal in de verte.
  15. Gedeelte van de stadsmuur.
  16. Drie mannen op de loopbrug welke aan een zijde was bevestigd aan de muur naar de voorpoort.
  17. De Steenen Beer, een waterscheidingsmuur gebouwd tussen het

zoute water van het Zwin enerzijds, en het zoete water van de stadsgracht en het Aardenburger Ambacht anderzijds.

***

Bij de Ezelpoort te Brugge, vindt men vele overeenkomsten in bouwconstructie, in vergelijking met de "Steenen Beer" of Westpoort of Brugse Poort te Sluis.

  1. Een voorpoort tussen twee torentjes.
  2. Een beschermde loopbrug (weergang).
  3. Een ophaalbrug, bevestigd aan de buitenzijde van de grote poort.
  4. In de poort een valhek.
  5. In de poort een stel zware, met ijzer beslagen deuren.
  6. In het poortgebouw een, tot de bovenste verdieping gaande, traptoren.
  7. De hoofdpoort geflankeerd door twee overwelfde vertrekken.
  8. De geleidingen van het Valhek van witte natuursteen.
  9. Dezelfde bouwperiode als de Steenen Beer: 1444.
  10. Brugge was de moederstad van Sluis.

Dit alles ter overdenking bij een eventuele restauratie van de “Steenen Beer"

2017 11 10 1052422017 11 10 105315

De Brugse Poort of Steenen Beer te Sluis Overpeinzingen bij een pas gevonden prent uit 1661

E. de Brock

Rond de poldertorens
1984
02
063-066
2023-06-19 14:37:15