Boomkwekerijen van de Heren van Oostkerke in de 17e eeuw
René De Keyser
Tengevolge van de oorlog 1940-1945, en voornamelijk door de overstroming veroorzaakt door de Duitsers in 1944, was er in de daaropvolgende jaren veel vraag naar jonge plantsoenen.
Een zelfde verschijnsel moet zich voorgedaan hebben in de 17de eeuw: door de godsdienstoorlogen en de daarmee gepaard gaande overstromingen op het einde van de 16de en het begin van de 17de eeuw, is ongetwijfeld veel houtgewas verloren gegaan, dat niet regelmatig herplant werd.
Deze omstandigheden moeten de toenmalige Heren van Oostkerke er toe aangezet hebben om boomkwekerijen aan te leggen.
Die Heren waren: Philips de Corte die Heer van Oostkerke was in 1622 tot 1646; en zijn broeder en feodaal erfgenaam Louis de Corte die hem opvolgde en stierf in 1675.
Volgens de ommeloper van de landen van de kerk van Oostkerke, gemaakt in 1642, pachtte Philips de Corte dan twee percelen land van diezelfde kerk. Vooreerst het artikel 39, groot 1 gemet, gelegen in het 3de begin van de Kerkwatering, nu bekend bij kadaster sectie D nr. 185; het perceel paalt met het zuiden aan de huidige Zuidbroekstraat. Vervolgens het artikel 47, groot 2 lijnen 68 roeden, in het 7de begin van de Kerkwatering, nu bekend bij kadaster sectie B nr. 341; het perceel paalt nu met het zuiden aan het nu zogenaamde Bakkersstraatje.
De twee percelen had Philips de Corte beplant met kwekerijen. Na zijn dood zette zijn broeder en erfgenaam deze kwekerijen verder, zoals blijkt uit de verpachting van de kerklanden die in meerdere kerkrekeningen vermeld worden.
We weten iets over deze kwekerijen door het feit dat de kerkbesturen regelmatig jonge bomen kochten om deze op de kerkhoven te planten. De Heren van Oostkerke verkochten jonge bomen aan de kerkbesturen van Oostkerke, Ramskapelle, Westkapelle en Heist, en wellicht nog aan andere waarover we nog geen bewijs vonden.
We vonden wel het bewijs dat de Heren van Oostkerke volgende soorten kweekten: olmen, essen, abelen, eiken en fruitbomen. Waarschijnlijk kweekten ze nog andere soorten, waarover we geen bewijsplaats vonden.
Twee keer werd melding gemaakt van de prijs per stuk: olmen kostten 10 groten het stuk in 1647 en in 1655.
Philips de Corte was al voor 1642 (het jaar van de ommeloper) begonnen met de boomkwekerij. Volgens de rekening van de kerk van Oostkerke over de jaren 1626-1628, leverde hij dan al tien fruitbomen, voor de prijs van 5 guldens, om die te laten planten op de hofstede te Kruisabele op Dudzele, die aan de kerk van Oostkerke toebehoorde. In 1635 leverde Philips de Corte 25 olmen en 25 essen aan het kerkbestuur van Ramskapelle, die aldaar op het kerkhof zouden geplant worden. In 1641 leverde hij 145 plantsoenen voor de prijs van 7 pond 4 schellingen, aan het kerkbestuur van Oostkerke, die hier op het kerkhof werden geplant. De levering bestond uit 22 essen, 3 eiken, 20 abelen en 100 olmen.
Na de dood van Philips de Corte in 1646, werden de kwekerijen tijdelijk beheerd door zijn zuster Anne-Marie de Corte. Louis, de erfgenaam van Philips, was Raadsheer bij de Admiraliteit en verbleef o.a. om die reden in 1650 in Brussel. In 1647 kocht de kerk van Oostkerke olmen plantsoenen aan Anne-Marie de Corte voor een bedrag van 20 pond 10 sch 8 groten. In 1650 verkocht Anne-Marie ook 100 olmen plantsoenen aan het kerkbestuur van Heist.
Vanaf 1653 trad Louis de Corte zelf op. Dat jaar verkocht hij 323 olmen plantsoenen aan de kerk van Oostkerke. In 1655 leverde hij weerom 150 olmen en in 1662 ook 100 olmen: telkens aan het kerkbestuur van Oostkerke. Voor de twee laatste leveringen wordt er uitdrukkelijk bij vermeld dat deze plantsoenen gehaald werden uit de kwekerij die de Heer van Oostkerke bezat op Dudzele.
Onze vriend en bestuurslid lic. Maurits Coornaert, die een historisch geografische studie over Dudzele voorbereidt, deelde in verband met die kwekerij op Dudzele, het volgende mede: "In de 17de eeuw bezat de familie de Corte, Heren van Oostkerke, een herenhuis in het Oostdorp van Dudzele, genaamd ’Bona Dies’ (nu Amaat Vinckestraat nr 3, dat thans behoort aan de stad Brugge en in de laatste tijd mooi werd gerestaureerd).
"Aan de noord en aan de oostzijde van dit huis lag ongeveer 1 Ha grond die bij Bona Dies behoorde. In die grond zaten twee kleine achterlenen, die de familie de Corte in leen hield, het ene van het Hof van Ramskapelle en het andere van het Hof ten Hecke op Dudzele.
"Philips de Corte is ca. 1625 in het bezit gekomen van Bona Dies. Hij is algauw begonnen met de bedoelde Ha om te vormen tot een ’quekerie’ waar hij allerlei plantsoenen teelde. Die verkocht hij o.a. aan wateringen en kerkbesturen."
Tot daar de mededeling van dhr. Coornaert.
In 1673 leverde Louis de Corte voor het laatst nog 50 olmen aan het kerkbestuur van Oostkerke; en aan dit zelfde bestuur ook nog 12 appelbomen die zouden geplant worden op de weide bij de Kosterie te Oostkerke. Uit de tekst blijkt dat deze plantsoenen gehaald werden op het kasteel van Oostkerke dat behoorde aan Louis de Corte. Hij heeft dus in deze periode ook bomen laten kweken op het Kasteel van Oostkerke.
Ook als grondeigenaar bevorderde Louis de Corte het aanplanten van bomen. Hij bezat in Maldegem de behuisde hofstede genaamd "Vaeke" die een leen was met een oppervlakte van 95 gemet. Op 19 juli 1656 verpachtte Louis de Corte deze hofstede voor 650 gulden ‘s jaars, met als bijkomende voorwaarde dat de pachter de dreef naar de hofstede op beide zijden moest herplanten met eiken en andere opgaande bomen. De bomen moesten geplant worden op een afstand van 13 voet tussen twee bomen; en de pachter moest zelf de plantsoenen leveren.
Bronnen :
Rijksarch. Brugge: Kerkarchief Oostkerke, ommeloper 1642 en kerkrekeningen.
- Coornaert, Heist en de Eiesluis, p. 153.
- Coornaert, Westkapelle en Ramskapelle, p. 131 .
Rijksarch. Brugge, Familiefonds van der Beke nr 134, verpachting hofstede Vaeke, te Maldegem.