Albert en Albertine... of het geheim van de biljart

Dany Vantorre

“Wij namen het café over op 1 mei 1944. De oorlog was spijtig genoeg nog niet gedaan, want in september moesten we met pak en zak naar Knokke evacueren. Toen we 6 weken later terug kwamen, lag onze Belgische vlag opgebrand voor de toog.”

Zo beschrijven Albert en Albertine Devos-Boute hun nogal bewogen ‘intrede’ in het caféleven, als uitbaters van “Oed België” in de Kursaalstraat. “Café Oud België, ken ik niet!” zou een repliek zijn die gerust uit de mond van een Heistenaar kan komen... Bij “vostjes”… dat kende iedereen.

Sinds karnaval 1978 hebben ze zich teruggetrokken, niet omdat zij het beu waren, maar omdat.., ach, nee.. lees eerst wat dit echtpaar te vertellen heeft na 34 jaar achter de tapkast te hebben gestaan.

Albertine zegt nog verder over de laatste oorlogsweken: “We namen twee vaatjes bier mee naar Knokke, om aan onze klanten uit te delen. Bij onze terugkomst moesten we ook ons geld indragen”.

De beginjaren waren gelukkig gouden jaren.

Albert vertelt hierover: “Het caféleven kwam vlug weer op gang. Alle dagen volle bak, een ware kermissfeer. Maar het sluitingsuur speelde parten. Om middernacht moest alles dicht. Ze begonnen dan nog maar te drinken. Later werd dit gelukkig verschoven tot één uur. Later nog tot drie uur. Het zware gerstenat noemde hengstenbier... maar er was ook flauwe ‘fluitjesbier’.  Het typisch bier uit die periode vloeide rijkelijk.”

Albertine heeft het over de eerste klanten. “Ons café werd in het begin vooral bezocht door lavertjes, maar toen mijn zuster, die onderwijzeres was, een handje kwam helpen, kregen we vlug meer burgerij aan de toog. Je kan niet geloven hoe een serveerster de soort klanten kan bepalen.”

Verschillende verenigingen zijn opgericht tijdens hun uitbating, onder de grote stimulans van Albert. Hij vertelt: “Allereerst Heist Sportief in 1945, zodat onze eerste koers voor beroepsrenners in mei ‘46 verreden werd. Flander Janssens won. Met de biljartclub namen we deel aan vele kampen tegen andere clubs.

Ook onze kaartersclub floreerde. De laatste jaren kregen we ook een tijdje de schaakkring ‘Het Zeepaard’ over de vloer en in 1974 “Heyst Leeft”.

Ik ben ook nog bestuurslid van KFC Heist geweest, maar sedert 1950 ben ik B.W.B.-afgevaardigde. Albert heeft van jongsaf zijn hart verpand aan het “veloke”. Zijn broer Jef was voor de oorlog zelfs een bekend renner. “Daardoor kwamen hier veel renners uit binnen- en buitenland. Ik noem: Rik Vansteenbergen, Raymond Impanis, Briek Schotte, Pino Cerami, Tom Simpson, Palle Lyke, Ferdi Bracke, de Nederlander Wout Wagmans en de Zwitser Dolf Christians en Max Schellenberg.

Deze laatste kwam bij ons in ‘t voorjaar voor de training. De Australische baanrenner Tressider heeft 8 jaar bij ons ingewoond. We gaven dikwijls slaapgelegenheid. Ik herinner mij nog dat na een wedstrijd in De Panne een hele bende kwam aankloppen... Ze sliepen zowat overal en wij moesten zo waar over hen heen stappen om onze kamer te bereiken!  De komst van deze renners stimuleerde natuurlijk het caféleven geweldig.”

Dit hadden Albert en Albertine vlug begrepen. “Toen Rik Vansteenbergen te Zeebrugge had gereden en bij ons even langs kwam, stonden de supporters tot buiten om hem te bewonderen”, voegt Albert eraan toe.

De wielrenners kwamen maar al te graag naar “Oed België”. Ze werden er joviaal ontvangen en konden naar hartenlust de inwendige mens versterken. Op hun schouw prijkt een foto van Albertine, fier naast Merckx, één van haar jongste idolen.

Haar sympathie voor de “dwangarbeiders van de weg” ging en gaat verder dan die van een doorsnee supporter. Zij vertelt: “We hadden een tijdje een arme Engelsman Rickets, bij ons. De jongen reed niet zo fameus maar beloofde mij zijn bloemtuil bij een eerste overwinning. Inderdaad, toen hij onverwachts te Waregem won, bracht hij zijn bloemtuil per fiets van Waregem naar Heist,”

Over de betreurde Tom Simpson: ”Samen met enkele anderen kwam hij na een training bij ons binnenvallen. Hij liet zich zo maar op de grond vallen, de indruk gevend dat hij bezweek.., ‘t was gelukkig maar een grap,… het jaar daarop overleed  hij in de ronde van Frankrijk.

Velen kennen Albert als de zwijgzame ‘patron’ achter de toog, niet vatbaar voor discussies. Breedvoerige conversaties behoorden bij Albertjne. Modern klinkt het ‘klantenbinding’ maar zij spreekt van “de mensen content stellen”.

Tijdens ons gesprek ontpopt Albert zich tot een gemoedelijke vlotte prater. Hij verklaart: “Een goede cafébaas moet kunnen zwijgen! ‘t Is beter de klanten zoveel mogelijk gelijk te geven, zelfs als ze het verkeerd voor hebben”. Hoeveel pertinente onwaarheden heeft hij in die 34 jaar moeten verteren?

“Je moet een beetje de klanten kennen. Wat ze drinken, of ze graag kaarten, biljarten, hoe ze wensen aangesproken te worden. En als cafébaas moet je ook eens kunnen meedrinken”.  Dagelijks mijn pinten, maar ik kon er tegen. Niemand zal ooit kunnen zeggen dat hij Berten Vos dronken gezien heeft in zijn eigen café.

Albertine was veel aan de kaarttafel te vinden, maar niets ontging haar van wat in het café gebeurde. Hun verbijsterende stielkennis, psychologisch inzicht en commercieel vernuft lieten hen toe 34 jaar dit harde beroep uit te oefenen.

Een lastige periode was ieder jaar karnaval. “Dat waren zware dagen”, zucht Albert. “Van de zaterdag tot de woensdagvoormiddag. De laatste maskers moesten we buitenzwieren rond 10 uur.  Ja, moordend, en soms was ik bang dat het uit de hand zou lopen. Veel Heistenaars hadden op hun programma “een dansje rond de biljart van Vostjes”. Het intrigeerde mij waarom die verrekte biljart met karnaval steeds bleef staan. Albertine ontsluiert het geheim: “Afkomstig van Aalter verschoot ik niet weinig toen ik voor de eerste keer karnaval meemaakte. Maar ik had al vlug door dat de biljart een middel was om de binnenkomende carnavalsgroepen een dansje errond te laten uitvoeren en hen naar de toog te loodsen. Daar kregen ze een pintje in de hand gestopt. Door de biljart te laten staan, hadden we de bende beter onder controle,.. en plaats voor de lege glazen.”

In hun carrière hebben ze ook de cafégewoonten zien veranderen. “De televisie hé, heeft veel veranderd. Na de oorlog in de gouden jaren, ging het er erg familiaal aan toe. Neem nu eens een begrafenis. Wel, na de mis liep ons café vol. Maar de televisie hield ze meer en meer thuis. We hebben dan maar vlug een toestel gekocht, de derde in Heist. Bij voetbal of wielerreportage was het volle bak. Pas op, vele klanten bleven ons ook trouw en bijvoorbeeld een Jantje Braam was er van in ‘t begin tot ‘t einde bij. Vele toeristen waren tijdens hun verblijf geregelde bezoekers. Ze voelden zich wellicht thuis bij ons, hoewel ze op vakantie waren,”

Albertine vertelt ook over de vele Engelse gasten uit Hotel de la Plage, die in massa naar “Oud België” afzakten. Zij kende wel de knepen om het naar hun zin te maken, en het volgend jaar te doen terugkeren. Commerciële berekening... maar je moet het kunnen.

Nu, na 34 jaar, maken Albert en Albertine een eindbalans op. Albert is formeel, “nooit hebben we ons beklaagd dat we er aan begonnen zijn.  Daarbij hebben wij goed onze boterham verdiend.., en veel gewerkt. ‘t Is hard. Je mag het niet onderschatten. Hoevelen geven het niet op na enkele maanden of jaren? In ‘t begin bestond nog geen sluitingsuur. Winter en zomer waren wij om 8 uur open. Leon Nobus bijvoorbeeld was op dit uur onze eerste klant.

Met veel spijt lieten we de zaak over. Toen Albertine haar been gebroken had, was het niet meer te doen. Vorige zomer sliep ik nooit meer dan 5 uur. Ik weet niet hoe ik het uithield. Ik ben wel content dat het voortaan wat rustiger aan zal gaan, na al dat zwoegen.

Albertine is even stil geworden. "Ik zit liever onder het volk… wat kaarten, een babbeltje slaan en een pintje meedrinken met de klanten. Het zal een hele tijd duren vooraleer ik dit leven zonder café zal gewoon worden. De dokter zei me nog: "Uw been zal langzaam maar zeker genezen… maar de heimwee naar Uw café zal even lang aanslepen…"

Liever heimwee dan onrust, is de gedachte die Albert en Albertine ertoe heeft gebracht om de stap te zetten van het rumoerige caféwereldje naar de rustige sfeer van hun woning.

Dany Vantorre

HEYST LEEFT NIEUWS

Ons eerstkomend avondprogramma is een DIAFESTIVAL in het kader van het jaar van het dorp. Op donderdag 19 oktober presenteert Cyriel Vantorre in de zaal Ravelingen drie van zijn diamontages:

    • Damme.
    • Vergane landschap mijner streek.
    • Heist mijn geboortedorp.

Deze laatste montage werd met groot succes voor het eerst vertoond ter gelegenheid van de viering van de honderdjarige Romanie Vanhulle in I975.

****************

Daarna volgt op donderdag 7 december in de zaal Ravelingen ons traditioneel AVONDJE HEIST. Blikvangers op het programma zijn:

    • 8 mm klankfilm “Jos Ackx, mens en kunstenaar”, gerealiseerd door cineast Lucien Heyneman in samenwerking met Heyst Leeft.
    • een gesprek met onder andere Ward Bouten over het handboogschieten, naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke Handbooggilde "De Duinengalm"
    • Journaalflitsen uit Heist 77 -78

****************  

Dit zomernummer 78 werd gerealiseerd met teksten van: Francine Berens, Cyriel Vantorre, Georges Devent, Dany Vantorre, Robert De Corte en Pierre Vantorre.
Tekeningen: Oscar Ghevaert, Fernand Debackere en Willy Vantorre.
Krantenknipsels: archief Maurice Dekeyzer
Stencilreproducties: Cyriel Vantorre
Drukwerk: Eddy-druk p.v.b.a.

Albert en Albertine... of het geheim van de biljart

Dany Vantorre

Heyst Leeft
1978
02
010-012
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15