Een gouden toeristenjubileum 1930-1980
Pierre Vantorre
Jozef Vandiest uit de Twee Netenstraat 18 te Antwerpen is een sympathiek en joviaal man en nog vol vitaliteit ondanks zijn 84 jaar. Alleen zijn rechteroor heeft het voor 90 procent laten afweten. Daarom zei hij seffens: “Zet je maar aan mijn linkerzijde, dan zullen we mekaar beter verstaan“. Gedurende gans het gesprek hield hij zijn rechterhand aan zijn rechteroor. Al 50 jaar is hij als toerist Heist trouw gebleven. Al een halve eeuw heeft hij belangstelling voor al wat te Heist reilt en zeilt.
— “Heist is mijn tweede vader- of moederstad, zoals je ‘t wil zeggen“ lacht Jozef en tijdens zijn verhaal zal hij nog dikwijls lachen! Eigenlijk was het de bedoeling dat zijn vrouw, Maria, een heleboel zou vertellen over Heist. Maar ze moest onverwachts belet geven wegens vriendenbezoek op het appartement. En vrienden hebben ze, met hele trossen, zowel te Heist als te Antwerpen. Vandaar dat Jozef haast had, maar toch was het twee uur later dat hij afscheid nam.
Inleidend wilde Jozef Vandiest kwijt dat hij, buiten zijn job om de brode, altijd erg actief is geweest in het verenigingsleven te Antwerpen. Hij is o.a. de pionier van de basketbalsport, niet alleen te Antwerpen, maar ook op nationaal vlak.
— “De basketbalsport is in Canada uitgevonden in 1895“, vertelt hij. “Te Antwerpen begon het met stammeneeploegen en het was pas na de tweede wereldoorlog dat de Amerikanen voor een definitieve doorbraak van de basketbalsport in België zorgden. Ik was medestichter van de nationale federatie, maar wilde niet in het bestuur zetelen. Ik werd wel voorzitter van het propagandacomité. Nu zijn er ongeveer 15.000 basketbalspelers in ons land. Spijtig genoeg is ook in deze sporttak alles gecommercialiseerd. Geld, geld en nog eens geld, wat geleid heeft tot een degeneratie van deze mooie sport“.
— “Hier, zie, voilà, dit is mijn aansluitingskaart nr. 1 bij de basketbalfederatie. Ik ben het oudste lid en daar ben ik fier op”. “We hebben met onze ploeg, de Pinguins, eens gespeeld tegen de Danny’s van Heist op het klein marktje, het Canadezenplein dat nu De Bolle noemt. Na de fusie zijn hier veel straten van naam veranderd“.
— “Van fusie gesproken. Mijn vroegere haarkapper te Heist, Jan, een duivenmelker uit de Pannestraat, zei altijd: Wij zijn niet gefusioneerd maar geannexeerd bij Knokke! Ik heb hem zelfs nog eens op T.V. gezien tijdens de uitzending “Eén tegen allen”. Heist won toen van mijnheer Degeest“.
—0—0—0—0--
Jozef Vandiest heeft 13 eretekens gepeurd uit de wereldoorlog 14/18, gaande van de gewone herinneringsmedaille tot ridder in de orde van Leopold 1. Over “ZIJN“ wereldoorlog kan hij een lijvig boek schrijven. Eén anekdote is hem bijzonder goed bijgebleven. Jozef schaterlacht nog als hij ze vertelt.
— “ Wat er gebeurd is tijdens de nacht van 10 op 11 november 1918 zal ik nooit vergeten, al word ik honderd jaar of ouder. De generale staf van het 19e linieregiment was ondergebracht in een kasteel te Beernem. ‘t Was 6 u ‘s morgens en het vroor dat het kraakte toen ik wachtdienst had. Ik was klaroenblazer.
We hadden wel al sedert enkele dagen geruchten opgevangen als zouden de Duitsers de oorlog “beu“ zijn, maar dat de vrede zo nakend was, wisten we niet.
Die ochtend dus ging opeens een vensterraam open en werd mij toegeroepen “Sonnez la Paix!“ Dat was alleszins goed nieuws, maar... die “Sonnerie“ bestond niet! Omdat ik altijd goed mijn plan kon trekken, nam ik toch onmiddellijk mijn klaroen, ontdooide rap het mondstuk en de pistons en improviseerde een nieuwe “Sonnerie“.
Dat ging zo: tatarata tatarata - tataratam.... parapara, parapara, paraparam, maar er kwam niet seffens reactie onder de soldaten omdat ze het trompetsignaal niet kenden. Toen me tenslotte toch gevraagd werd wat er gaande was, zei ik ietwat nerveus en een beetje onbeleefd tegen mijn officieren: kust men voeten de oorlog is gedaan. Er heerste vanzelfsprekend algemene vreugde en om het dan wat makkelijker te maken voor ze, begon ik een melodie te blazen uit de gekende mars “Entre Sambre et Meuse.“
“Het voornaamste was dat een einde gekomen was aan vier jaar bezetting. “
—0—0—0—0—
— “De eerste wereldoorlog is onrechtstreeks de aanleiding geweest dat de familie Vandiest naar Heist is “overgewaaid“ en er zich is blijven nestelen gedurende hun jaarlijkse vakantiedagen.
Jozef spoelt nog eens zijn keel en vertelt verder.
‘t Het was mijn vriend Michiels, ook een oud-strijder, die mij in 1930 eens uitnodigde naar Heist op zijn appartement bij behanger Louis Roose in de Kerkstraat.
Kom eens over, zei hij, het is hier goed. Ge kunt bij Roose een slaapkamer huren en je eigen eens goed amuseren! In die tijd hadden we nog geen drie weken of een maand betaald verlof. We zijn voor één weekend gekomen. Ik leerde toen de huisbaas Roose en zijn vrouw Marie kennen. Ze hadden twee dochters Germaine en Erna.
Hun zoontje van 6 jaar ook een Louis was een klein dik ventje!
Dat was ons eerste logement te Heist, maar het is ons dermate goed bevallen dat we elk jaar naar Heist zijn teruggekeerd. Nu al 50 jaar lang. “
— “Het volgend jaar hebben we een appartement gehuurd bij Antoine Roose, een broer van Louis, in de H. Consciencestraat. Zoals reeds gezegd kregen we in de dertiger jaren nog niet zoveel vakantiedagen als nu… De zondagavond vertrokken de mannen met de trein naar huis, want ze moesten de maandagmorgen op hun werk zijn. De vrouwen en kinderen bleven achter en stonden ons na te wuiven aan de treinoverweg ter hoogte van de Kursaalstraat of aan het hotel de la Marine.“
— “ Ik was in 1939 bij Antoine Roose toen de mobilisatie begon en er paniek ontstond onder de toeristen. Ik vertrok met vrouw en kroost vier dagen vóór het einde van mijn vakantieperiode. De bagagewagen van de trein werd volgepropt met rijwielen.
Toen wij afscheid namen van Antoine zei hij: Helpt het onthouden, als ge terug komt volgend jaar hebt ge nog vier dagen gratis verblijf te goed! Maar ons terugkeer naar Heist kwam pas vier jaar later!“
— “In 1943 is mijn zoon eens tot Heist geraakt. Bij zijn thuiskomst heeft hij ons verteld over het “spergebied“, het bosje dat een militair domein was geworden en alle andere oorlogsnarigheden die Heist kende. “
— “In I944 zijn we dan met de familie een dagje te Heist geweest, bij Marie-Joseetje Creyf. Die kenden we goed omdat we vóór de oorlog elk jaar aan de badcabines van moeder Marie zaten. Daar kwamen soms 30 tot 40 Antwerpenaars samen, niet enkel om te zonnebaden, maar ook om kaart te spelen en te zingen. We maakten altijd plezier!
— “Om op de oorlog terug te komen. Die dag in 1944 hebben we ons bijna een bult verschoten over wat er allemaal kapotgemaakt was door de bezetter. Al die mooie villa’s en hotels die geteisterd waren en we zagen veel borden en gebouwen met het woord “Minen“ en een doodshoofd erop geschilderd. ‘t Was erg. We vertrokken dan maar vlug naar..., onze vliegende bommen te Antwerpen.“
— “ Eens de oorlog gedaan, zijn we vanaf 1945 terug “Heistenaars“ geworden.
—0—0—0—0—
Met de jaren heeft Jozef Vandiest ontelbare Heistenaars leren kennen en is hem geen straat of plekje onbekend. De levenswijze van de Heistse bevolking ligt hem en zoals het blijkt uit zijn verhaal heeft hij op veel verschillende adressen zijn zomervakantie doorgebracht, tot hij als gepensioneerde in 1961 zijn intrek nam bij Henri Dejaeger in de Parkstraat. Boven de kunstgalerij “Horizon“ heeft hij met vrouw Maria er al 19 vakantiejaren opzitten.
—0—0—0—0—
— “Ik heb Achiel Vantorre (Klodde) uit de Noordstraat leren kennen tijdens de oorlog 14/18. Hij behoorde tot mijn regiment. Dat was de hoofdreden dat ik enige tijd mijn intrek nam in het huis van zijn dochter Rachel en haar man François (Verstappen) de brandweerman. Ik heb daar hun kinderen Micheline en Michelleke weten geboren worden. Ik voelde mij daar altijd welgekomen en ik kon af en toe een babbeltje slaan met Achiel die daar niet ver af woonde en goed kon vertellen over zijn wedervaren als visser en als soldaat in de oorlog.“
— “Ik ken alle logeeradressen niet meer uit mijn hoofd, maar ik wil er toch enkele vernoemen:
- “De beenhouwerij “Boucherie du Centre“ (Dewaele) langs de Knokkestraat. Zijn specialiteit was “saucissen“.
- “Dan een eindje voorbij de beenhouwerij in de verfwinkel (Louise Dogimont), nu café “Albatros”, maar de ingang tot ons appartement was in de Vissersstraat.”
- “Bij Everaert (Kuborn) op het klein markt je beleefden we een aankomst met hindernissen. Terwijl de vrouwen de valiezen uitpakten, ging ik met mijn vriend de frisse lucht opzoeken. We sloten de deur van de particuliere ingang maar wisten niet dat ook de winkeldeur gesloten was! Zodoende zaten de vrouwen opgesloten. Ze hebben om hulp geroepen tot een man kwam met een ladder. Met trillende benen, van de schrik, zijn ze langs de achterkant van het huis van platform tot platform naar beneden gekomen en vonden een uitweg via een café in de Kard. Mercierstraat. Daar werd de emotie doorgespeeld met een goed pint bier.“
- “In de Vlamingstraat hebben we eens een appartement gehuurd met “Zicht op zee“. ‘t Was bij een likeurhandelaar. Toen we daar onze intrek namen, wilden we eerst de zee zien. En inderdaad, we zagen de zee… door een heel klein spleetje tussen de huizen! ‘t Was wel een ontgoocheling, maar toch niet zo erg om er over te zeuren.”
- “Bij Georges Mitchell, die rijwielen verhuurde, hadden we het goed. Georges was ook een oud-strijder die 7 jaar geïnterneerd was in Holland. Ik heb hem erg goed gekend.
—0—0—0—0—
— Jozef Vandiest heeft voor zijn levensonderhoud twee beroepen uitgeoefend. Hij was eerst gedurende 20 jaar diamantbewerker en verdiende een goed loon. Op 17 jarige leeftijd, in 1911, ontving hij 135 fr per week, wat voor die tijd veel was. Als hij zegt dat hij daarna 30 jaar bankbediende is geweest, schiet hij in een lach.
— Bankbediende is toch niets belachelijks ?
— “Vaneigen niet. Maar als 2e korrespondent verdiende ik 400 fr per maand en moest vier vreemde talen kennen: Spaans, Engels, Frans en Duits. Toen ik in 1927 huwde, vroeg ik opslag. Toen zei de directeur: Ikzelf verdien maar 1.200 fr per maand, wat denk je wel.
In 1925 werd door het bankpersoneel een voetbalclub opgericht. Ik was secretaris. Het waren allemaal schone jongens - ik ook - en we speelden op het terrein van het fort van Merksem. We hadden alle comfort, zelfs een “douche“, allee een “bassin”, om ons te wassen na de wedstrijd. Julien Cools had dat eens moeten zien.
—0—0—0—0—
We keren terug naar Heist.
— “Met ouder te worden, ondervind ik nog meer de mentaliteitsverandering onder de Heistse bevolking, vooral de jongeren besteden hun vrije tijd op een andere manier dan vroeger, wellicht omdat ze veel meer mogelijkheden hebben. Maar dat is trouwens algemeen, ook te Antwerpen.
Vroeger toen we ‘s avonds met veel Antwerpse vrienden samen kwamen in het café “Windsor“ in de Vlamingstraat werd daar gezongen en gelachen. Ook in het café “Belgisch Hof“ bij Vanhalewijn kwamen we dikwijls de avond doorbrengen. Daar stond een elektrisch orgel dat veel Engelse liedjes speelde. Ik danste graag de “Boemse Daisy“. Nu is het allemaal “grand genre en petit noble”. Het leven is nu niet meer als 60 jaar geleden, maar we blijven toch in leven!“
— Wat vindt Jozef nu het aantrekkelijkst ?
— Ik ben 84 jaar, wat zou ik nog aantrekkelijk vinden ?
— De monokini ?
— “Ja, de monokini! De vrouwen die dat geren doen, moeten het maar doen hé. En degene die dat geren ziet, moet dat maar geren zien. Daar is geen verplichting aan. En als er een kamp voor nudisten komt, moeten ze maar hun broek en hemd uittrekken. Dat zijn allemaal van die moderne snufjes. In ‘t Engels zeggen ze: Up-to-date blijven. Maar ‘t is allemaal flauwe kul! Een oud mens heeft nog één attractie, dat is naar een film kijken op TV.“
— Jozef schiet in een lach als we hem vragen of hij veel Heistenaars kent.
— “Ik ken al de Vantorre’s! “ waarmee hij doelt op de vele Heistenaars met een zelfde familienaam.
— Onze facteur was vroeger dat klein manneke die bugelsolo speelde bij “Willen is Kunnen“. Onlangs liep ik hem nog eens tegen het lijf op de folkloremarkt. Hij stond bij een antiquair. Hij nam daar een koperen klaroen waarop hij nog eens geblazen heeft! ‘t Is een plezante vent gebleven. We noemden hem altijd Facteur d’ amour“.
—0—0—0—0—
Vriend Jozef is gehaast om zijn vrienden te vervoegen op zijn appartement bij Henri Dejaeger. Toch moet er hem in zevenhaasten nog iets van het hart.
— “Te Heist mis ik de jongste jaren de muziekconcerten. Vroeger hadden we de kiosk waarop elke week een concert werd gegeven. Er kon zelfs een klapstoeltje gehuurd worden en we kregen een programma van de muziekstukken die zouden gespeeld worden.
Er zijn ook geen fakkeltochten en geen confetti-avonden meer en ook de balletgroep “Onze Meisjes“ van Antwerpen die altijd veel succes kende is verleden tijd,”
— “Met het fusioneren van gemeenten is er veel veranderd. Fusie is politiek, maar ik wil niet over politiek spreken. Elk heeft zijn politieke gedachte en zijn religie.”
— En toch vijftig jaar Heist trouw gebleven ?
— “ ‘t Is hier aangenaam en er is nu veel zand.“
En plots valt de naam Zeebrugge.
“ ‘t Is spijtig van Zeebrugge. Dat is ook politiek en concurrentie tegenover Antwerpen. Het is nog altijd niet zeker dat ze in 1985/86 aardgas uit Algerie zullen aanvoeren te Zeebrugge. Daar geloof ik niet in.”
“Hier stop ik. Dames en heren, een goeie avond.”
Nog een stevige handdruk en weg was hij onze gezellige verteller, naar zijn Maria en zijn vrienden in de Parkstraat, twee hoog.
Op tafel stonden de koekjes en andere snoep nog onaangeroerd. De “Bisquit en de “Johnnie Walker“ waren integendeel een welgekomen verfrissing geweest…
Pierre Vantorre
EEN AVONDJE HEIST - 1980
Op het programma van ons 6e Avondje Heist, op donderdag 27 november a.s. staat de storm van 1 februari 1953 centraal. De 8 mm film die ons bereidwillig ter beschikking werd gesteld door Marcel Jooris van Duinbergen, bevat unieke beelden over deze natuurramp met onder meer de reddingsoperatie “Grand Hotel des Bains“. Wat er allemaal tijdens die verschrikkelijke nacht gebeurd is, krijgen we te horen van ere-schepen Georges Parez die vooraf en als aanloop tot zijn commentaar op de film zal spreken over het ontstaan van Heist en de strandperikelen.
Nog op het programma, drie 8 mm films van Pierre en Dany Vantorre, nl. “De Riante Beeldenroute van Heist-Duinbergen” (in première), “De Koning der Haartiesten” waarmee zilver werd behaald in de filmclub Knokke-Heist en een eervolle vermelding kreeg in de provinciale wedstrijd 1980 te Roeselare en traditiegetrouw “Het Journaal van Heist 80“ waarin de humor niet ontbreekt.
Het belooft een uitzonderlijke avond vol afwisseling te worden.
—0—0—0—0—
Het nummer 2 van 1980 werd gerealiseerd met behulp van:
Teksten: Pierre Vantorre, André Desmidt, Cyriel Vantorre en Dany Vantorre.
Tekening: Geert Bonte
Stencilreproduties: Cyriel Vantorre