De Jacobinessenhoeve te Heist

Dany Vantorre

Heyst Leeft bracht op zondag 13 mei ‘79 een bezoek aan de Jacobinessenhoeve, gelegen langs de Westkapellestraat even voorbij de Izabellavaart. Dit is één van de vier Heistse hoeven die van de werkgroep “Jaar van het Dorp“ een benamingsbord kregen. Dit stijlvolle bord prijkt nu aan het begin van de wegel die naar het erf leidt.

Een aanzienlijke groep belangstellenden werd op die bewuste zondag hartelijk ontvangen door Louis Vanbelleghem, zijn sympathieke echtgenote Marie-Thérèse en hun twee schattige dochtertjes. Deze historische hoeve is door heemkundigen reeds lang gekend, staat beschreven in het “Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen” (2), maar blijft voor het grote publiek wellicht een illustere onbekende. Ons bezoek op 13 mei en dit artikel moet hieraan verhelpen.

1.    De Evendijk, een Heistse slagader.

Wie op een modern stadsplan de structuur van Heist bekijkt, zal bemerken dat de Evendijk, die vanuit Zeebrugge Heist binnenkomt aan het R.I.T.0. ( Heistlaan ), als een echte slagader Heist doorkruist onder de benamingen Marktstraat en Westkapellestraat. Het ontstaan van Heist is nauw verbonden met de aanleg van de Evendijk. De heemkundigen hebben kunnen vaststellen dat de helft van het vroegere Heist c.a. 1060 werd ingepolderd door deze dijk. Het staat ook vast dat de schorren buiten de Zomerdijk (het stuk van de Evendijk voorbij de huidige Krommedijk ) c.a. 1190 gewonnen en in uitbating werden genomen. Evendijk, is de benaming van de dijklijn in de sector langs de zeezijde die ten noorden van Brugge de eerste polder gewonnen heeft (einde 10e eeuw). In “Evendijk“ zit “evene“ en betekent “gelijk“. Een waterschap (= bestuurseenheid in de organisatie van waterschapsbelangen) steunde immers van het begin af aan op het principe dat alle eigenaars binnen het betrokken gebied een evenredige bijdrage tot het onderhoud van de gemeenschappelijke uitrusting leverden. Een Evendijk is een dijk die door alle gelanden, in verhouding tot hun bezit binnen het waterschap, moest onderhouden worden. De eerste Evendijk loopt van Bredene tot Uitkerke, de tweede begint daar in de Oostdijk. Vooraleer de huidige havenwerken begonnen te Zeebrugge, bestond de Evendijk tussen de Ploegstraat te Zeebrugge en de Marktstraat met een gemiddelde breedte van 20 m. De Evendijk vertoonde te Zeebrugge, over een lengte van 750 m, een hoogte van ca. 1 m. Te Heist werd de dijk omstreeks 1845-1850 grotendeels afgevoerd door de steenbakkerij van Simon Schouteeten. (1)

Zoals ik reeds schreef, werd de oorspronkelijke Evendijk omgedoopt tot Westkapellestraat (begin 19e eeuw) en Marktstraat (Na de 2e wereldoorlog het stuk tot aan de Bondgenotenlaan). Vanaf het kerkhof liggen langs de vroegere Evendijk vier hoeven die een benamingsbord hebben gekregen: Oostenhem (achter het kerkhof), Respagne (achter de Lac van Heist), Jacobinessenhoeve (voor de Izabellavaart) en In België (voorbij de Izabellavaart).

Op de onderstaande tekening zijn oud en nieuw met elkaar verenigd. De vroegere Evendijk en Pannedijk zijn gewone straten geworden en kregen andere benamingen. Vooraleer in de 19e eeuw de huidige benaming Westkapellestraat in de gemeenteraad werd toegekend, noemde het stuk van de Evendijk vanaf de Pannedijk (nu Krommedijk) Brede Weg en daarna Zomerdijk. Naar men beweert zogenoemd naar Jacob Lippins, genaamd “Zomere“, die in de omgeving verscheidene percelen bezat. Daarna kwam de term Zomerweg in voege, om de aarden strook links en rechts van de eerste kasseiwegen aan te duiden. Deze weg werd ca. 1900 gekasseid en de aarden stroken links en rechts verdwenen later bij de modernisering van deze straat. (1)

2. Over Jacobijnessen, Dominicanessen en Predikheeressen.

Wanneer op de plaats van de huidige Jacobinessenhoeve een eerste landbouwnederzetting werd gebouwd, is niet geweten. Maurits Coornaert vermeldt in “Heist en de eiesluis“ dat in 1447 de toenmalige hoeve toebehoorde aan Lieven van Kortrijk. (1)

Dit is de oudste bron die hij gevonden heeft. De benaming “Jacobinessenhoeve” klinkt voor velen wel vertrouwd in de oren omdat in Brugge de Jacobijnessenstraat bestaat waar eertijds een machtig nonnenklooster stond. De oudste vermelding dat de hoeve bezit was van het klooster, gaat terug tot kort voor 1609. (1)

In een brief liet Maurits Coornaert ons weten dat een document bewijst dat de zusters reeds in 1543 de hoeve bezaten. Daarom vond ik het nodig om eens naar het verleden te speuren van de Jacobinessen.

In de titel van deze paragraaf goochel ik schijnbaar met kloosterorden! Niets is minder waar, want de Jacobinessen zijn Dominicanessen ook genaamd Predikheeressen.

2015 03 02 100036

Het zijn drie benamingen voor de zusters van Sint Dominicus, maar de voorrand wordt gegeven aan Dominicanessen. De kloosters van deze orde in onze streken hebben lange tijd behoord tot de Franse provincie, die haar hoofdklooster had te Parijs in de rue St. Jacquos (St. Jacob). Wat de paters Dominicanen naar die straat deed heten “Jacobins“, dus Jacobijnen. Zij werden zo genoemd omdat de pelgrims naar Santiago (St. Jacob) de Compostella in Spanje overnachtten in een Dominicanenklooster te St. Etienne-des-Grès nabij Parijs. De paters Jacobijnen zijn niet te verwarren met de leden van de rumoerige Franse politieke club met radicaaldemocratische denkbeelden ten tijde van de Franse revolutie en die op het einde van de 18e eeuw zich genesteld hadden in het afgeschafte klooster van de Jacobijnen (6). Ook in Brugge was er een kern van “Jacobijnen“ actief.

Keren we terug naar onze streken. De Dominicanessen werden reeds in 1284 gesticht te Assebroek op de plaats waar de oude hoeve Engelendale staat. De legende zegt dat dit de plaats is waar aan een boom een kapelletje met een Mariabeeld hing en waarbij men engelen hoorde zingen. Vandaar de naam Engelendale. Het beeld is wellicht verloren gegaan met de geuzentijd toen de zusters daar in 1580 werden verjaagd en ‘t klooster geplunderd (5). In 1286 werden de zusters officieel in de orde opgenomen. Wat gebeurde er in de periode dat de hoeve te Heist in hun bezit kwam? Dit moet immers hebben plaatsgevonden tussen 1447 en 1543. In 1534 hadden de zusters een refuge of toevluchtshuis gekocht in de Clofhamerstraat te Brugge.

Op ‘t platteland van Assebroek was het onzeker in de geuzentijd. In de jaren 1500 vluchtten de zusters herhaaldelijk binnen de veilige stadsmuren: in 1558 en 1561 onder meer. In 1572 worden de zusters “echte“ Bruggelingen daar bisschop Driutius hen toelating geeft een kapel te bouwen. Ze waren dus van plan daar te blijven (6).

De kerk van het nieuwe Jacobijnessenklooster werd in 1611 gewijd en van dan af verandert de Clofhamerstraat in Jacobijnessenstraat (3). Op de voorgevel is vandaag de datum 1611 nog duidelijk leesbaar. Het staat dus vast dat de zusters reeds de hoeve bezaten vooraleer ze hun klooster te Brugge bewoonden. Merk ook op dat de benaming Jacobinessen eerder van het frans “Jacobin“ afkomstig is en de juiste term Jacobijnessen is, net als in de straatnaam. Hun derde naam Predikheeressen verwijst naar hun mannelijke tegenhangers de Dominicanen of Predikheren die hun klooster hadden langs de Predikherenrei, vroeger Jacobijnenstraat genoemd (3).
Dat een zustergemeenschap die toch op het platteland werd gesticht één of meerdere hoeven had, zal wel niet vreemd geweest zijn. Maurits Coornaert vraagt zich af of ze de hoeve gekregen of gekocht hebben. Ze waren beslist niet arm, daar ze in staat waren een refuge te kopen in Brugge en een groot kloostercomplex te bouwen.

Anderzijds waren schenkingen aan kloosters een alledaags feit als “middel om in de hemel te komen“. Misschien heeft de eigenaar het bij zijn dood geschonken of werd het domein meegebracht door een meisje dat in het klooster trad. Het zijn maar gissingen.

In 1783 werd het klooster afgeschaft door de Oostenrijkse keizer Jozef II. Nadien hebben de paters Conceptionisten er school gegeven, maar de Franse bezetters (179..-1814) braken de gebouwen af in 1796 (6). Toch stellen we vast dat, toen het klooster werd afgeschaft, de hoeve nog in bezit bleef van de Jacobinessen. Waar verbleven de zusters dan? De verkoop van de hoeve ging wellicht samen met de afbraak van het klooster. De Fransen verboden de katholieke eredienst, schaften de kloosters af, sloegen hun goederen aan en verkochten deze als nationale goederen.

Hoewel de binding tussen de hoeve en de kloosterorde hier ophoudt, vermelden we toch nog even dat op de plaats van het klooster een krankzinnigengesticht kwam, ingericht door enkele rijke burgers. In dit “maison de santé“, in de volksmond “ ‘t klein zothuus“ genoemd, lieten de heren vlug de zorg van de patiënten over aan twee zusters uit Kortrijk, toevallig ook Jacobinessen. Eén van de zusters herstelde de kloosterorde te Brugge en kocht op de Vlamingdam het Oud Walleke waar nu nog het besloten klooster van de Dominicanessen is (6). “ ‘t Klein Zothuis“ is in de loop van de 20e eeuw verdwenen en heeft plaats gemaakt voor het Rijkstechnisch Instituut.

3. Beschrijving van het Jacobinessenklooster

Wanneer men het grondplan van de huidige hoeve bekijkt (blz 22), moet men beseffen dat het oudere gedeelte niet meer voldoet, aan de eisen van de moderne landbouw. Daarom werden recent bv. stallingen bijgebouwd die de oude moeten vervangen.

Maurits Coornaert vermoedt dat in het begin van de 13e eeuw o.a. de Jacobinessenhoeve kan ontstaan zijn. De eerste stallingen en schuren waren vooral uit hout en stro opgebouwd. We weten echter niet hoeveel keer de hoeve werd herbouwd.

Langs een lange wegel betreedt men het erf doorheen de geopende ijzeren poort. Slechts het linkergedeelte is, hoewel gehavend, nog overgebleven. Men kan duidelijk de lettergrepen JACO lezen (zie blz 21). Met enige verbeelding kan men zich het verdwenen gedeelte aan de rechterkant indenken dat een symmetrisch patroon vertoonde. Beide poorthelften werden bevestigd aan een imposante stenen pilaster. In de linker pilaster is er een nis waarin zich een borstbeeld van een madonna bevindt. Het centrale gedeelte van het erf, waar nu een mooi bloemenperk ligt, was tot voor enkele jaren de mestput (zie blz 25). Het hoofdgebouw links verbergt het oudste gedeelte van de hoeve, dat bewoond werd vooraleer het hoofdbouw werd opgericht. Doorheen de gang van het woonhuis komt men op een binnenkoer van waaruit men toegang heeft tot een klein woonvertrek met een verrassende grote open haard. Boven de woonkamer is een slaapkamer. Het oorspronkelijk klein varkenskot werd verlengd ten behoeve van het kweken van varkens op grotere schaal. Het hoofdgebouw is verbonden met deze oude woongelegenheid met een kleine ruimte die dienst deed als w.c. en kolenhok. Het melkhuis achter de omheiningsmuur uit 1950 werd gebruikt om zelf boter te maken.

Het hoofdgebouw is sedert het opgetrokken werd in 1902, niet zo heel veel meer veranderd. De halve verdieping en de dakkapel kwamen toen in gevelsteen tot stand (2).

2015 03 02 100356

De drie grote delen zijn gemakkelijk te onderscheiden omdat het dak iedere maal iets hoger komt te liggen. Links een wagenkot dat aan de achterkant nog een bijgebouwd stuk heeft met aflopend dak. Vooraan is er een grote inrijpoort. De volgende deuren geven toegang tot paarde- en koeienstallen. Wanneer men de linker deur binnengaat, kan men langs enkele treden een hoger gelegen dakkamertje (een cavane) betreden, oorspronkelijk voor schaapherders bedoeld, maar tot voor 8 jaar nog bewoond door een knecht. Nu nog staat er een bed en een kast klaar als een uitnodiging voor elk bezoeker. Licht valt er binnen doorheen het dakvenster dat tevens een uitkijkpost is naar buiten (zie blz 25).

2015 03 02 100207

Staat men voor de deur van het woonhuis, dan bemerkt men duidelijk dat dit veel hoger gelegen is dan het linker gedeelte. Om binnen te gaan moet men zelfs nog twee treden opstappen. Zelfs in oorlogstijd is de huiskamer nooit onder water komen te staan. De linkerkamer werd gemoderniseerd tot een keuken terwijl de echte woonkamer rechts ligt van de gang. Boven deze vertrekken is er nog een graanzolder. Zowat 6 jaar geleden werd het klokkentorentje (en klok) van het dak genomen omdat het binnen regende. Het prachtige klokje wordt nog bewaard en draagt als inschrift “VICONTE HECTOR DE TILLEGHEM 1869“. Staat deze figuur in verband met het kasteel van Tilleghem te St. Michiels? De familie le Bailly de Tilleghem bewoonde het kasteel van 17I8 tot 1879, maar deze naam kwam ik niet tegen (4). Dit klokje diende natuurlijk om de mensen die op het land werkten te verwittigen bv. bij etenstijd.

Louis Van Belleghem vertelde mij dat het bronzen klokje in 1914 werd begraven zodat de Duitsers het niet konden vinden en in beslag nemen als brons. Toen zijn grootvader op het erf kwam wonen hing het klokje niet in het torentje. Het werd per toeval ontdekt bij het graven van een put.

Het derde gedeelte van het hoofdgebouw is een hoogkamer (voutekamer) waarvan de zoldering versierd is met moer- en kinderbalkjes (2). De kinderbalkjes zijn de kleinere balken die op geringe afstand rechthoekig in de moerbalken - de zware dwarsbalken - worden ingelaten. Uiteraard is onder de hoogkamer een grote kelder en er boven nog een zolder. De zijgevel rechts-  gesteund door 2 kleine steunberen - is met vlechtingen afgewerkt.

Historisch gezien is de grote schuur ook interessant. Waarschijnlijk stamt deze uit de 18e eeuw en had oorspronkelijk maar één doorrit waar ook de dorsvloer gelegen is.

De tweede doorrit kwam er in de 19e eeuw na een verlenging van het gebouw. De balken, hoewel ze niet in ideale toestand verkeren, die de zoldering ondersteunen zijn nog steeds originele exemplaren. Zoals men op het grondplan kan zien, zijn er nog oude bijgebouwde stallingen die uit de 19e eeuw stammen. Om het bedrijf nog rendabel te houden is pachter Louis Vanbelleghem verplicht geweest o.a. de stallingen te centraliseren. Er waren niet minder dan 11 stallingen verspreid over het domein.

In 1970 werden moderne koeiestallingen gebouwd met automatische mestafvoer.

Centraal op het erf staat nog een koepelvormig stenen hondenhok zoals op Vlaamse boerderijen nog te zien is.

De Jacobinessenhoeve werd in haar lange geschiedenis overwegend gepacht. Maurits Coornaert vermeldt Pieter Ghielen ca. 1525 (1), Marijn Gheyle ca. 1580, Pieter Gheyle ca. 1670, Vandevelde ca. 1700, Jozef Galle ca. 1800. Aan wie de hoeve werd verkocht op het einde van de 18e eeuw is (nog) niet geweten. Recentere pachters uit de 20e eeuw weet Louis ons nog te melden: “Eerst Door Stockx, daarna boer Stroo.. uit Westkapelle, vervolgens grootvader Louis die er in ‘34 kwam, mijn vader Alfons die hem opvolgde en uiteindelijk ikzelf. “

Tijdens het interessant gesprek met de gastvrije familie Vanbelleghem zei Louis nog: “Ik vermoed dat het hier een groot domein moet geweest zijn. Van het oorspronkelijke domein van meer dan 40 ha wordt de grond nog steeds van alle kanten ontnomen. Sedert ik de hoeve uitbaat, is er veel veranderd in de landbouw vergeleken met mijn vaders tijd. Als jongen heb ik hier nog twee knechten en een meid weten wonen. Nu is er geen personeel niet meer, het is onbetaalbaar en mijn vrouw en ik moeten het alleen rooien met behulp van moderne dure machines. Akkerbouw is er bijna niet meer bij, de veeteelt daarentegen werd uitgebreid.

Hoewel de Jacobinessenhoeve ver afgelegen is van de Heistse gemeentekern, was mijn vader Fons erg goed gekend bij de Heistenaars. Begrijpelijk, hij verkocht aardappelen, boter enz.., aan winkels en particulieren. Nu gaat onze melk naar de melkerij, onze varkens verkopen wij aan de slachterijen, zodat de rechtstreekse verkoop sterk verminderd is. Ikzelf heb dus minder contact met Heist, trouwens veel mensen kennen mij niet.

Sedert de dood van de laatste eigenaar Donatiën Zomerling uit Brugge in de jaren ‘60 is het domein in handen van een vennootschap. Er moeten nog interessante documenten te vinden zijn, maar ja waar zitten ze ?... “

Deze laatste zin wijst er nogmaals op dat er verschillende schakels ontbreken om een ECHTE geschiedenis te schrijven van de Jacobinessenhoeve. Ik hoop dat in de toekomst hieraan kan verholpen worden.

Dany Vantorre

Bronvermelding

(1) “Heist en de Eiesluis“ Maurits Coornaert
(2) “Kunstpatrimonium van W.-Vl.“, deel 4, De Zwinstreek L. Devliegher
(3) “De Straatnamen van Brugge“ A. Schoutteet
(4) “De woonstede door de eeuwen heen“ nr. 15 oktober 1972
(5) Parochieblad Brugge 10.7.1954
(6) Parochieblad Brugge 25.4.1957

2015 03 02 100516Aquarel van omstreeks de eeuwwisseling met v.l.n.r. wagenkot, stallingen, woonhuis  en woonkamer 
Rechtsboven: Het klokje dat vroeger op het dak stond

2015 03 02 100612Huidige toestand van het hoofdgebouw

De Jacobinessenhoeve te Heist

Dany Vantorre

Heyst Leeft
1979
02
017-025
Ludo Sterkens
2023-06-19 14:37:15