Bezittingen van de Sint-Baafsabdij van Gent in het Noorden van Brugge.
Rene De Keyser
Tot nog toe hadden we het bijna uitsluitend over oude bezittingen die de St-Pietersabdij van Gent heeft gehad in het Noorden. Te Gent bestond echter ook zeer vroeg de St-Baafsabdij. Nog hedendaags is de eeuwenoude strijd die deze abdijen onder elkaar voerden niet beslist. Ze beweerden immers beiden de oudste stichting te zijn en elk van deze partijen heeft talrijke voorstanders en tegenstanders. Het is hier niet de plaats om ons daar verder in te verdiepen. Aangezien de Sint-Baafsabdij zeker van de 10e eeuw bestond is het wel de moeite waard ook de bezittingen van deze abdij langs hier, eens nader te beschouwen en de mogelijke invloed er van in het Noorden eens na te gaan. Het is wel jammer dat we niet nader de oorsprong kennen, m.a.w. niet weten sedert wanneer de St-Baafsabdij deze bezittingen alhier verkreeg.
De Sint-Baafsabdij had te Aardenburg en in het omliggende, talrijke zeer oude eigendommen. Reeds in 966 bevestigde Koning Lotharius de St-Baafsabdij in haar rechten en bezit te Rodenburg, het latere Aardenburg. Dit zal wel de reden zijn waarom die abdij daar ook het patronaatschap en de tienden verkregen heeft. Onder dat patronaatschap behoorden o.a. ook: Sluis, St.- Kruis bij Aardenburg en de parochië op het eiland Wulpen (behalve Briele dat tot het patronaatschap van St-Quintins-in-Vermandois behoorde). De St-Baafsabdij bezat deze rechten reeds in 1030 (1). Dit viel dus ongeveer samen met de schenking in 1038 van het patronaatschap te Oostburg en omliggende aan de St-Pietersabdij (2).
Een der beweegredenen van deze schenkingen kan wel de centralisatie van de bezittingen en rechten voor deze twee abdijen geweest zijn. De in 't Noorden van Brugge liggende bezittingen van beide abdijen, zullen, na deze centralisatie, doordat ze buiten de patronaats-gebieden van de abdijen lagen. van lagsom minder waarde gehad hebben voor hun eigenaars. Na de verdeling van het Noorden van Brugge onder het Kapittel van St-Donaas te Brugge en de abdijen van St-Quintins-in-Vermandois en St-Bertins te Sint-Omaars (3), moeten de abdijen van St-Pieters en van St- Baafs stellig veel van hun invloed alhier verloren hebben. Tengevolge daarvan verloren ook de bezittingen van de Gentse abdijen alhier hun invloed.
Daar deze gebeurtenissen in de 11e eeuw plaats grepen, blijft van deze invloed en van deze bezittingen niet zo veel meer te bespeuren.
- De St-Baafsabdij had bij Aardenburg een zeer oude bezitting genaamd Monnikenwerve (4). In 1395 lagen er landerijen die tot dit hof behoorden bij de kerk van Lapscheure (5). De vraag ligt voor de hand of Lapscheure soms zijn naam niet verkreeg van een schuur die op deze landerijen van St-Baafs kan gestaan hebben.
- Dezelfde abdij bezat binnen Aardenburg, Moerkerke, Damme en St-Kruis bij Brugge een aantal renten “reepschuld” genaamd (6). De reepschuld die St. -Janshospitaal van Damme in 1592-93 te betalen had aan “Syngneur Gon de Salvy Daguilera” voor 7 gemeten twee lijnen vijftig roeden land, liggende “in een party ghenaemt Boonem” belopende 3 sch. par., maakte bijna zeker deel uit van deze reepschuld (7).
- Op Dudzele bij Zuidwerve zou St-Baafs ook schaapsgronden verkregen hebben van Boudewijn IV, die echter weinig belangrijk schijnen geweest te zijn. Er wordt hiervan in 1220 een leen vermeld en in 1264 een tiendeschuur. Vermoedelijk heeft de abdij dit bezit verkocht (8). In 1302 bezat de abdij van Corbie een tiende op Dudzele. Corbie, die ook aan Sint Pieter was toegewijd, was een zeer oude abdij. Zou de St-Baafsabdij haar bezit te Dudzele overgemaakt hebben aan Corbie? Ik vond tot nu toe geen verdere gegevens over Corbie in verband met Dudzele. (9)
- Een laatste spoor van bezit van St-Baafsabdij treffen we aan op Lissewege. Het bestond uit een kaasrente bezet op 6 gemeten land, liggende in het 44e begin van de Eiensluis-watering, noord van Lissewege dorp. (10)
Geografisch bezien, lagen er in de oude Vierschaar van Dudzele, tussen het Zwin en de Noordzee, bezittingen van beide Gentse abdijen; terwijl er in het deel van deze Vierschaar te Zuiden van het Zwin, alleen bezittingen lagen van de St-Baafsabdij. Merkwaardig is het dat de weinige bewijzen voor onderlinge betrekkingen, in verband met de St-Baafsabdij, tussen het Noorden van Brugge en Zeeuws-Vlaanderen, juist wijzen naar de geografische ligging der respectieve bezittingen:
- Altena was een hof van de St-Baafsabdij groot 83 gemeten en gelegen zuidoost van St-Kruis bij Aardenburg, (11). Ook op Moerkerke komt een Altena voor (12).
- St-Baafs bezat tienden op het eiland Wulpen en namelijk ook het patronaatschap van de parochie St-Lambert. Is het niet treffend dat het hof van Boonem, waarbij de landerijen lagen die reepschuld te betalen hadden aan de St-Baafsabdij, juist op St-Lambertsparochie ook achterlenen bezat? (13)
- Zoals we zagen bezat St-Baafs ook op St-Kruis bij Brugge landerijen met reepschuld belast. Alhoewel dezelfde abdij ook het patronaatschap bezat te St-Kruis bij Aardenburg, toch meen ik dat zulks niet voldoende is om gevolgtrekkingen te maken. Weet iemand hier meer over?
- In 1371 had Wouter van Craywerve lenen van de St-Baafsabdij in bezit, gelegen te Wevelswale bij Biervliet (14). De Crayhoek was een tiendesectie te Lissewege in de omgeving van de plaats waar de St-Baafsabdij de kaasrente hiervoren vermeld, bezat (15). Craeyswerve was ook een plaats te Oostkerke (16).
- Dicht bij Aardenburg lag een hofstede met een walling rond, die Zuitwerve noemde (17). Ook op Dudzele kwam de naam Zuidwerve voor, want de bezitting van St-Baafs lag bij dit laatste Zuidwerve (18).
- Ook Sconevelt te St-Kruis bij Aardenburg was een bezitting van de St.- Baafsabdij (19). In 1412 hield Thomas van Sconevelde een tiende van St.-Baafs te Noord-Hannekenswerve bij Aardenburg (20). Sconevelt was ook de naam van een hofstede te Ramskapelle bij Heist (21).
Gezien de geringheid van de bezittingen van de St-Baafsabdij op de zuidzijde ven het Zwin, hebben ze vermoedelijk weinig invloed uitgeoefend op het wegennet, - altans voor zover wij weten -. Alleen liep van uit Lapscheure de “Blauwelsweg” doorheen het gehele Ambacht Aardenburg tot bij de Bentillepolder (22). Dit kan alleen de veronderstelling steunen, die we hiervoor reeds hebben vermeld, dat er mogelijks verband geweest is tussen de benaming “Lapscheure” en de bezittingen van de St-Baafsabdij aldaar.
Verwijzingen :
- Dr. M.K.E. Gottschalk: Historische Geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen - Deel I blz. 23.
- Biekorf 1959 - nr 8 b1z 243.
- Idem.
- Gottschalk voorn. Deel I blz 32; en De Flou X - 970.
- De Flou IX - 305.
- De Flou XIII - 372.
- Z.E.R. J. Opdedrinck - St-Janshospitaal Damme - Tielt 1951 - blz 58
- A. E. Verhulst: De St-Baafsabdij te Gent en haar grondbezit 7e - 14e eeuw Brussel 1958 - blz 111 nota 327.
- De Flou VIII - 320.
- Biekorf 1958 nr 10 A blz 307.
- Gottschalk voorn. Deel II blz 69.
- De Flou I - 213.
- L. Gilliodts van Severen: Coutumes du Bourg de Bruges - Brussel 1883-85 Deel I blz 374.
- Gottschalk - Deel .I blz 153.
- Rond de Poldertorens - Aflevering 2 - 1959 - blz 7.
- De Flou VIII - 639.
- Gottschalk - Deel II blz 237.
- Zie nota nr 7.
- Gottschalk - Deel I blz 34.
- De Flou XI - 542.
- Register landen en renten v.d. disch v. Oostkerke +- 1482 f. 15 v° - Kerkarch.
- Gottschalk - Deel II blz 236. -